Het metier van zorgverzekeraar is niet eenvoudig. De publieke opinie reduceert je organisatie tot een bureaucratisch, geldverslindend instituut en zorgorganisaties klagen dat je alleen naar de doelmatigheid van zorg kijkt en niet naar de kwaliteit. Tegen deze achtergrond worden op dit moment offertes opgesteld door ggz-instellingen en vinden de inkoopgesprekken plaats om het budget en de tarieven voor 2016 vast te stellen.
De inkoopgesprekken in de ggz worden al enige tijd gedomineerd door de beddenafbouw en de substitutie van zorg naar andere, goedkopere zorgvormen. Dat doet pijn bij grote instellingen. Bezuinigingen, onrust, verschuivingen en een soms penibele financiële positie. Het levert ook een forse werkdruk op omdat er van behandelaren wordt verwacht dat ze veel productie draaien (lees: cliënten zien) naast het opzetten van nieuwe zorgvormen. Onrust die de aandacht van e-mental health helaas afleidt. De verwachting is dat in 2016 de eerste storm is gaan liggen. Dat zou ruimte kunnen bieden om digitale zorg hoger op de agenda te zetten. Want op dit moment kunnen we niet stellen dat het zogeheten blended behandelen in de ggz is doorgebroken.
Stimuleren de verzekeraars eHealth alleen in woord of ook in concrete beleidsdaden?
Een van de factoren die de innovatie-agenda van ggz-instellingen bepaalt, is het beleid van zorgverzekeraars. Verzekeraars lijken een groot belang te hebben bij nieuwe kosteneffectieve behandelvormen. Je kunt het eenvoudig uittekenen: meer digitale zelfhulp en minder behandelminuten. Meer regie en betere informatie bij de cliënt, betekent tevreden verzekerden. Ook bij het afbouwen van bedden en meer behandelen en begeleiden op afstand is e-health uitermate geschikt.
Stimuleren de verzekeraars eHealth alleen in woord of ook in concrete beleidsdaden? Want we weten uit ervaring dat euro’s in de zorg werken als Haarlemmerolie. Vol verwachting neem ik het ggz-inkoopbeleid 2016 door om na te gaan welke rol verzekeraars opeisen in de opschaling van eHealth. U heeft de keuze uit de smaken belonen, afdwingen of links laten liggen.
Inkopen met visie
Wat opvalt in de beleidsstukken van de verzekeraars is dat er totaal geen duiding is van waar e-mental health nu staat in de ggz en wat de verwachtingen zijn voor de komende jaren. En dat terwijl verzekeraars toch mateloos geïnteresseerd zouden moeten zijn in de voortgang. Zo leven er nog
Hoe zit het met de bekendheid van e-mental health, en wat zijn kwalitatief goede producten?
allerlei vragen waarop verzekeraars zich volop oriënteren zouden moeten oriënteren: Wat vinden verzekerden nou eigenlijk van e-health? Hoe zit het met de bekendheid? Wat zijn kwalitatief goede producten? En wat maakt nou dat e-health kosten-effectief is? Met name in het blended behandelen zijn daar in de Nederlandse ggz bijna geen onderbouwde voorbeelden van. Het lijkt erop dat de verzekeraars de bemoeienis met de complexe inhoud hebben laten varen en zich nu alleen nog richten op het noemen van de term e-health met een bijbehorende tariefpolitiek in de onbestemde hoop op meer doelmatigheid.
Stimuleringspolitiek
Toen ik vorig jaar het inkoopbeleid voor 2015 doornam viel op dat verzekeraars via een hoger tarief of een strafkorting de opschaling van e-health stimuleerden. Dat heeft tot gevolg gehad dat elke ggz-instelling in Nederland nu een behandelplatform heeft aangeschaft. De inzet van een digitale behandelomgeving blijkt in de praktijk nog wisselend. Koplopers met een duidelijke visie en enkele achterblijvers met ‘window dressing’. Hieronder neem ik per verzekeraar door welke digitale ambities er worden gesteld.
CZ
De grootste verzekeraar van Zuid-Nederland heeft zichtbaar de meeste tijd en moeite besteed aan het doordenken van het e-mental health beleid. CZ heeft e-mental health als speerpunt geformuleerd. In verschillende facetten komt het aan bod. Als ondersteuning van meer zorg in de thuisomgeving van de cliënt, gericht op zware patiëntengroepen, als onderdeel van trajecten in de generalistisch basis GGZ. E-health moet de kosten-effectiviteit en de substitutie naar de basis-GGZ ondersteunen en is iets dat vooral samen met de cliënt wordt aangeboden. Een hele mond vol.
In 20% van de behandeltrajecten moet een online behandelprogramma zijn ingezet
CZ kiest hier voor een duidelijk meetbaar doel: in 20% van de behandeltrajecten moet een online behandelprogramma zijn ingezet. Als je als instelling daaraan voldoet levert dat een 7% hoger tarief op. In de generalistische basis ggz betekent het een 2% hoger tarief. Dat zijn stevige financiële prikkels. CZ vraagt ook gegevens over op bij de leveranciers van de platformen om de voortgang te bewaken. Daarnaast verwacht de zorgverzekeraar ook een implementatieplan. Naast de wortel is er ook de dreiging van een tariefkorting van 7% als er voor angst en depressie geen blended behandelingen worden aangeboden. De redenering is dat met behulp van blended behandelen de wachttijden worden verkort. En dat is wat de verzekerde wil.
CZ voert de druk wat verder op voor nieuwe toetreders of instellingen die willen profiteren van meerjarencontracten, een veel gehoorde wens. 30% van de behandeltrajecten wordt blended uitgevoerd en je bent spekkoper. Dat vraagt echt om forse inspanningen.
Als laatste onderdeel van het e-health strijdplan nodigt CZ koplopers in de ggz samen met patiëntenorganisaties uit om te onderzoeken hoe e-health de zorg aan ernstige of chronische patiënten kan verbeteren. Een moeilijke doelgroep met een hoge ziektelast en torenhoge zorgkosten. Voor ieder wat winst.
Zilveren Kruis (Achmea)
De zorgdivisie van Achmea heet nu Zilveren Kruis. Zilveren Kruis zet evenals vorige jaren vol in op de stichting mirro die tot doel had om het gebruik van een digitaal screeningsinstrument, de mirro screener, in de hele ggz te laten toepassen is heel recent omgedoopt tot de Stichting Kwaliteit in Basis GGZ. De stichting beheert het Keurmerk Basis GGZ. Na ophef over de top-down benadering van mirro in het afdwingen van het gebruik van een screener, is het model veranderd. Aanbieders kunnen nu de digitale screener zelf kiezen, mits deze aan de gestelde voorwaarden voldoet. Verder is er nu een stichting ontstaan die meer nadruk legt op draagvlak bij aanbieders middels consultatie bij het vaststellen van de voorwaarden van het keurmerk. Een derde verandering is dat er nu een nadrukkelijke focus is op de Basis GGZ. Het keurmerk schrijft elf verschillende normen voor in vier categorieën. Een van die categorieën is eHealth.
Het is nog niet duidelijk hoe het bestuur en het toezicht op de stichting en het keurmerk zijn georganiseerd
Concreet wordt gesteld dat je eHealth toepassingen beschikbaar moet hebben en je als behandelaar altijd overweegt om eHealth in te zetten, tenzij er een goede reden is om hiervan af te wijken. Er wordt gesteld dat behandelaren geschoold moeten zijn in eHealth en dat er bij het toepassen van blended eHealth aan een aantal specifieke elementen invulling wordt gegeven. Dat vraagt nog om uitwerking. Je kunt je als aanbieder van basis GGZ aanmelden voor het keurmerk. Het is goed mogelijk dat ook andere verzekeraars zich op termijn zullen aansluiten bij dit keurmerk. Het is nog niet duidelijk hoe het bestuur en het toezicht op de stichting en het keurmerk zijn georganiseerd.
De tariefpolitiek is gelijk gebleven. Alle ggz aanbieders die voldoen aan het keurmerk krijgen een 15% hoger tarief (van 85 naar 100%). Het lijkt erop dat het stimuleren van blended behandelen binnen de specialistische ggz geen onderdeel is van de tariefpolitiek van Zilveren Kruis.
Nieuw is de nadrukkelijke aandacht voor christelijke ggz via het label Pro Life. Hierbij wordt het internet nadrukkelijk genoemd als onderdeel van christelijke ggz-zorg. Ondanks het beperkte aantal aanbieders kan op deze wijze wel een laagdrempelige en landelijke dekking worden gerealiseerd.
VGZ
VGZ lijkt zich als verzekeraar wel duidelijk af te vragen in hoeverre eHealth naast onderzoek ook in de praktijk kostenverlagend werkt en de effectiviteit vergroot. Voor 2016 zet VGZ met name in de op de cliënt, of in verzekeraarstermen ‘de klantbeleving’. Elke vorm van eHealth - apps, behandelmodules of het digitaliseren van het intakeproces - wordt beloond middels een hoger tarief. Dit hogere tarief wordt niet gekoppeld aan een bepaalde mate van inzet. Het moet simpelweg geïmplementeerd zijn. Dat vraagt om een nadere invulling zou je zeggen. Hierbij is eHealth een van de criteria van een totaalpakket aan voorwaarden die een 7% hoger tarief kunnen opleveren (van 88 naar 95 procent).
Menzis
Menzis ziet voor zichzelf een bescheiden rol weggelegd als het gaat om het stimuleren van de inzet van e-mental health, zo staat te lezen in het beleid. Toch is in de inkoopcriteria opgenomen dat bij 30% van de behandelingen van angst en depressie er gebruik gemaakt moet worden van e-health modules. Daar op inzetten zorgt voor hogere therapietrouw en maakt tijd voor het behandelen van andere cliënten. Er is geen tariefcomponent aan gekoppeld maar het is als eis gesteld. Je zou het zo kunnen lezen dat je geen contract krijgt als hier niet aan kunt voldoen. Dat wordt dus naarstig de implementatieplannen oppoetsen als instelling, want 30% is nog steeds een fors percentage. In de praktijk wordt de soep niet zo heet gegeten, want verzekeraars kunnen simpelweg niet om instellingen heen. Menzis zet verder in op het versterken van Menz&geest, gratis preventieve zelfhulp, vergelijkbaar met mirro van Zilveren Kruis (Achmea).
DSW, Multizorg, De Friesland en Zorg en Zekerheid
De kleinere verzekeraars hebben een bescheiden aandacht voor eHealth in het inkoopbeleid. DSW wil bewust geen eHealth percentages verplicht stellen en heeft via een omweg nog een kleine beloning in petto. Het inrichten van zorgpaden levert een iets hoger tarief op, waarbij de eis is dat in de zorgpaden ook e-mental health een plek krijgt. Maar of je het daarvoor ook moet aanbieden, dat is de vraag.
De kleinere verzekeraars hebben een bescheiden aandacht voor eHealth in het inkoopbeleid
Multizorg wijst op de verbetering in de informatievoorziening van instellingen over eHealth richting cliënten. Een terecht punt. De Friesland noemt in haar contract voor onder andere de GGZ Friesland als onderdeel van e-mental health iets opvallends: alle instellingen zorgen voor een internetverbinding voor cliënten en stelt een Persoonlijk Gezondeidsdossier (PGD) beschikbaar. Via dit PGD kan de cliënt ervaringen en waarderingen van de behandeling doorgeven. Een boeiende focus in al het geweld van blended behandelen.
Zorg en Zekerheid brengt een fris aspect naar voren: zelfmonitoring als beloftevolle ontwikkeling. De verzekeraar denkt hierbij bijvoorbeeld aan het ondersteunen van het dag- nachtritme van patiënten of het verhogen van het activiteitenniveau.
Wat betekent dit voor de instellingen?
Verzekeraars houden de druk op de ggz-aanbieders als het gaat om de inzet van e-mental health. CZ voert hierin de boventoon met een hele directe tariefpolitiek en laat zien zich ook op inhoud erg met de thematiek bezig te houden. Ook Zilveren Kruis (Achmea) en VGZ hebben eHealth als een van de voorwaarden voor een hoger tarief gesteld. De eis voor de inzet van e-mental health is niet gekoppeld aan substitutie (goedkopere behandelingen), maar zuiver aan het beschikbaar hebben van toepassingen. De mate van inzet is vaak niet vastgesteld, laat staan dat deze meetbaar is gemaakt. E-mental health zou potentieel de totale behandelkosten kunnen verhogen als het als aanvulling wordt ingezet.
Als substitutie door eHealth de grote belofte is, zou dat in het gesprek centraal moeten staan. Maar daar is nog onvoldoende onderbouwing en aandacht voor. Wat dat betreft lijkt implementatieonderzoek en het delen van ervaringen nog steeds cruciaal in de dialoog tussen verzekeraar en instelling. Hopelijk krijgt digitale zorg weer de aandacht in de inkoopgesprekken die het verdient.
[accordion]
[acc title="Foto credits:"]Phil Campbell (flickr.com/photos/clanlife) en Sara Lafleur-Vetter (www.flickr.com/photos/lafleur/)[/acc]
[/accordion]
Je schetst in de algemene beschouwing de situatie dat de verzekeraars zich niet met de inhoud van eHealth bemoeien en hopen met algemene stimulering de doelmatigheid te vergroten. Dat is denk ik ook de enige gewenste situatie. De experts voor zorgverlening zitten nu eenmaal in de zorg en in mindere mate bij verzekeraars. Ik heb in geen enkel kantoor van zorgverzekeraars een bed zien staan, of een goed gesprek met een psycholoog gevoerd.
Er worden al 17 jaar allerlei online voorlichting en behandel platforms ontwikkeld door zorginstellingen en Trimbos Instituut. Nieuw is het niet, maar wijd verbreid ook nog niet. Waar denk ik behoefte aan is, is een overzicht van wat er is en wat werkt, in het oerwoud van ontwikkelde zelfhelp modules binnen de GGZ. Dit zou de implemenatie bij instellingen kunnen versnellen.
Dag Jan Dirk, dank voor je reactie. Mijn idee is dat verzekeraars wel randvoorwaarden kunnen en moeten stellen aan de kwaliteit van de zorg. Als er bijvoorbeeld wachtlijsten ontstaan of er duidelijk wordt dat cliënten een e-health behoefte hebben die niet wordt ingelost, vind ik dat verzekeraars wel een norm mogen stellen. Dat zal niet betekenen dat zijn zich bemoeien met welke zorg voor welke patiënt geschikt is, maar wel met de 'service-graad' en met de vraag welke zorg wel en niet doelmatig is. Het overzicht van de verschillende initiatieven komt eind van dit jaar via een project waar ik bij betrokken ben in combinatie met voorlichtingsvideo's voor professionals voor de eerste lijn. Voor de specialistische ggz ben ik bezig met een onderzoek over de kwaliteit van behandelplatformen. Ik denk dat met name manier waarop het proces wordt ingericht (of niet wordt ingericht) en de kwaliteit van behandelplatformen nog beter kan. Met name in de mate waarin de cliënt en de behandelaar betrokken worden bij de ontwikkeling. Genoeg te leren en genoeg te verbeteren dus!