De E-healthmonitor 2021 brengt de staat van e-health in het Nederlandse zorglandschap in kaart. Tot 2019 voerden de kennisorganisaties Nictiz en Nivel het onderzoek uit, maar sindsdien is de koers veranderd. In de oude E-healthmonitor staan de doelstellingen van voormalig gezondheidsminister Schippers centraal. De nieuwe E-healthmonitor draait om de maatschappelijke uitdagingen in de zorg. In hoeverre is dit meest recente onderzoeksrapport veranderd ten opzichte van de voorgaande jaren? En kunnen er concrete stappen worden gezet met de bevindingen uit het rapport? We vragen het Roos van der Vaart, projectleider van de E-healthmonitor bij het RIVM.
In 2013 publiceren Nictiz en Nivel de allereerste E-healthmonitor. De onderzoeksvragen richten zich dan nog op de doelstellingen van toenmalig minister Schippers, waarbij de focus met name ligt op de beschikbaarheid en het gebruik van e-health toepassingen, de factoren die dit gebruik beïnvloeden en de effecten die betrokkenen ervaren.
In de zes jaar daarna verschijnt elk jaar een nieuwe E-healthmonitor, met de focus op het waarom van e-health. Zorgverleners en zorggebruikers werd gevraagd hoe ze aankeken tegen verschillende e-health toepassingen, waar de meerwaarde of noodzaak gevoeld werd en wat er voor nodig was om mensen deze toepassingen te laten gebruiken.
Andere koers in 2020
Dat verandert in 2020. VWS wil een onderzoek met een andere scope. De vraag is hoe e-health doelmatig, efficiënt en structureel kan worden ingezet. Nictiz geeft aan het onderzoek niet meer te willen uitvoeren, vanwege een interne koerswijziging. Het ministerie zet de opdracht uit bij het RIVM, dat de samenwerking zoekt met het Nivel en het National eHealth Living Lab (NeLL). Dat jaar is nog een periode van transitie. Vanaf 2021 vindt weer grootschalig e-health onderzoek plaats, resulterend in de twee recenste rapporten die samen de E-healthmonitor vormen: Stand van zaken digitale zorg en Ervaringen uit het zorgveld.
Meer verdieping in de monitor
Vanaf het voorjaar 2021 start Roos van der Vaart bij het RIVM als projectleider van de E-healthmonitor. Ze is gedragswetenschapper aan de Universiteit Leiden en heeft jarenlange onderzoekservaring op het gebied van e-health en blended care (mix tussen digitale en reguliere zorg). "Tussen 2013 en 2019 bestond de E-healthmonitor vooral uit kwantitatieve data over het gebruik van e-health door zorgverleners en zorggebruikers. Deze opzet was gebaseerd op de doelstellingen van oud-minister Schippers van VWS. De focus lag met name op de e-health toepassingen zelf en in hoeverre deze werden gebruikt."
Volgens Van der Vaart is het gevaar dat onderzoekers in de loop der jaren door deze beperkte scope achter de feiten aan lopen, omdat e-health continu aan verandering onderhevig is. Ook biedt het weinig ruimte voor inzichten in wat belangrijke randvoorwaarden zijn om e-health optimaal te benutten. Met het aflopen van de doelstellingen in 2019 wilde VWS dan ook graag van koers veranderen in de E-healthmonitor. "Het gaat niet alleen om óf er een patiëntenportaal wordt gebruikt, maar ook wat ervoor nodig is om een patiëntenportaal meerwaarde te laten hebben voor zowel patiënten als zorgverleners." De meting onder zorgprofessionals en zorggebruikers blijft bestaan via het rapport Stand van zaken digitale zorg. In het aanvullende rapport Ervaringen uit het zorgveld komen beleidsbepalers aan het woord. Via focusgroepen kregen ze het afgelopen jaar de ruimte om hun kennis en ervaring te delen.
Stand van zaken digitale zorg
Allereerst de bevindingen uit het rapport Stand van zaken digitale zorg. Hieruit blijkt dat zorggebruikers en zorgverleners door de coronapandemie positiever zijn gaan denken over digitale communicatie. Het gebruik van digitale zorgtoepassingen nam toe. Zorggebruikers zagen vooral het nut van wearables, apps en websites voor het zoeken naar informatie en het bijhouden van meetwaarden. Desalniettemin is het gebruik van de Persoonlijke Gezondheidsomgeving (PGO), de patiëntenportalen, het beeldbellen en de telemonitoring opvallend laag bij patiënten. En dat is verrassend, omdat zorgaanbieders steeds meer e-health aanbieden.
Van der Vaart: "Je ziet in de cijfers dat zorgverleners meer e-health zijn gaan gebruiken, maar zorggebruikers slechts mondjesmaat. Daar zit een scheefheid. Als je verder kijkt naar de ervaringen wat betreft werkdruk, de invloed op de kwaliteit van de zorg en de toegankelijkheid van digitale zorg, dan is het algehele beeld behoorlijk gematigd en is er nog veel werk aan de winkel." Van der Vaart stelt vast dat e-health vaak wordt ervaren als iets wat ‘erbij’ of ‘erbovenop’ komt in plaats van een vast onderdeel van blended care.
Zorggebruikers en zorgaanbieders zijn het volgens haar eens over de relevantie van digitale zorg, maar er bestaat nog veel twijfel over de zinvolle inzet ervan. Ook is e-health niet voor iedereen vanzelfsprekend. Ouderen en laagopgeleiden blijken minder gevoelig voor digitale zorg.
Ervaringen uit het zorgveld
Naast het rapport Stand van zaken digitale zorg, gaan Van der Vaart en haar team in 2021 aan de slag met focusgroepen. Ze bestaan uit beleidsmakers in de ziekenhuiszorg, thuiszorg, GGZ en (beroeps)verenigingen in de eerstelijnszorg, patiëntvertegenwoordigers en zorgverzekeraars. In het rapport Ervaringen uit het zorgveld benoemen de beleidsmakers de ontwikkelingen die positief zijn. Het aanbod van digitale zorg groeit en door COVID-19 ontstaan kansen. Daarnaast neemt de samenwerking binnen en tussen zorgorganisaties toe en verloopt digitale zorg niet alleen meer via de IT-afdeling, maar steeds vaker via gespecialiseerde werkgroepen en interdisciplinaire teams.
De focusgroepen formuleren ook zes belangrijke verbeterpunten. Het gaat om het reorganiseren van de zorg en zorgprocessen, waarbij e-health een belangrijk onderdeel is van de toekomstige inrichting. Daarnaast moet er meer focus zijn op het werken vanuit de zorggebruiker, het verbeteren van de toegang tot e-health applicaties, het laten meegroeien van de financieringsstructuur, meer samenwerking tussen alle niveaus en tot slot het doorontwikkelen en opstellen van randvoorwaarden op technisch, juridisch en ethisch gebied.
Financieringsstructuur veranderen
Van der Vaart gaat dieper in op het ‘laten meegroeien van de financieringsstructuur’ bij zorgaanbieders. Ze constateert dat de financiering voor e-health soms nog mist of dat onduidelijk is wat er mogelijk is. Dat leidt tot dilemma’s.
"We horen dat zorgorganisaties zichzelf in de voet schieten als ze willen innoveren en efficiënter willen werken met digitale zorg. Het vraagt om een investering, maar de baten vloeien niet altijd terug naar henzelf, maar naar bijvoorbeeld de zorgverzekeraar. Dat geeft geen prikkel om te digitaliseren. We zien ook dat er echt verandering nodig is van de financieringsmodellen in de ketenzorg, de zorg voor patiënten met een chronische aandoening. Als een patiënt door digitale zorg eerder terug kan van het ziekenhuis naar de eerstelijn – onder begeleiding van de huisarts – dan moet het financieringsmodel daar ook bij passen. Anders benadeelt de medisch specialist zichzelf, omdat de patiënt en de inkomsten verdwijnen. Geld speelt nu eenmaal een rol."
Maatschappelijke uitdagingen geven richting
Omdat digitale zorg een breed begrip is en VWS focus wil houden, zijn er in 2020 met experts uit het veld zeven maatschappelijke uitdagingen geformuleerd. Het gaat om de organiseerbaarheid van de zorg, arbeidsmarktuitdagingen, kwaliteit van zorg, de houding ten aanzien van digitale zorg, de regie van de patiënt, de preventie van (meer) zorg en meer toegankelijkheid.
Van der Vaart: "Er is eerst met de betrokkenen uit het zorgveld onderzocht wat de uitdagingen in de zorg zijn en waar digitale zorg iets kan toevoegen. Onder de uitdagingen hangen sets met indicatoren, zodat deze uitdagingen de komende jaren meetbaar worden in zowel het kwantitatieve als het kwalitatieve onderzoek. Het zijn brede concepten en best ingewikkelde constructen om echt heel goed te meten, maar we proberen deze zo goed mogelijk in kaart te brengen."
Lerende evaluatie
Van der Vaart: "We noemen het proces voor de komende jaren een lerende evaluatie. We bouwen steeds voort op wat we hebben gevonden. In april verschijnt een extra onderzoek vanuit het RIVM, dat kijkt naar de invloed van de coronapandemie op digitale zorg. Dit jaar zoomen we in op een aantal kernbevindingen van 2021, steeds in het licht van de maatschappelijke uitdagingen.”
“We gaan deels herhalen wat we vorig jaar hebben gedaan, om zo de cijfers te kunnen actualiseren en trends zichtbaar te maken. Tegelijkertijd gaan we de verdieping zoeken. Enerzijds bij de zorgverleners, beleidsmakers en zorgverzekeraars, anderzijds bij de zorggebruikers. Verder is een afstemming en samenwerking met e-health ontwikkelaars nodig. We zien dat de toegankelijkheid en gebruiksvriendelijkheid enorm belangrijk zijn en daar hebben zij een grote rol in. Kijkend naar de korte termijn willen we weten hoe datgene dat voor handen is aan e-health toepassingen optimaal kan worden ingezet, en voor de lange termijn willen we vaststellen hoe we de zorg echt kunnen veranderen door gebruik te maken van ICT. Daarom gaan we twee belangrijke knelpunten verder uitwerken, namelijk het goed inbedden van digitale zorg in zorgpaden en wat er nodig is om de toegankelijkheid van toepassingen voor burgers en patiënten te vergroten."
Taak voor de overheid
Inbedding van digitale zorg vraagt om grote veranderingen, waar zorgorganisaties zelf een belangrijke taak in hebben. Toch kan ook de overheid hierin een rol vervullen volgens Roos van der Vaart. "De Persoonlijke Gezondheidsomgeving (PGO) is een goed voorbeeld. VWS heeft ingezet op het beschikbaar stellen van PGO’s. Vervolgens zien we dat het maar weinig wordt gebruikt. Veel mensen weten niet wat het is en hoe het meerwaarde geeft. VWS kan dit bevorderen, door er op grote schaal meer bekendheid aan te geven en vooral ook door de toegevoegde waarde te benadrukken. Ze kunnen ook, samen met de NZa en de zorgverzekeraar, op het vlak van financiering een rol spelen. Tot slot kunnen er stappen worden gezet op het gebied van scholing en het ondersteunen van het digitaal vaardig maken van zorggebruikers en zorgaanbieders. Dat laatste ligt niet direct bij VWS, maar daar ligt wel een rol voor de overheid."
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!