In Duitsland mogen dokters en verzekeraars sinds een jaar apps-op-recept beschikbaar stellen. De overheid heeft hiervoor een vergoedingsregeling ontwikkeld. Een situatie waar veel app-ontwikkelaars van dromen. Hoe verliep de marktontwikkeling in dat eerste jaar?
Wereldwijd verschijnen er wekelijks nieuwe apps die bedoeld zijn als digitaal alternatief voor medicijnen, therapie of andere medische behandelingen. Ze gaan verder dan eenvoudige apps die alleen algemene richtlijnen geven of een dagboek-functie hebben, maar zijn bedoeld als app-op-recept die door dokters kunnen worden voorgeschreven.
Hoewel het aanbod van deze zogeheten digital therapeutics apps (DTx) explosief groeit, zijn er nog veel belemmeringen voor de grootschalige toepassing ervan. Wetenschappelijk bewezen effectiviteit en veiligheid is bijvoorbeeld een basisvoorwaarde voor veel dokters en hun patiënten. Een minstens net zo’n groot struikelblok is de bekostiging van die apps. Wie zou ze moeten betalen: de verzekeraar, de patiënt zelf, de zorgaanbieder of misschien de overheid of de werkgever? Apps hebben nog lang niet de status van reguliere medicijnen en behandelingen, waarvoor al lang uitgewerkte vergoedingstelsels bestaan.
Duitsland loopt voorop met systeem voor vergoeding
Duitsland loopt in Europa voorop met de vergoeding voor digitale therapieën. Sinds de invoering van de Wet Digitale Levering (DVG) eind 2019 kunnen goedgekeurde gezondheidsapps worden voorgeschreven door artsen en psychotherapeuten. Tot dusver (augustus 2021) heeft het Federale Instituut voor Drugs en Medische Apparaten (BfArM) twintig gezondheidsapps geaccepteerd die kunnen worden voorgeschreven en die zijn opgenomen in een app-register. Drieëntwintig andere apps zijn bezig met de procedure. Het gaat daarbij bijvoorbeeld vooral om apps voor patiënten met psychische problemen. Europese makers van gezondheidsapps zien in de Duitse aanpak van Digitale Gesundheitsanwendungen (DIGA) een mogelijk voorbeeld voor initiatieven in hun eigen land.
Wat zijn de lessen sinds de eerste lichting app-makers door de Duitse selectieprocedure is gerold? Regina Vetters en Felix Schaffelholder van adviesbureau EY publiceerden een eerste evaluatie en prognose. Net als in Nederland stonden veel lichten voor een snelle groei van de Duitse app-markt op papier op groen. In diverse onderzoeken geven consumenten aan graag met digitale zorgapps aan de slag te gaan. Dat geldt ook voor artsen. Volgens een onderzoek dat de EY onderzoekers citeren zien Duitse artsen apps op recept als een nuttige aanvulling op het standaard medische aanbod en herkennen ze soms zelfs gevallen waarin ze conventionele therapieën kunnen vervangen. Tot nu toe heeft echter slechts 2 procent van de artsen DiGA daadwerkelijk voorgeschreven.
Vooralsnog geen explosieve marktgroei voor apps
De verwachting dat na het goed regelen van een reguliere vergoeding (en bijbehorende certificatie) een vloedgolf van apps de Duitse markt zou overstromen komt nog niet uit. In het eerste jaar is maar een beperkt deel van het beschikbare vergoedingsbudget opgesoupeerd door makers van goedgekeurde apps.
De meest belangrijke constatering is dat het wegnemen van de vergoedingsdrempel er niet vanzelf voor zorgt dat artsen digitale therapie apps goed kennen, laat staan voorschrijven. Net zoals in de reguliere farma industrie, zullen app-makers aan sales en marketing moeten doen om hun apps op het vizier van dokters en consumenten te krijgen. Dat betekent deelname aan congressen, salesbezoeken aan dokters, publicaties in vaktijdschriften, social media marketing, kortom, het hele rijtje aan promotieactiviteiten. Dat dit nodig is valt nu extra op, omdat de beperkte marktgroei door app-makers voorheen nog kon worden toegeschreven aan gebrek aan vergoeding en heldere toelatingsprocedures. Een goede les voor Nederlandse makers van medische apps (en hun investeerders).
Aanbod van goedgekeurde apps te beperkt
Een tweede belangrijke constatering is dat de markt nog niet explosief kan groeien omdat het aanbod van goedgekeurde apps beperkt is. Het stevige toelatingsproces zorgt ervoor dat er veel afvallers zijn. Van de 89 aanvragen zijn 4 apps afgekeurd en zijn 42 aanvragen ingetrokken. De meest voorkomende redenen hiervoor zijn ontoereikende studies (46 procent) en gebrekkige systematische gegevensanalyse (37 procent), aldus EY.
Van de twintig beschikbare apps ligt de nadruk nu op psychische aandoeningen zoals depressie of angst- en paniekstoornissen. Bestaande behandeltherapieën kunnen snel kunnen worden geïmplementeerd in digitale formaten en het wetenschappelijk bewijs dat al is ontwikkeld voor een methodiek kan ook voor de app worden gebruikt. Driekwart van de DIGA-apps werkt met gedragsbenaderingen die vaak worden gebruikt, wat het toelatingsproces vergemakkelijkt.
De appmakers laten veel grote markten nu veelal nog links liggen. Nieuwe innovatieve apps voor de (ondersteunende) behandeling van diabetes, kanker, COPD, hartaandoeningen of Parkinsonisme vragen nieuw wetenschappelijk onderzoek om hun veiligheid en effectiviteit aan te tonen. Dat geldt helemaal wanneer ze in combinatie met aanvullende fysieke apparaten werken. Van alle 89 ingediende DiGA-aanvragen zijn er in totaal 23 aanvragen die hardware gebruiken, zoals bloedsuikersensoren, insulinepennen of 3D- of VR-brillen. Dat maakt de toelatingsprocedures ingewikkelder dan de software-only apps.
Wat mag zo'n app kosten?
Een derde onzekerheid is de prijsstelling van de apps. Appmakers mogen zelf de prijs van hun app bepalen, maar de vergoeding geldt voor een periode van 90 dagen. De gemiddelde prijs is 411 euro voor drie maanden, de duurste app kost 743 euro, de goedkoopste 119 euro. Wanneer een app meerdere periodes van 90 dagen wordt voorgeschreven, gaat het dus om serieus geld, vergelijkbaar met de vergoeding voor reguliere behandelingen. Dat er een vergoedingsbudget beschikbaar is, wil niet zeggen dat de Duitse ziekenfondsen deze prijzen fluitend willen betalen. EY verwacht dan ook onderhandelingen en een daling van de gemiddelde prijzen.
Voor de wat langere termijn verwacht EY een snelle groei van de markt. Het beschikbare totaalbudget zal dan wél worden opgesoupeerd door de makers van uiteindelijk vele honderden goedgekeurde apps (in het beste scenario voor deze jonge industrie). Artsen zullen steeds bekender worden met digitale therapieën (daar gaan de makers van die apps wel voor zorgen) en meer vertrouwen krijgen in de bewezen effectiviteit.
Een andere belangrijke ontwikkeling is dat grote marktpartijen, zoals big farma, big tech en wellicht ook toetreders uit andere sectoren, zullen instappen wanneer de markt voor apps-op-recept echt gaat groeien. Nu zijn het nog kleine startups die de boventoon voeren, maar dat beeld gaat veranderen, denkt EY. Die grotere partijen kunnen hun kennis van de zorgmarkt en distributiesystemen gebruiken om hun apps aan te prijzen bij dokters en de zorgconsument.
18 november: The state of Digital Therapeutics in the Benelux
Innovatienetwerk in4care en Smarthealth organiseren op 18 november het event The state of Digital Therapeutics in the Benelux, hét kennisevent van de Lage Landen. We bieden een een update van internationale marktontwikkelingen, het investeringslandschap, vergoedingen en verdienmodellen en nodigen toonaangevende bedrijven en innovatieve startups uit.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!