De 25 grootste Nederlandse instellingen voor geestelijke gezondheidszorg (GGZ) zullen ook in 2014 meer kosten gaan maken voor hun informatiesystemen. Of die stijging leidt tot meer innovatie is maar de vraag. De meeste kosten gaan zitten in de uitrol van reeds gekozen systemen. Volgens de ICT Benchmark GGZ 2013 van adviesbureau M&I/Partners verdubbelden de uitgaven voor elektronische patiëntendossiers (EPD) bij de deelnemende instellingen in 2012, de meetperiode van de meest recente benchmark. Die trend zal doorzetten, verwacht Bart Groothuis, principal adviseur bij M&I. Aan de jaarlijkse benchmark nemen instellingen deel als Altrecht, GGZ Oost Brabant, Lentis en Parnassia BAVO Groep.
De explosieve stijging van de kosten houdt vooral verband met de hogere licentie- en onderhoudskosten die de instellingen betalen aan softwareleveranciers. In de afgelopen jaren hebben de samenwerkende GGZ-instellingen een nieuw model opgezet waaraan een EPD zou moeten voldoen. Dit zogeheten referentie-EPD is een zeer uitgebreide waslijst met functionele eisen. Slechts vier softwareleveranciers bleken na een aanbesteding in 2010 in staat te zijn om alle functies die de GGZ instellingen vroegen te kunnen (gaan) leveren: PinkRoccade, McKesson, Impulse en Chipsoft.
Dit zogeheten referentie-EPD is een zeer uitgebreide waslijst met functionele eisen
Volgens Bart Groothuis hebben deze leveranciers fors moeten investeren om te voldoen aan de in de referentieset gestelde eisen, en zien we dit nu terug in het kostenpatroon bij die GGZ-instellingen. Die zitten inmiddels overigens muurvast aan hun leverancier. Enerzijds omdat een verandering van een compleet elektronisch dossier een ingrijpende en kostbare operatie is, anderzijds omdat het voor andere leveranciers een te groot risico is om alle functies van het GGZ-referentie model te gaan bouwen zonder de garantie dat een instelling de software koopt.
"Bestuurders willen niet als proefkonijn dienen voor innovatie"
“Maar zelfs als een nieuwe partij alle benodigde functies, of zelfs meer, zou kunnen leveren, is het maar de vraag of een grote instelling als eerste zou durven om in zee te gaan met zo’n leverancier”, zegt Groothuis. Hij hoort van bestuurders vaak dat softwareleveranciers niet snel genoeg innoveren, maar geen enkele instelling wil als proefkonijn dienen. En zo zit de markt op slot. Hij wijst bovendien op de rol van de overheid zelf. Die is met alle grote stelselwijzigingen, zoals nu voor de Basis-GGZ, mede verantwoordelijk voor de hogere ICT-lasten. Volgens Groothuis betekenen al die aanpassingen aan de software om aan de nieuwe regels te voldoen dat er geen tijd en budget is voor nieuwe innovatieve projecten, zoals online agenda-systemen voor cliënten of portals voor online hulpverlening.
ICT Benchmark GGZ van M&I/Partners
Volgens critici is het overigens nog maar de vraag of de vier ‘preferred suppliers’ die nu de EPD-systemen leveren wel in staat zijn om in te spelen op de eisen en wensen die instellingen in 2014 hebben.
Gartner in 2009: De meeste pakketten lopen tien jaar achter
In 2009 liet GGZ-Nederland als voorbereiding op de aanbesteding een marktanalyse uitvoeren door de Amerikaanse consultant Gartner. Die concludeerde feitelijk dat nagenoeg alle systemen die in 2009 werden gebruikt technisch al verouderd waren. Gartner schreef toen:
“Gartner is van mening dat geen van de leveranciers een volkomen toekomstvast pakket levert dat gebruik maakt van moderne, gangbare technologie.
Gartner concludeert in 2009: de meeste pakketten lopen tien jaar achter
Vooral op de punten Technische Architectuur, Webinterface en Opslagtechnologie lopen de meeste pakketten tien jaar achter. Er wordt niet of nauwelijks gebruik gemaakt van de voordelen die moderne platformen bieden. Toekomstige functionele wijzigingen kunnen hierdoor mogelijk slechts moeizaam worden geïntroduceerd, waarbij suboptimale toevoegingen kunnen leiden tot onnodige complexiteit en slechte onderhoudbaarheid, met als gevolg steeds dat de leverancier steeds meer inspanning nodig heeft om vernieuwingen te implementeren.”
Om helemaal opnieuw te beginnen is voor de meeste leveranciers onhaalbaar. Groothuis vergelijkt de situatie met een huis dat je steeds uitbreidt met een dakkapel, een garage en een erker. “Op een gegeven ogenblik ben je beter en goedkoper uit met een nieuw huis. Zo is het ook met ICT-systemen. Als je anno 2014 opnieuw zou moeten beginnen, zou je waarschijnlijk met een veel flexibeler architectuur willen werken. Misschien moet je helemaal niet uitgaan van grote systemen die alle functies bevatten, maar veel eerder van aparte modules voor facturering, medicatiebewaking, agendering en web-portals. Wanneer die op basis van openbare interfaces met elkaar kunnen communiceren, kun je veel gemakkelijker per module de beste leverancier kiezen en is het makkelijker te innoveren.”
Foto: Apple
Snelle veranderingen van technologie
Sommigen menen dat het referentiemodel dat destijds door de GGZ-instellingen is gekozen een waterhoofd is geworden. Een softwareleverancier zegt dat de aanpak vooral leek te bestaan uit het opnemen van elke mogelijke functie, ook al wordt die in de praktijk nauwelijks gebruikt. De vraag is dan ook of deze methode van werken wel past bij de snelle verschuivingen in technologie. De eerste stappen voor de aanbesteding werden in 2009 gezet. De iPad was nog niet geïntroduceerd, en de pc was de basis voor alle automatisering. Maar in 2014 worden er volgens het eerdergenoemde bureau Gartner wereldwijd bijna net zoveel tablets als pc’s verkocht. Ook de acceptatie van online intakes, agendering en consultatie is aan het veranderen.
Een aantal nieuwere softwaremakers richt zich specifiek op gebruiksvriendelijke (vaak web-gebaseerde) systemen voor de patiënten van GGZ-instellingen, compleet met apps voor tablets en smartphones. Zij zien kansen, omdat de grotere EPD-ontwikkelaars niet snel genoeg kunnen bewegen met innovatieve applicaties die direct op de zorgconsument zijn gericht.
Een appje is wat anders dan een back-office
Maar ook voor die nieuwe vormen van digitale dienstverlening is een integratie met de back-office van een van de grote EPD-leveranciers noodzakelijk, al was het alleen omdat er ook gedeclareerd moet worden. Maar de big four zijn begrijpelijkerwijs niet overenthousiast om hun
Zet beide kampen in een zaaltje bij elkaar, en je hebt een boeiende middag
systemen technisch open te stellen voor de hippe nieuwkomers, die goede sier kunnen maken met mooie, toegankelijke applicaties voor GGZ-klanten zonder de last van de loodzware interne declaratie en rapportageprocessen. De leveranciers van de traditionele EPD's wijzen op hun beurt op de noodzaak van een degelijke, in de praktijk bewezen architectuur. Een appje of online agenda maken is volgens hen iets anders dan een systeem waarmee honderden of duizenden werknemers dagelijks moeten werken. Zet beide kampen in een zaaltje bij elkaar, en je hebt een boeiende middag.
Eén ding is zeker: ook in 2014 betalen de grootste GGZ-instellingen een hogere automatiseringsnota voor de functies die ze in 2009 zelf hebben opgesteld in hun ambitieuze referentie-EPD. Hoeveel geld er daarna, in het licht van de bezuinigingen in de GGZ-sector, nog overblijft voor nieuwe ontwikkelingen is dus maar de vraag.
Heel herkenbaar. Ik ben erg blij met inzage in mijn dossier. Bij het Deventer Ziekenhuis kun je met je DigiD inloggen op je eigen dossier. De teksten zijn goed leesbaar, geen afkortingen. Medische terminologie is niet vermijdbaar maar kan eenvoudiger. Even snel kijken naar de bloedwaarde is is erg prettig. Helaas worden nieuwe gegevens pas na 2 weken voor de patiënt zichtbaar.
Om afkortingen te vermijden is spraakherkenning een oplossing. Uit testen kwam naar voren dat een arts meer dicteert en meer algemene taal gebruikt. @godievierbergen
Dank voor de interessante toevoeging. Werk je bij een bedrijf dat spraakherkenning verkoopt? Zou wel netjes zijn dat erbij te vermelden. Heb je een bron van deze testen?
Ben nieuwsgierig;)