Medische technologie verandert razendsnel. Een academisch curriculum wordt voor zeven tot tien jaar vooruit vastgelegd. Hoe leid je medici op om hen voor te bereiden op innovaties die de gezondheidssector flink gaan veranderen? Een rondgang langs universitair medische centra waar het curriculum voor de bachelor Geneeskunde wordt aangepast. De toekomstige arts moet voorbereid zijn op Google Glass in de operatiekamer, volgt geen hoorcolleges meer, en leert van de patiënt.
Nederland telt acht universitair medische centra (UMC). Hier werkt de faculteit voor medische wetenschappen van de universiteit nauw samen met het universitaire ziekenhuis op het gebied van onderzoek en onderwijs. Alle UMC’s volgen een door de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) opgesteld raamplan. Het Raamplan Artsopleiding (2009) bevat onder meer de eisen waaraan de basisopleiding tot arts moet voldoen. Die eisen gelden voor alle UMC’s. Dat betekent dat afgestudeerde basisartsen aan hetzelfde eisenpakket voldoen.
"De zorg verandert, maar het onderwijs ook"
Het Raamplan geeft op hoofdlijnen de eindtermen en competenties aan waarover elke basisarts aan het einde van de studie beschikt. Maar het is aan de opleidingen om die hoofdlijnen te vertalen naar curricula en daadwerkelijk onderwijs. De UMC’s hebben de ruimte om tot een eigen invulling en verdieping van onderwerpen te komen. Dat biedt de kennisinstellingen ruimte om zich te profileren, zoals het Universiteit Medisch Centrum Groningen (UMCG) bijvoorbeeld doet met het thema healthy aging.
Dubbele revolutie
Volgens Jur Koksma, universitair docent en lid van het kernteam curriculumontwikkeling van het Radboudumc, moeten onderwijsinstellingen en universiteiten nu wel het curriculum veranderen vanwege wat hij noemt een ‘dubbele revolutie’. “De zorg verandert heel snel en dat vraagt een antwoord van alle zorgprofessionals. Maar ook het onderwijs verandert: er komt een andere instroom van studenten. Digital natives werken op een andere manier.”
Koksma is geen arts: hij is filosoof, bioloog en promoveerde in de neurowetenschappen. “Eigenlijk ben ik meer een generalist die de onderwijsontwikkeling in is gerold.” Hij vormt samen met vier collega’s, twee studenten en een patiënt het team dat het nieuwe curriculum geneeskunde en biomedische wetenschappen vormgeeft dat vanaf 2015 zal starten aan het Radboudumc.
Conservatisme
Maatschappelijke en technologische ontwikkelingen op het gebied van genetica, personalized medicine, biomedische wetenschap, big data en digitalisering zijn nog te weinig ingebed in medische opleidingen. Huidige curricula zijn volgens veel geïnterviewden verouderd, en de opleidingscultuur is hiërarchisch en traditioneel.
"Een patiënt zie je pas over een paar jaar, eerst het wetenschappelijke fundament"
“We werken nog met een curriculum uit 1995. In medische opleidingen zit een bepaald soort conservatisme. In de beginjaren worden studenten geparkeerd achter een wetenschappelijk fundament, een patiënt zie je pas over een paar jaar”, vertelt Koksma. Dat gaat vanaf 2015 veranderen bij studenten geneeskunde die zich inschrijven aan de Radboud Universiteit. Koksma: “Je ziet meteen een patiënt. Artsen willen betekenisvol zijn. Maar persoonsgerichte professionals leid je niet op door ze een uur naar een college over communicatie te laten luisteren op een vrijdagmiddag.”
Nieuwe collega's
Koksma: “De insteek is dat we achttienjarigen als nieuwe collega’s gaan zien, die we gaan helpen met leren. Dat is een belangrijk didactisch uitgangspunt: je verwacht ook dat ze verantwoordelijkheid nemen en daar begeleid je ze bij.” Hij noemt het zelf een organisch curriculum. “We hebben geen presentatie voor aankomende studenten waarin we kunnen zeggen: dit ga je leren. Het nieuwe medische curriculum is een reflectie van wat er in de maatschappij gebeurt, geen plan wat voor vijftien jaar vastligt.”
Natuurlijk worden er piketpaaltjes gezet door de docenten, maar studenten krijgen zelf een actieve rol bij het aanleren van kennis en vaardigheden. “Het gaat om meer dan keuzevrijheid en vakken waar je uit kunt kiezen. Het gaat erom dat studenten geneeskunde eerst praktijkervaring opdoen. Daar definieer je voor jezelf
Een student definieert voor zichzelf wat hij wil leren
wat je beter wilt leren: werken met Alzheimerpatiënten, onderzoek naar kanker?” Koksma is er van overtuigd dat stof op die manier beklijft dan een week voor de multiple-choice toets een boek uit je hoofd leren. Niet de collegebanken, maar de praktijk van de zorg en van de patiënt wordt de leerschool. Die focus op persoonsgerichte zorg is een direct uitvloeisel van de strategie van het Radboudumc, dat in onderzoek, onderwijs en in de praktijk terugkomt.
Learning communities
Niet alleen in het Radboudumc zet stappen: meerdere UMC’s herzien het curriculum Geneeskunde. Het Universitair Medisch Centrum Utrecht werkt onder de naam CRU-PLUS (CRU+) aan een herziening van het medische curriculum dat in 2015 van start gaat. Het UMC Groningen is al een stap verder: Groningse studenten begonnen de eerste week van september met een nieuw medische curriculum voor de bacheloropleiding Geneeskunde.
Met de projectnaam G2020 verscheen eind 2013 een blauwdruk. In G2020 worden circa vierhonderd studenten verdeeld over vier gemeenschappen of learning communities, die een eigen inhoudelijke focus en docententeam hebben. G2020 is een ‘ambitieus, patiëntgestuurd curriculum’ dat in drie jaar volledig wordt geïmplementeerd.
De docent wordt meer een 'coachend expert'
Uit die blauwdruk van G2020 blijkt dat de rollen van student en docent veranderen bij het UMC Groningen. Studenten zijn grotendeels zelf verantwoordelijk voor het verwerven van voldoende basiskennis, en de docent is ‘coachend expert’. Studenten krijgen bijvoorbeeld drie vouchers die elk goed zijn voor één uur docenttijd: ze kunnen zelf bepalen hoe en waar zij de onderwijsvouchers willen inzetten.
In het nieuwe curriculum voor de opleiding Geneeskunde wil het UMCG meer e-learning tools gaan inzetten, en het aantal grootschalige colleges verminderen. Die trend is bij meer kennisinstellingen zichtbaar: hoorcolleges worden vervangen door technieken die interactiever zijn en studenten meer stimuleren tot participatie. Onderwijs via internet, ook wel eLearning, neemt een prominentere plek in bij universiteiten en kennisinstellingen.
Maar niet alleen de vorm van lesgeven verandert, ook de inhoud van de werkgroepen en colleges gaat veranderen. “Die vier learning communities hebben elk een eigen inhoudelijk profiel, dat het type artsen weerspiegelt dat wij willen opleiden. Studenten hebben allemaal hetzelfde basisprogramma – het toekomstige bachelordiploma is voor iedereen hetzelfde – maar de academische vorming vindt plaats in de context van het thema van de community”, verduidelijkt prodecaan onderwijs en opleiding prof. Jan Borleffs.
De learning community Duurzame Zorg bijvoorbeeld leidt toekomstige professionals op tot artsen die optimale zorg boven maximale zorg prefereren, en hen wil laten nadenken over vragen als: is diagnostiek nodig, en kan iemand anders de zorg net zo goed en goedkoper leveren? Het zijn valide vragen wanneer we het hebben over een toekomstbestendige gezondheidssector, en vragen waar studenten in hun opleiding tot voor kort nauwelijks bij stil stonden.
Van specialist naar generalist
De centrale vraag wat studenten zouden moeten leren tijdens hun studie grijpt ook in op een bredere maatschappelijke discussie over welke zorg en zorgprofessionals we in de toekomst nodig zullen hebben. Steeds meer mensen krijgen te maken met een of meerdere chronische ziekten, en de vergrijzing neemt toe, om twee ingrijpende demografische ontwikkelingen te noemen. Organisaties zoals de Nationale DenkTank en de Commissie Zorgberoepen en Opleidingen proberen een antwoord te formuleren op de vraag welke zorg en zorgprofessionals we in de toekomst nodig hebben.
"We gaan veel meer van praktijk naar theorie: studenten moeten een adaptief vermogen ontwikkelen"
Eén denkrichting is om meer generalistische artsen op te leiden: in plaats van het merendeel van de studenten op te leiden tot specialisten op een bepaald gebied, zijn er meer generalistische (huis)artsen nodig. De huidige opleidingen gaan in grote lijn van theorie naar praktijk, maar in de toekomst gaan studenten meer reflecterend op de praktijk leren. Koksma: “Dat worden generalisten, mensen die metacognitief met hun vak bezig zijn. De zorg gaat veranderen, dus studenten hebben dat adaptieve vermogen nodig. We gaan veel meer van praktijk naar theorie: je begint met de complexiteit en weerbarstigheid op de werkvloer.”
Dat houdt ook in dat studenten veel eerder in hun opleiding overleg zullen hebben met collega’s. “Ook met professionals die een andere mening hebben”, zegt Koksma. Het opleiden van learning professionals is een wezenlijk andere onderwijsfilosofie dan het traditionele hiërarchische systeem, waarbij studenten na drie jaren bacheloropleiding pas in de coschappen echt de praktijk gaan meemaken. Volgens Koksma is dat ook een manier om de hiërarchische cultuur van ziekenhuizen te doorbreken. “Ik hoor geregeld van AIOS (arts-assistent in opleiding tot specialist) die zich incompetent voelen maar dat niet durven uiten, terwijl dat volwassen mensen zijn die een baan hebben.”
Technologie en zorg
Bij de Universiteit van Twente worden geen ‘traditionele’ geneeskunde opleidingen aangeboden, wel een aantal bachelor en masterprogramma’s die medische kennis en technologie combineren. De opleiding Technical Medicine leidt bijvoorbeeld ingenieurs op. “Zij komen te werken in een ziekenhuis, zodat zij technologie kunnen inzetten om zorgprofessionals te ondersteunen”, vertelt Lisette van Gemert-Pijnen, hoogleraar in Persuasive Health Technologie en onderzoeker aan de Universiteit Twente.
Nieuwe technologie implementeren binnen ziekenhuizen is een uitdaging, maar de meer patiëntgerichte kant van technologie is ook belangrijk in opleidingen volgens Van Gemert-Pijnen. “Hoe kun je technologie aantrekkelijk, gebruiksvriendelijk en bruikbaar maken voor consumenten? Daar besteden we in de bachelor- en mastervakken veel aandacht aan.” Bijvoorbeeld bij de bachelor Psychologie, waar studenten een applicatie of ontwerp maken en testen hoe dat in de praktijk gebruikt kan worden. In de medische opleidingen bij de UT wordt de technische kant volgens Van Gemert-Pijnen bewust verweven met de sociaalwetenschappelijke kant.
Leren van patiënten
Studenten zitten minder in de collegebanken en komen eerder op de werkvloer, lijkt de trend bij veel UMC’s. Ook de rol van de patiënt verandert. De Universiteit Twente organiseert bijvoorbeeld interviews met e-patiënten, zodat studenten van hen kunnen horen wat patiënten verwachten en wat ze zelf al doen. “Een opleiding gaat niet enkel om de overdracht van informatie, daarvoor hoef je niet naar een college. Opleidingen gaan veel meer toe naar toepassing en reflectie: waar ga je de kennis voor inzetten?”, zegt Van Gemert-Pijnen. “Dat betekent dat een patiënt ook een docent kan zijn."
"Een patiënt kan ook een docent zijn"
Het REshape Center, onderdeel van het Radboudumc, werkt aan uiteenlopende projecten en onderzoeken waar patiënten, onderzoekers en studenten samenwerken. De uitkomsten en innovaties die uit REshape komen hebben ook weerklank op de curriculumontwikkeling aan het Radboudumc. Ook in de Design labs van de Universiteit Twente kunnen studenten, docenten en patiënten samen werken aan innovatieve en creatieve oplossingen voor de gezondheidszorg.
De learning communities van het UMCG starten iedere week met een patiëntcollege, waarin een patiënt centraal staat die lijdt aan het ziektebeeld wat die week besproken wordt. Door met patiënten samen te werken hoopt het UMCG de context van de ziekte duidelijk te maken en de opbouw van een consult te illustreren.
"Artsen hebben ook geen hoorcolleges, die overleggen met collega’s"
De poliklinieken van het ziekenhuis zitten er misschien nog niet op te wachten dat er hordes bachelor-studenten over de vloer komen. Maar ook professionals bij het Radboudumc zullen uit hun comfortzone moeten komen, zegt Koksma: “Ik zeg weleens: we hebben vanaf 2015 geen hoor- of werkcolleges meer in de opleiding geneeskunde. Artsen hebben ook geen hoorcolleges, die overleggen met collega’s.”
Innovatie
Bepaalde vaardigheden kun je tijdens een studie aanleren, zoals bijvoorbeeld lichamelijk onderzoek doen bij een patiënt. Lastiger gaat dat bij medische innovaties en grote ontwikkelingen in de zorgsector. Koksma: “We moeten niet de illusie hebben dat je binnen het curriculum met het maken van extra vakken of blokken het tempo kan bijbenen van medisch-technologische innovatie. Studenten kunnen we een basis meegeven over techniek of ethiek, maar specifieke dingen gaan ze zelf doen en uitvinden."
"Het tempo van medisch-technologische innovaties kunnen we niet bijbenen"
Het Radboudumc wil studenten daarom tijdens hun studie al in contact te brengen met kennis- en innovatienetwerken. “Innovatie is een van de kernthema’s in het nieuwe curriculum”, vertelt Koksma. Het zorginnovatienetwerk in de regio, HealthValley, wordt een belangrijke partner. “Studenten moeten de campus af, samenwerking opzoeken met het bedrijfsleven en kennisinstellingen.”
Ook nieuwe manieren van onderzoek doen en de inzet van data behoort tot de kernconcepten als het aan Koksma ligt. “We willen studenten het besef meegeven dat evidence niet altijd uitsluitend volgt uit grote wetenschappelijke studies, maar dat ze zelf ook verschillende bronnen kunnen aanboren, vooral ook door samen te werken met andere professionals.” Nieuwe databronnen, zoals informatie afkomstig het elektronisch patiëntendossier (EPD) of eigen metingen van patiënten, behoren ook tot onderzoeksbronnen van de toekomst. Pas afgestudeerde artsen moeten in staat zijn om snel relevante, actuele en adequate informatie te achterhalen, en die in de juiste context te plaatsen.
Bijscholing
Het curriculum van academische opleidingen veranderen is een tijdrovend proces. UMC’s zijn al enkele jaren voorbereidingen aan het treffen om in 2015 met een aangepast studieprogramma voor Geneeskunde te starten. Inmiddels komen er ook steeds meer nascholingen en cursussen voor zorgprofessionals die al enkele jaren aan het werk zijn, maar merken dat hun opleidingskennis niet (meer) aansluit bij de werkpraktijk.
De invloed van ICT in de zorg wordt steeds groter, en gaat de aankomende jaren alleen maar meer toenemen. Maar artsen en zorgverleners zijn niet voorbereid op een toekomst met ICT, zo bleek uit een onderzoek van KNMG – de koepelorganisatie voor artsen en
"Koepelorganisaties zijn nog niet doordrongen van de urgentie van nieuwe medische curricula"
studenten geneeskunde – en het Academisch Medisch Centrum in mei dit jaar. Het AMC ontwikkelt de deeltijd zorg ICT-opleiding ‘Health Informatics’, waar zorgprofessionals één of meerdere modules kunnen volgen, zoals selectie en inrichting van elektronische patiëntendossiers (EPD), zelfmanagement, en informatiebeveiliging en privacy. Ook voor zorgprofessionals die al ruim geleden afgestudeerd zijn ontstaan er opleidingen en bijscholingen om lacunes in kennis op te vullen.
Van Gemert-Pijnen: “Ik vind dat er ook commitment vanuit koepelorganisaties van artsen moet komen, die is er nog niet zo. Koepelorganisaties zoals de KNMG (voor artsen en studenten geneeskunde) en NHG (voor huisartsen) zijn nog onvoldoende van de urgentie doordrongen. Er zijn zo veel artsen die zelf ook al veel doen met nieuwe applicaties en toepassingen, gebruik die als voorloper of ambassadeur.”
Teamwork
Zijn we inmiddels tot het inzicht gekomen dat aankomend artsen door verouderde curricula niet adequaat kunnen worden opgeleid? Een dubbele revolutie – in onderwijs en in de gezondheidszorg – vraagt om zowel nieuwe methodes van lesgeven als inhoudelijke aanpassingen. UMC’s gaan richting meer
Zorg is, en wordt steeds meer, teamwork
zelfstandigheid voor studenten, eLearning en minder hoorcolleges. Zorg is, en wordt steeds meer, teamwork, en dat reflecteren de medische opleidingen. Pas afgestudeerde artsen moeten in staat zijn om snel relevante, actuele en adequate informatie te achterhalen, deze in context te plaatsen en toe te passen. Specialistische medische kennis leer je in een learning community, of in de praktijk van collega’s en andere learning professionals.
Sommige UMC’s gaan daarbij verder dan anderen. Koksma: “Je ziet toch dat het traditionele karakter van de basisvakken blijft bestaan bij een aantal UMC's. Ons uitgangspunt van practice-based leren nemen we heel serieus: studenten starten met een reële casus in de professionele praktijk, en gaan daarna zelf de diepte in, voor een meer holistische visie. Onderwijs begint bij de patiënt als persoon, en leren staat gelijk aan professionele ontwikkeling, vanaf de eerste dag dat je bij ons over de vloer komt.”
[accordion]
[acc title="Foto credits"]Seth Sawyers via Flickr: www.flickr.com/photos/sidewalk_flying/[/acc]
[/accordion]
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!