Afgelopen dinsdag stemde de Tweede Kamer unaniem in met het wetsvoorstel voor de Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (Wegiz). Geen verrassing, want in het debat van vorige week was al duidelijk geworden dat geen enkel kamerlid fundamentele bezwaren had tegen een verplichting voor zorgprofessionals om gegevens digitaal te gaan uitwisselen. De sfeer was eerder: hoe kun je daar nu tegen zijn? Enkele oppositiepartijen bleven met specifiek vragen en zorgen zitten, want hun moties haalden het niet, en de moties die wel door de kamer werden aangenomen betekenen geen wezenlijke aanpassing van de wet.
De Wegiz ambieert in zijn huidige vorm twee zaken voor elkaar te krijgen: dat er in ieder geval digitaal wordt gecommuniceerd (in plaats van via fax, CD-ROM of papier) en dat zorgaanbieders dezelfde digitale taal spreken om gegevens uit te wisselen. Die eenheid van taal, en het ontwikkelen en onderhouden van de standaarden die daarbij horen, is een cruciaal en complex onderdeel van de wet.
Met de Wegiz vult Volksgezondheid-minister Ernst Kuipers een deel van de belofte in dat VWS meer regie neemt om tot een betere digitale communicatie tussen zorgaanbieders onderling en hun patiënten te komen. Een redelijke algemeen beschreven wettelijke verplichting om digitaal te communiceren, en de dwang om dat via landelijke standaarden te doen zijn een belangrijk onderdeel van die regierol, want daarmee verdwijnt de vrijblijvendheid.
Maar hoe dat in de praktijk moet gaan gebeuren, daarvoor zijn in de komende tijd nog een aantal cruciale beleidskeuzes nodig die in afgelopen jaren politiek zijn geparkeerd. De belangrijkste vraag is hoe ver de overheid moet gaan in het uitvoeren van zijn regierol. Wanneer je zorgprofessionals verplicht om digitaal gegevens uit te wisselen, zul je er ook voor moeten zorgen dat je een landelijke technische infrastructuur nodig hebt om die gegevens sowieso te kunnen uitwisselen. Die nationale infrastructuur hebben we nu niet. Wat we hebben is een lappendeken van op zich soms goed werkende systemen die allemaal op een andere manier werken. Wat in ieder geval mist is een landelijke infrastructuur met voorzieningen als een digitaal adresboek van zorgaanbieders, een systeem om toestemmingen te regelen en om zaken rond authenticatie en autorisatie te regelen.
Gaat de overheid vanuit zijn regierol een actieve rol nemen in het bouwen en standaardiseren van datasnelwegen en andere digitale infrastructuur voor de zorg? Of blijft ze op het pad om te proberen met regels en subsidies anderen partijen die infrastructuur te laten bouwen?
Generieke functies als zorg-adresboek
Kuipers voorganger Hugo de Jonge meldde in een eerdere Kamerbrief vorig jaar “Vast staat dat ik steviger ga sturen op de totstandkoming van generieke voorzieningen in de zorg”. Hij wil bijvoorbeeld het gebruik van voorzieningen als Mitz en het ZorgAB, die zijn ontwikkeld door de Vereniging van Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie (VZVZ), snel opvoeren. Dat is een breuk met bestaand beleid, waarbij er geen voorkeurspositie was voor aanbieders van dit type voorzieningen. “Ik zal uw Kamer voor het einde van het jaar informeren over de vormgeving van het afwegingskader inzake regie op de landelijke infrastructuur, generieke functies en aanpalende ICT-voorzieningen en de wijze waarop deze voorziening geïmplementeerd gaan worden.” Kuipers gaat nu de Kamer op korte termijn informeren over de keuzes die de regering hierin wil maken.
In een aantal recente adviesrapporten van de OESO, KPMG en de UT (die laatste twee in opdracht van VWS) komt een unaniem beeld naar voren: de overheid moet, liefst via een nieuw nationaal centrum, agressief regie nemen om een landelijke infrastructuur en regels rondom open standaarden en datastekkers (API’s) voor elkaar te krijgen.
Een soort Rijkswaterstaat om onder meer de Wegiz te kunnen uitvoeren, zeg maar. De rapporten geven voorbeelden van landen en regio’s waar de overheid een centrale rol heeft gespeeld bij het inrichten van een infrastructuur voor zorgdata, inclusief voorzieningen voor het geven van toestemming, authenticatie en het bieden van inzage in het medische dossier aan burgers. Met het tactische succes van de Wegiz is het idee van zo’n veel sterkere regierol ook in Nederland eens stuk dichterbij gekomen.
Het IZA en min Kuipers, hoop dat de voornemens ook tot betere en betaalbare zorg leiden en betere arbeidsmarkt in de zorg
het UT rapport " getiteld “Digitalisering in de gezondheidszorg nader beschouwd” en de aanbevelingen zijn online te lezen.
Rapporten van of voor het ministerie van VWS 2022 | Rapport | Rijksoverheid.nl