
Zorg Leuven wil met innovatief wzc voorbeeldfunctie opnemen: “Innoveren is vallen en opstaan”
Smarthealth ging in gesprek met Didier L'homme voor onze interviewreeks ism In4Care: "Falen is een belangrijk onderdeel van innoveren."
Smarthealth ging in gesprek met Didier L'homme voor onze interviewreeks ism In4Care: "Falen is een belangrijk onderdeel van innoveren."
Voor In4Care en Smarthealths interviewreeks The Innovators’ Dilemma gaan we in gesprek met Belgische zorginnovatoren over de rol van innovatie binnen hun vakgebied. Deze week spraken we met Didier L’homme, directeur facilitaire dienst van de Belgische zorgorganisatie Zorg Leuven.
Zorg Leuven is de welzijnsorganisatie waarin kinderopvang, thuiszorg en ouderenzorg samengebracht zijn. De organisatie is nog relatief jong en is gegroeid uit de schoot van het Leuvense OCMW en Stad Leuven. Eerder spraken we met Didier L’homme, de verantwoordelijke voor alles wat met facilitair management te maken heeft bij de Leuvense zorgorganisatie. Dat is heel ruim, weet L’homme. “Alles wat ze niet thuis konden brengen onder een ander departement van Zorg Leuven zit bij de Facilitaire Dienst”, zegt L’homme lacherig. “De dienst waarvoor ik verantwoordelijk ben, staat in voor het bouwen, verbouwen en verbeteren van onze gebouwen. Ook het onderhouden en herstellen van gebouwen tot het hele ICT-luik neemt de dienst voor haar rekening. De ganse aankoopdienst van Zorg Leuven zit ook bij de Facilitaire Dienst van Zorg Leuven, net zoals de preventie.”
Ook in de Leuvense zorginstelling wordt innovatie hoog in het vaandel gedragen. Hoewel ze zelf geen innovaties maken, proberen ze die wel zo goed mogelijk in te zetten in hun organisaties. “Je moet het zo bekijken: wij worden getriggerd door allerlei innovaties die worden uitgevonden in de wereld.”
Hij geeft het voorbeeld van het Booghuys, een innovatief woonzorgcentrum in Leuven. “Het Booghuys is specifiek gemaakt voor personen met dementie. Dat is iets wat redelijk nieuw is. We zitten in België stilaan in een vergrijzingsgolf, waardoor er steeds meer mensen geconfronteerd worden met alzheimer of dementie. In dat specifieke geval was ons uitgangspunt dat we een voorbeeldfunctie ten opzichte van de sector opnemen en tonen hoe wij denken dat je in de toekomst moet omgaan met personen met dementie. Onze taak is, onder andere, om de zorgverleners zo goed mogelijk te ondersteunen.”
Bij de totstandkoming van het Booghuys ging L’homme altijd uit van het principe hoe ze het beste personen met dementie konden helpen en verzorgen. “Dementie genezen is voor zover we weten helaas nog steeds onmogelijk, daarom moeten we bijvoorbeeld middelen vinden om hun zelfstandigheid zo lang mogelijk te rekken en om hen een zo menswaardig bestaan te geven. Er zijn een aantal studies die hebben aangetoond dat als je personen met dementie redelijke zelfstandigheid en vrijheid kan garanderen, de dementie minder snel zal evolueren.”
Voor de concrete bouwplannen werd er daarna volop in de wetenschappelijke tijdschriften gedoken. “Daarna zijn we literatuur gaan raadplegen en overal wat rondgekeken wat we zouden kunnen toevoegen aan het Booghuys. Zo zagen we bijvoorbeeld dat we geen lange gangen mochten bouwen, omdat bewoners anders makkelijk zouden verdwalen. Met die uitgangspunten - inzetten op kleinschalig en autonoom wonen - zijn we gaan kijken hoe we dat naar de infrastructuur konden vertalen.”
Met het woonzorgcentrum is Zorg Leuven het verste gegaan in z’n innovatie-ambities. “Het was een gigantische sprong in de diepte. We hadden een heel pak technieken die hun deugdelijkheid al hadden bewezen, alleen werden die nog nooit samengebracht in één cluster. In dat aspect zit het innovatieve, het is het amalgaam dat wij ervan trachten te maken dat het zo’n innovatief centrum maakt.” Daarom vindt L’homme het ook moeilijk om nu al een evaluatie van het project te maken. “Niet alle systemen werken al volledig naar behoren. Als je innoveert, dan weet je dat er een fase komt dat je alles eerst nog moet zoeken en bijsturen.”
Hij geeft een voorbeeld. Het Booghuys bestaat momenteel uit een gebouw met twee verdiepingen, op het hoogste verdiep is de cafetaria. “Wij hebben er twee liften, en in die liften staan detectoren om te zien of die lift naar boven mag of niet in functie van de persoon die erin zit. Maar door het feit dat de twee liften naast elkaar staan, zijn er soms storingen. Soms weet het systeem niet of persoon x nu in de eerste of tweede lift staat, waardoor de lift soms gewoon stil blijft staan. Nu zouden we eerder één lift in de linkervleugel zetten en een andere in de rechtervleugel. Dat zijn zaken waar we niet bij hebben stilgestaan.”
Wat L’homme intussen nog geleerd heeft, is dat innoveren alvast geen kostenbesparende onderneming is. “Wij hebben het meeste zelf moeten uitzoeken, waardoor je ook heel vaak faalt.” Daarnaast was in het begin ook zoeken hoe ze nieuwe innovaties konden introduceren op de werkvloer. “We hadden gehoopt dat alle nieuwe technologie drempelverlagend zou zijn voor onze medewerkers, maar dat is niet altijd het geval, mede door de kinderziektes waarmee het systeem te kampen had. Dat is des te erger omdat we net in een periode zitten waarin ons team onder druk staat van het hele covid-verhaal.”
Innoveren is vallen en opstaan, weet L’homme. Niet alle technologische snufjes werkten naar behoren en covid-19 was een mokerslag voor het moraal van het zorgteam. “Maar we moesten doorpakken. Alle innovatieve systemen in het woonzorgcentrum die nog niet zo goed werkten, konden we gaandeweg wel aan sleutelen. Uiteindelijk is het net de bedoeling om onze zorgprofessionals zo goed mogelijk te helpen. Die vernieuwingen zouden hen het leven makkelijker moeten maken, maar daar zijn we nog niet helemaal. Ach, ik denk dat vallen en opstaan onvermijdelijk is als je wilt innoveren.”
Het innovatieproces bij Zorg Leuven gebeurt ook altijd bottom-up, L’homme en zijn team komen in de proces vrij laat in actie. “In het woonzorgcentrum zijn er bijvoorbeeld eerst interne gesprekken als de zorgverleners graag iets willen veranderen, in een latere fase worden wij erbij betrokken. Het is een proces van onderuit die via de directie van het wzc vertellen wat er allemaal nodig is. Daarna komen wij in beeld. Wij hebben kennis van het werkveld, de infrastructuur, de techniek en de ICT – wat zij niet hebben. Op die manier kom je tot een symbiose van de mensen op het veld die de verzorging doen en de techneuten die de andere aspecten voor hun rekening nemen.”
Als medewerkers in het woonzorgcentrum een goed idee hebben voor een innovatie, dan wordt dat beter ook breed gedragen onder het volledige personeel. Volgens L’homme kan je niet zomaar een nieuw technisch snufje introduceren op de werkvloer als niemand er om vraagt. “Als de weerstand groter is of het concept is ver van hun bed, dan proberen we een innovatie eerst geleidelijk aan te introduceren. In het Booghuys moesten we wel al eens een vernieuwing meteen in gebruik nemen, wat verre van ideaal is. Er waren dan nog steeds kleine mankementen die moesten opgelost worden, maar vroeg of laat moesten we gewoon springen.”
L’homme merkt ook dat zijn visie op innovatie met betrekking tot het woonzorgcentrum vandaag anders is dan een paar jaar geleden. “Als we nu opnieuw zouden bouwen, dan zouden we veel meer ruimtes geïncorporeerd hebben; op die manier zouden we mensen beter en menswaardiger in cohorten kunnen zetten. Hadden we het geweten, dan konden we bijvoorbeeld ook meer inzetten op ventilatie. Maar ik ben er wel zeker van dat als we nu nog dingen maken, we zeker veel meer aandacht zullen hebben voor bestrijding van bacteriën en virussen die zich via de lucht verplaatsen.”
“De belangrijkste les die ik aan elke innovator zou meegeven, is dat je niet moet denken dat alles meteen zal werken. Innoveren betekent ook voortdurend verbeteren en optimaliseren, dat is onvermijdelijk. Denk niet dat vanop de ene dag op de andere alles meteen zal werken. Dat zal tijd vragen om volledig te werken, het zal geld kosten en het zal frustraties met zich meebrengen. Op voorhand moet je ook altijd nadenken of het sop de kolen waard is. Wij wilden echt innoverend zijn met het Booghuys, omdat we als openbaar bestuur een voorbeeldfunctie wilden opnemen tegenover andere gelijkaardige spelers in de sector. Als je iets wil dat vanaf de eerste dag werkt, innoveer dan liever zo weinig mogelijk.”
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!