Met een smartphone heb je een supercomputer in je broekzak. Smartwatches of fitness trackers om je pols meten 24/7 je beweging en hartslag. Met gezondheidsapps houden we bij hoeveel we bewegen, slapen en hoe we ons voelen. Wat is de belofte van die nieuwe technologie voor de geestelijke gezondheidszorg (GGZ), nu we steeds meer en gemakkelijker contextuele en persoonlijke data kunnen verzamelen? Wat verwachten GGZ-prominenten van de toekomst van hun vakgebied? En: kan onze smartphone straks eerder voorspellen dat we depressief worden dan een psycholoog?
Door slim gebruik te maken van bestaande databronnen bij zorgorganisaties en ziekenhuizen kunnen ook nieuwe verbanden worden gelegd. “Er wordt zoveel vastgelegd over een cliënt in de psychiatrie dat je die informatie met behulp van slimme data-analyses en tekst-mining kunt inzetten ten behoeve van behandeling”, zegt Floor Scheepers, psychiater en medisch hoofd van de afdeling Psychiatrie van het UMC Utrecht. “In ons geval heeft dit bijvoorbeeld geleid tot een andere aanpak om agressie te voorkomen. Als we de koppeling leggen met andere databronnen zoals het weer, de luchtkwaliteit, demografische cijfers en cijfers over de economische situatie, kunnen we steeds beter patronen herkennen bij patiënten”, aldus Scheepers.
Volgens de hoofd van de afdeling psychiatrie is de veel gehoorde term ‘big data’ geen panacee, maar zij voorziet wel een enorme invloed van nieuwe data-verzamelingen op de psychiatrie. “Het vakgebied biomedisch onderzoek presenteerde zich dertig jaar geleden ook als het ei van Columbus. Inmiddels is er helaas nog steeds weinig duidelijk over hoe schizofrenie in het brein nou precies ontstaat. Of welk specifieke gen bijdraagt aan het ontstaan van psychosen. Ik verwacht dat we met de combinatie met big data en gepersonaliseerde behandelingen door inzet van technologie meer bereiken.”
Afbouwen van medicatie
Peter Groot is – naast onderzoeker bij het User Research Centre van Maastricht University – ook ervaringsdeskundige. Hij heeft een lange carrière achter de rug als fundamenteel onderzoeker in de moleculaire genetica. In 2003 werd hij getroffen door een zware depressie. Groot hield met behulp van zelfmonitoring het effect van de antidepressiva die hij slikte bij, om na te gaan of de medicatie voor hem werkte. Bij het afbouwen van zijn medicatie maakte hij gebruik van de app Psymate, die hem dagelijks vragen stelde over zijn gemoedstoestand en daarmee inzicht gaf in de ontwikkeling van zijn stemming. Door het gebruik van Psymate ontdekte Groot dat hij baat had bij het antidepressivum en dat stoppen voor hem geen optie was.
"Zelfmonitoring kan helpen om het juiste middel voor een individuele patiënt te vinden"
Volgens de onderzoeker is Psymate geschikt om na te gaan of een antidepressivum bij iemand werkt. Antidepressiva worden in zogenaamde randomized clinical trials getest op groepen patiënten. “Volgens al die onderzoeken zijn verschillende antidepressiva allemaal even effectief. We weten dat dat niet kan kloppen, want voor een individuele patiënt kan het ene antidepressivum heel goed werken en het andere heel slecht. Dat kan per persoon sterk verschillen. Groepsonderzoek helpt ons hierbij niet verder. De PsyMate app wel. Zelfmonitoring kan helpen om het juiste middel voor een individuele patiënt te vinden.”
Dat geldt volgens de onderzoeker ook voor andere medicijnen. Bij antipsychotica zorgen te hoge doseringen voor veel negatieve bijwerkingen maar het is lastig om te bepalen of bij een bepaalde patiënt de dosis omlaag kan. Bij de ene patiënt kan dat wel en bij de andere niet. “Zelfmonitoring tools kunnen daarbij helpen. De gemiddelde dosis kan dan misschien wel met de helft omlaag en de kwaliteit van leven van een deel van de patiënten zal daardoor sterk kunnen verbeteren."
Omgevingsfactoren
Rutger Goekoop, psychiater en onderzoeker bij de Parnassia Groep, ziet slimme zelfmonitoring met apps en wearables als een belangrijke ontwikkeling in een meer verklarende en voorspellende psychiatrie. Goekoop verwijst naar de netwerktheorie, een theorie die omgevingsfactoren clustert in een netwerk. “Je kunt met behulp van het netwerkdenken meer zicht krijgen op de omgevingsfactoren die het ontstaan van psychiatrische stoornissen in de hand werken. Is het met name werkstress, de lichamelijke gezondheid, sociale relaties of alcoholgebruik dat depressie in de hand werkt? En hoe beïnvloeden deze het slaapgedrag of voedingspatroon?”
Met behulp van dataverzameling door sensoren en smartphone apps kunnen we volgens Goekoop verfijnder kijken naar de kenmerken van de stoornis. De ene depressie is de andere niet, legt hij uit. “Depressies kunnen gepaard gaan met angst, woede en met psychotische kenmerken.
"Hiermee kunnen we verfijnder kijken naar de kenmerken van de stoornis"
Door dit in de tijd heel gestructureerd te meten kun je veel nauwkeuriger handelen en bijvoorbeeld je medicatie aanpassen. Slimme apps en wearables zorgen ervoor dat je veel meer datapunten hebt en dat je sneller kunt handelen door bepaalde invloeden te verminderen. Sommige patiënten hebben bijvoorbeeld veel last van geluidsoverlast en drukte. Dat kom je met zelfmonitoring in combinatie met big data over de leefomstandigheden snel op het spoor.”
Smartphone bij cognitieve gedragstherapie
Goalie is een voorbeeld van een zelfmonitorings-app die nu wordt ingezet bij de Parnassia Groep. Goalie is een coaching app die patiënten kan helpen met hun behandeling en doelen. De app werd begin 2014 als pilot ingezet bij cognitieve gedragstherapie voor patiënten die kampen met depressie en angst. Inmiddels zijn er enkele honderden gebruikers bij Parnassia en is er een promotieonderzoek gaande.
Goalie gebruikt de sensoren die in smartphones verwerkt zitten – zoals geluids- en bewegingssensoren – om behandeldoelen te monitoren. Promovenda Liv Pijck vertelt: “Je kunt denken aan het volgen van de mate waarin je plezierige activiteiten onderneemt, je slaappatroon, voedingsgedrag en stemming. Het uitgangspunt is dat monitoring zoveel mogelijk gebeurt zonder invoer van de gebruiker.”
Pijck ziet Goalie als een manier om behandelresultaat vaker en beter te meten. Ze doet onderzoek naar het effect van Goalie op behandeluitkomsten, maar ook naar het voorspellen en verklaren van klachten. “Als de app meer wordt toegepast in de GGZ, kunnen er ook profielen worden opgebouwd om slimme feedback te geven op de resultaten.”
Herkennen van een depressie?
Apps, wearables en sensoren kunnen bijdragen aan een beter inzicht in de context van een patiënt, het monitoren van een behandeling en vergroten van therapie- en medicatietrouw, bijvoorbeeld door dagelijkse reminders en vragen aan een gebruiker. En apps zoals Goalie worden zelfs al ingezet om een meer continue behandeling aan te bieden voor patiënten met depressie- of angststoornissen, tussen de wekelijkse bezoeken aan een behandelaar door. Maar is een smartphone ook in staat om een depressie te herkennen, in de toekomst?
“Door vaak en veel te meten, kun je heel goed schommelingen aantonen”, zegt Groot. Maar hij benadrukt: we kunnen niet voorspellen wanneer en of iemand depressief wordt. “Veel stoornissen lijken plotselinge overgangen te hebben. Je komt als het ware steeds dichter bij de afgrond. Als je één stap teveel maakt ben je weg. Dat je steeds dichter bij die afgrond komt, kun je door zelfmonitoring zichtbaar maken. Dan krijg je een waarschuwing dat het dreigt mis te gaan. Hoe we die waarschuwing voor de patiënt zichtbaar kunnen maken en gebruiken, dat moeten we nog leren.”
"Je komt als het ware steeds dichter bij de afgrond: één stap en je bent weg"
Ook Goekoop geeft aan dat je door vaker en slim te meten kunt voorspellen of een patiënt vastloopt, in jargon “critical slowing down”. “Als het persoonlijke netwerk van patiënten vastloopt doordat verschillende klachten elkaar voortdurend versterken, is is dat een vroeg waarschuwingssignaal voor het ontstaan van een depressie. In de toekomst zullen we steeds beter kunnen voorspellen of en wanneer iemand kapseist. Daarom is deze richting zo veelbelovend, maar is er ook nog veel werk te verzetten.”
Groot: “Ik zie zelfmonitoring en big data analyses niet vooral als manieren om vooraf allerlei voorspellingen te doen. Het is een kwestie van verstandig met een behandeling beginnen en vervolgens tijdens de behandeling samen met de patiënt en als het kan ook zo veel mogelijk door de patiënt zelf te bepalen hoe de behandeling moet worden bijgesteld. En dat biedt al een enorme kwaliteitsverbetering ten opzichte van de huidige situatie.’’
Veel belangstelling, veel vragen
Zelfmonitoring en big data staan in de belangstelling, maar worden nog vrijwel niet in de behandelpraktijk toegepast, geeft Jorne Grolleman aan. Grolleman is Health Innovator bij Vital Innovators en projectleider coalitie zelfmonitoring en big data van VitaValley. Voor VitaValley, een innovatienetwerk in de zorg, hield hij recent interviews bij een groot aantal GGZ-instellingen. Uit die interviews blijkt dat zij het moeilijk vinden om een start te maken. "De potentie wordt bij koplopers gezien, maar instellingen lopen vast op vragen over de effectiviteit, de inbedding in de zorg en allerhande technische, juridische en ethische vraagstukken. Je ziet dat de vragen veel overlap hebben en dat er om die reden bereidheid is om samen te werken."
Daarom richt het innovatienetwerk een coalitie op rond zelfmonitoring en big data, waarin alle betrokken stakeholders samen op kunnen trekken. Dit wordt ingeluid met de bijeenkomst Naar een persoonlijke GGZ met zelfmonitoring en big data op 16 juni 2016.
Meer informatie over het programma vind je hier, direct aanmelden kan via deze website.
In aanvulling op dit artikel is naar aanleiding van de succesvolle bijeenkomst zelfmonitoring en big data een visidocument verschenen als basis voor de coalitie vanuit VitaValley. Het document is hier te downloaden: http://vitavalley.nl/items/naar-een-persoonlijke-en-doeltreffende-ggz/