Vorige maand publiceerde het netwerk van huisartsen die zich hebben gespecialiseerd in zorg-ICT een manifest met een strategische koersbepaling voor digitalisering in de huisartsenzorg. Smarthealth sprak met Mariëtte Willems, voorzitter van dit netwerk van zogeheten Chief Medical Information Officers (CMIO), over de noodzaak van strategische ICT-keuzes voor huisartsen.
Het CMIO-netwerk voor huisartsen (CMIO Netwerk Eerste Lijn), dat inmiddels 41 leden telt, is opgericht in 2020. De functie van een Chief Medical Information Officer bestond toen al, maar was vooral in gebruik bij ziekenhuizen. Huisarts Mariëtte Willems, een van de initiatiefnemers van het eerstelijns netwerk, zag in dat de functie van een praktiserend zorgverlener met ICT-expertise een nuttige aanvulling is op de technologische benadering van ICT in de huisartsenzorg. CMIO is net als Chief Marketing Officer of Chief Financial Officer geen beschermde titel zoals huisarts of notaris, maar een in de praktijk ontstane functie die per organisatie een andere inhoud kan hebben. Het CMIO-netwerk wil hier een duidelijke richting aan geven.
Hoe werkt het in de praktijk?
Voor Willems en haar collega-CMIO’s, die vooral bij zorggroepen werken, was de belangrijkste motivatie om samen te werken de noodzaak om de stem van de huisarts op de werkvloer mee te laten klinken in de brede landelijke discussies over zorg-ICT, bij het ministerie van Volksgezondheid, in het zogeheten Informatieberaad, maar ook bij koepelorganisaties. Dat gevoel klopte wel, want al snel na de oprichting schoven CMIO Netwerk leden aan op diverse plaatsen waar over zorg-ICT wordt gediscussieerd en waar beleid wordt gemaakt, zoals bij het ministerie en Nictiz. “Ook daar voelde men kennelijk de behoefte om de stem van de huisarts met de spreekwoordelijke poten in de klei meer te laten meewegen”, zegt Willems. Die vertegenwoordiging bij landelijke belangenorganisaties en overlegplatforms werkt twee kanten op, want hierdoor kunnen CMIO’s het soms ver-van-mijn-bed beleid op landelijk niveau beter duiden aan de huisartsen in de eigen organisatie en andere partijen in de regio.
Het manifest dat nu is gepubliceerd is volgens Willems een logische stap in de ontwikkeling van het netwerk. “In de zorg-ICT spelen zoveel zaken, en er komen tientallen projecten op de huisartsenorganisaties en individuele praktijken af. Er is een roep naar digitale versnelling, en we hebben te maken met regionale belangen, onze positie ten opzichte van ICT-leveranciers en veranderende wet- en regelgeving. Om daar lijn in te krijgen is het nodig dat huisartsen aangeven waar ze heen willen en waar ze tegenaan lopen, zegt Willems. Het manifest bestaat uit een drietal overkoepelende doelstellingen, en per doelstelling een aantal praktische punten die wat het netwerk betreft direct kunnen worden aangepakt.
Doelstellingen en praktische punten
De eerste doelstelling gaat over de ambitie om effectiever om te kunnen gaan met de informatie-overload die door ICT-ontwikkelingen tot steeds meer problemen in de huisartsenpraktijk leidt. De huisartsenpraktijk is als dossierhouder en poortwachter de centrale plek waar veel informatie over de patiënt samenkomt en wordt vastgelegd in het dossier, stelt het manifest. De hoeveelheid informatie neemt toe, in steeds meer verschillende vormen en via steeds meer kanalen.
Met de huidige ICT-systemen en gebrekkige afspraken is er volgens het CMIO-netwerk voor huisartsen een onoverzichtelijke situatie ontstaan die leidt tot onhandige administratieve handelingen. Met als gevolg: tijdsverlies voor de praktijkmedewerkers en kans op onveilige situaties voor zowel de patiënt als de patiëntgegevens. Er moeten dus nieuwe, innovatieve functionaliteiten en nieuwe afspraken komen om dit probleem op te lossen Huisartspraktijken hebben daarnaast hulp en ondersteuning nodig om informatiebeveiliging op orde te krijgen en te houden. De concrete doelstelling: De tijd die wordt besteed aan het vinden en verwerken van de juiste informatie moet binnen vijf jaar met 50% omlaag voor zowel de huisarts als de patiënt.
Doelstelling twee heeft betrekking op de verkokering van IT-systemen en informatie waarmee huisartsen en hun patiënten te maken hebben. Huisartsen zijn volgens het manifest te veel tijd kwijt aan het organiseren en verkrijgen van actuele relevante informatie over hun patiënten vanuit de verschillende ‘zuilen’. Dit maakt het volgens de huisartsen lastig om de patiënt te helpen bij het verkrijgen van de juiste zorg op de juiste plek. Daarom is de doelstelling geformuleerd om binnen vijf jaar huisartsen vanuit hun informatiesysteem op geïntegreerde wijze de beschikking te geven over alle relevante medische gegevens van de patiënten en andere zorgsectoren, waarbij toestemming van de patiënt voor het delen van die informatie op efficiënte wijze is ingericht.
"Je kunt niet alle oude systemen laten bestaan"
Het maken van expliciete keuzes is volgens Willems een onmisbare succesvoorwaarde om de eerste twee doelstellingen te bereiken. “We kunnen niet alle bestaande informatiestromen laten bestaan en nieuwe digitale communicatievormen blijven toevoegen. Wij krijgen nog brieven met een postzegel, uitgeprinte faxen, normale faxen, digitale berichten van oudere systemen en nieuwere vormen als e-mail of berichten uit een portaal. Laten we, voordat we iets nieuws doen, tegelijk ook beslissen met welke vormen van informatie-uitwisseling we gaan stoppen. Daarnaast is het ontvangen van de informatie één ding, in de verwerking gebeurt nu nog heel veel handmatig dat kan veel slimmer kan.”
De laatste doelstelling heeft specifiek betrekking op de voordelen die betere ICT-systemen aan patiënten kunnen bieden. Slimme apps en software met meer gebruiksvriendelijkheid, betere ondersteuning van werkprocessen en meedenkende systemen kunnen huisartsen volgens Willems veel werk besparen voor de individuele patiënt. Het contact met de patiënt en de aandacht voor de zorg kunnen dan weer leidend zijn tijdens het consult. Voorbeelden die het manifest noemt zijn online consultvoorbereiding, zelfmanagement mogelijkheden voor de patiënt, structurering en standaardisering van (gesproken) informatie, beslissingsondersteuning bij consultvoering en robotisering.
De doelstelling is hier om binnen vijf jaar is de tijd die nodig is voor de administratie rondom een patiëntencontact met 75% te verminderen. Dit betekent volgens Willems dus ook dat bij elk landelijk programma dat zich richt op gegevensuitwisseling het zorgproces en gebruiksvriendelijkheid met lage administratieve last voor zorgverlener en patiënt centraal moet staan. Ze geeft aan dat die prioriteit nog niet altijd zo gevoeld wordt, en dat de discussies over uitwisseling vaak verzanden in de technische vereisten. “Juist daarom is het zo belangrijk dat huisartsen en verpleegkundigen kunnen meedenken over de manier waarop technische keuzes uitpakken in de praktijk, en over de vraag of alle nieuwe datastromen ook praktisch bruikbaar zijn.”
Kleinschaligheid grootste probleem
De rode draad van alle doelstellingen is dat ze aantoonbaar tot gezondheidswinst moeten opleveren, dat ze voor minder werkdruk zorgen met aanvaardbare kosten en dat de patiënt van de huisarts er tevreden over is. Willems en haar mede-CMIO’s zijn realistisch over de reikwijdte van hun invloed op de veelal landelijke besluitvorming over grootschalige zorg-ICT projecten die van grote invloed zijn om hun drie doelstellingen te realiseren. Zonder CMIO-netwerk is de ICT-visie van in regio’s samenwerkende huisartsen echter helemaal niet vertegenwoordigd in die discussies, zegt Willems. Dat geldt al helemaal voor de individuele huisartsenpraktijk.
Het CMIO-netwerk heeft meer voordelen dan een effectievere lobbyinspanning. “Met name de Individuele huisartsenpraktijken zijn te klein om zelf voldoende ICT-kennis in huis te hebben, door samen te werken zoals in zorggroepen kan die kennis wel beter georganiseerd worden. Wanneer ook deze zorggroepen weer samenwerken krijg je nog meer slagkracht.”, zegt Willems. Door expertise en informatie uit te wisselen in het netwerk, kunnen zorggroepen profiteren van specialistische kennis van leden, delen ze ervaringen over welke systemen en aanpakken wel of niet werken, en kunnen ze samen optrekken richting ICT-leveranciers. “Zelfs grote ziekenhuizen worstelen al met hun ICT-leveranciers wanneer het gaat om open systemen, koppelingen of het aanbieden van API’s. Wanneer we ons als huisartsen op ICT-gebied beter organiseren, dan zijn wij duidelijker in onze wensen en krijgen we meer geregeld met onze IT-leveranciers.”
Bij dat uitwisselen van ervaringen hoort volgens haar ook een reflectie op de bestaande manieren van werken en de IT-processen. “Ook daar kun je van elkaar leren, en moet je openstaan voor nieuwe initiatieven van koplopers en nieuwe aanbieders van software. Maar dan moet je elkaar wel regelmatig spreken, want anders blijven we hangen in regionale ICT-initiatieven. Die kunnen op zich heel waardevol zijn, maar wanneer we de tegenvallers, de succesverhalen en de lessen niet delen, dan blijft de ICT-kennis in de eerstelijn marginaal.”
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!