Hoe veranker je innovatie in een organisatie die inzet op thuisverpleging en andere zorg? Is er überhaupt veel (financiële) bewegingsruimte om nieuwe producten en diensten te integreren? In de vierde aflevering van The Innovator’s Dilemma gingen we langs bij Bart Degryse, innovatiemanager bij het Wit-Gele Kruis West-Vlaanderen.
Het Wit-Gele Kruis mag dan al meer dan 80 jaar bestaan, de Vlaamse thuisverplegingsorganisatie zet steeds meer in op innovatie. De organisatie, die bestaat uit vijf autonome vzw’s en een overkoepelende Vlaamse federatie, heeft meer dan 7.000 medewerkers in dienst en verzorgt meer dan 140.000 patiënten over heel Vlaanderen. Opvallend: het Wit-Gele Kruis heeft ook een eigen publicatiedatabank met niet alleen folders en jaarverslagen, maar ook met wetenschappelijke publicaties over allerlei verschillende onderwerpen die betrekking hebben op de zorg.
Die publicaties maken deel uit van de innovaties, vertelt Bart Degryse via een videogesprek, maar het belangrijkste is dat er een heldere visie zit achter elke innovatie. Degryse, innovatiemanager bij de Wit-Gele Kruis West-Vlaanderen, gaat er prat op dat een helder beeld onontbeerlijk is om te vernieuwen. “Inzetten op zorg op afstand, dat is een goed voorbeeld van een visie. Daarop moet je dan je beleid en strategie op afstellen.” Die visie bij het Wit-Gele Kruis West-Vlaanderen is er volgens hem, al is dat minder het geval vanuit de overheid. “Willen we een kwalitatieve zorg blijven aanbieden, dan is meer ondersteunende technologie een absolute noodzaak. Ook de overheid moet hierin prioriteiten stellen en heldere keuzes maken.”
Samenwerking met Wit-Gele Kruis
Als die visie er is, weet Degryse op welke innovaties hij moet inzetten of niet. “Hoe we precies beginnen aan een innovatie is afhankelijk van project tot project. Samen met een vijftal verpleegexperten en directieleden beslissen we of we een product of dienstverlening al dan niet verder willen onderzoeken om in het werkveld in te zetten. Als iedereen graten in het product ziet, ben ik aan de beurt: ik moet ervoor zorgen dat de juiste partijen aan tafel zitten, een plan opstellen en er eventueel extra middelen zoeken om een innovatie te ontwikkelen.”
Daarna schiet een innovatieteam uit de startblokken. “Dat gebeurt altijd gefaseerd: eerst voeren we een breed onderzoek uit naar het product zelf. Daar kijken we bijvoorbeeld wat de verschillende mogelijkheden zijn. Hoe alles dan verloopt, is afhankelijk van project tot project.” Een project waarmee het Wit-Gele Kruis zich onlangs bezighield, was een beeldbeltool. Dat project had al behoorlijk wat voeten in de aarde, maar bleek tijdens de coronapandemie een onmisbare tool. “Tijdens een eerste fase maakten we een exploratiestudie, met daarin als centrale vraag wat beeldbellen nu precies zou kunnen betekenen voor ons.”
Tijdens die fase werkte het Wit-Gele Kruis nauw samen met de Arteveldehogeschool, die al een project rond beeldbellen waren opgestart. “Zij waren al bezig aan het SIMBA-project, een project rond online hulp voor de ambulante zorg. Zoals elke samenwerking heb ik daar enorm veel uit geleerd. Dat is ook één van mijn stokpaardjes: niemand heeft alle kennis in huis. Daarom zijn samenwerkingsverbanden met universiteiten en hogescholen cruciaal.” Na die voorstudie was het voor het projectteam duidelijk dat het project ideaal geschikt was voor de diabeteszorg. Door te beeldbellen zouden patiënten snel en eenvoudig hun glucosemeter of insulinepen kunnen tonen aan een verpleger of dokter. “Het beeld heeft een duidelijke meerwaarde wanneer de patiënt snel en eenvoudig zijn of haar glucosemeter of insulinepen kan tonen. Vooral jongere en beroepsactieve mensen met diabetes vonden het beeldbel-aanbod bijzonder interessant.”
Focus op werknemers
Het Wit-Gele Kruis doorloopt steeds een gefaseerd proces waarin het probeert om vernieuwingen te realiseren. Dat is niet altijd even eenvoudig: “Je moet met verschillende parameters rekening houden om zelfs maar te kunnen innoveren.” Eén belangrijk aspect is bijvoorbeeld dat innovatoren goed moeten weten welke toekomstige trends er zijn en daar bewustwording rond creëren. “Je moet ervoor zorgen dat je medewerkers, je middenkader, maar ook je management weet wat er in de toekomst met de zorg zal gebeuren. Zo zien we bijvoorbeeld dat de Belgische bevolking aan het begin staat van een exponentiële vergrijzingstoename en dat we een acuut gebrek zullen hebben aan zorgpersoneel. Daarom moeten we dringend innoveren om ervoor te zorgen dat we steeds de meest kwalitatieve zorg kunnen aanbieden. Zorg op afstand is daar een goed voorbeeld van, en ondersteuning van technologie zal daar uiteraard een belangrijke rol in spelen.”
Lang moet Degryse niet nadenken wanneer we hem de vraag stellen welke doelgroep voor hem prioritair is. “Het is natuurlijk bon ton om te zeggen dat we enkel kijken naar de patiënt, maar in de praktijk is dat niet zo. Met de schaarse middelen die we hebben, richt we ons ook op onze verpleegkundigen, de mensen die in het werkveld aan de slag gaan met onze innovaties. De vraag die we ons altijd moeten stellen is: ‘Hoe kunnen we hun job nog efficiënter maken?’”
Een ander project van het Wit-Gele Kruis, de zogenaamde Smart Glass, is volgens Degryse een goed voorbeeld hoe ze het leven van hun werknemers efficiënter willen maken. “Een tijdje geleden onderzochten we de mogelijkheden van een slimme bril in de ambulante zorg. In zo’n Smart Glass zit bijvoorbeeld een centrale camera en een augmented display waarin je bepaalde zaken kan projecteren. Ik ben ervan overtuigd dat als we het werk van een verpleegkundige kunnen verbeteren, dat ook zal afstralen op de patiënt. Met de Smart Glass bedoel ik concreet dat er achter de camera mensen meekijken en de patiënt rechtstreeks helpen.”
Kat uit de boom kijken
Voor elk afzonderlijk project is het volgens Degryse belangrijk om de afweging te maken of de kosten en baten nog in balans zijn. “Voor het beeldbelproject hadden we bijvoorbeeld een langetermijnvisie. Eerst gingen we het veld verkennen, daarna zouden we ook kijken of het iets kon betekenen voor meerdere doelgroepen. Enkele collega’s van de Limburgse afdeling merkten op dat het project ook nuttig kon zijn voor de kraamzorg. Zij zagen dat bijvoorbeeld jonge moeders het ook konden gebruiken om vragen te stellen over de gezondheid van hun kind. Dat is dus weer een nieuwe doelgroep die we in de toekomst zouden kunnen aanboren.”
Het beeldbelproject is voor het Wit-Gele Kruis West-Vlaanderen een project op de lange termijn, dat voortdurend kan worden bijgestuurd tot er meer financiële middelen voorhanden zijn. “Het is nu wat de kat uit de boom kijken. Zal de overheid eindelijk zorg op afstand beter faciliteren door meer middelen ter beschikking te stellen? Wij hebben intussen wel al heel wat expertise opgedaan. Voor de Smart Glass precies hetzelfde. Daar werken we nauw samen met de producent. Dat wil dus zeggen: op het einde van die impactsstudie gaan we genoeg informatie verzameld hebben om de bril te optimaliseren en beter af te stemmen op het gebruik ervan in de thuiszorg.”
“Het allerbelangrijkste is dat je als innovator heel veel geduld moet hebben,” weet Degryse nog. “Je moet je knowhow op vlak van innovatie eigenlijk voortdurend verhogen. Ik merk dat er heel veel goodwill is op het terrein, maar de kennis ontbreekt vaak. Daarom moeten we samenwerken met andere (zorg)organisaties en expertise blijven uitwisselen.” Het zou volgens hem zelfs geen gek idee zijn mochten zorginnovatoren over heel België de koppen bij elkaar steken om nieuwe samenwerkingsverbanden op te zetten. “We moeten innovatie op een hoger niveau krijgen. Op zo’n manier kunnen we veel van elkaar leren. Met alle Wit-Gele Kruisorganisaties willen we ook meer samenwerking faciliteren: er gaat een innovatie-werkgroep opgericht worden waarbij we de ambitie hebben dat we kunnen landen in een soort innovatiecel voor de eerstelijnszorg.”
Ruimte voor verbetering
Toch mist Degryse tijdens bredere overlegmomenten vaak de overheid. “Met of zonder hen: een project valt of staat met ondersteuning, zij het op Vlaams of federaal niveau. Begrijp me niet verkeerd: zij doen momenteel al goed werk, maar het nadeel is dat een eenduidig beleid met betrekking tot zorginnovatie moeilijk is door de ingewikkelde Belgische staatsstructuur. Op die manier wordt innoveren bijzonder lastig.”
Degryse wil niet alleen de rol van de overheid bekritiseren. Hij pleit ook om eerst in eigen boezem te kijken: “Ook wij, zorgorganisaties, moeten nog veel beter samenwerken om op die manier het hoofd te bieden aan de talrijke uitdagingen die ons te wachten staan. Zo kunnen we ook meer wegen op het (innovatie)beleid van bovenaf. De coronacrisis heeft de voorbije maanden immers al heel wat pijnpunten blootgelegd, daarom is er dringend een paradigmashift nodig als we innovatie in de zorg op een hoger niveau willen krijgen.”
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!