“De Vlaamse zorgsector moet marktdata omarmen”
"Vraag aan 10 zorgprofessionals wat de term innovatie inhoudt en je hoort 10 verschillende antwoorden", aldus Tom Braes van Inkendaal.
"Vraag aan 10 zorgprofessionals wat de term innovatie inhoudt en je hoort 10 verschillende antwoorden", aldus Tom Braes van Inkendaal.
Voor onze nieuwe reeks The innovator’s dilemma - in samenwerking met in4care - spraken we met Tom Braes, directeur patiëntenzorg bij het Vlaamse revalidatieziekenhuis Inkendaal.
Als er iemand zijn sporen heeft verdiend in de Belgische zorg, dan is het zorgstrateeg Tom Braes. Ooit studeerde hij af als geriatrisch verpleegkundige. Na enkele jaren werkzaam geweest te zijn als geriatrisch verpleegkundige was hij achtereenvolgens onderzoeker, gastdocent, crisismanager en directeur van een woonzorgcentrum. Daarnaast schreef hij het boek ‘Toekomstbestendige ouderenzorg - Praktijkgerichte roadmap voor organisaties’. Het is een praktische handleiding voor zorgorganisaties om zich voor te breiden op een toekomstbestendige zorg.
Braes is sinds het najaar van 2020 werkzaam als directeur patiëntenzorg bij het Vlaamse revalidatieziekenhuis Inkendaal in Vlezenbeek. Daarnaast is hij strategisch consultant voor zorgorganisaties. Kortom, iemand met een schat aan ervaring, die als geen ander weet welke rol innovatie speelt in het Vlaamse zorglandschap. Waarom heeft hij gekozen voor een rol als directeur bij een revalidatieziekenhuis?
‟Allereerst miste ik de functie als leidinggevende. Al in 2019 werd ik door de toenmalige algemeen directeur gepolst voor een functie bij Inkendaal. We hebben altijd goed contact gehouden en uiteindelijk ben ik in de zomer van vorig jaar overtuigd geraakt door de toekomstplannen van het revalidatieziekenhuis. In vergelijking met andere Vlaamse ziekenhuizen is onze organisatie redelijk klein. Ik zie met name het voordeel van direct betrokken medewerkers en patiënten. Van nature ben ik nieuwsgierig ingesteld en ben ik op zoek naar het ‘waarom’. Dus welke gedachtes hebben anderen, wat zijn de belevingen en waarom is dat zo? Het leek me leuk om dit te vertalen naar strategieën. Als directeur patiëntenzorg heb je die mogelijkheid.”
Die nieuwsgierigheid lijkt een logisch gevolg van de brede achtergrond die Braes in de loop der jaren heeft opgebouwd. Hij geniet van het schipperen tussen verschillende perspectieven. ‟De brede kennis die ik overal heb opgedaan geeft de mogelijkheid om snel te kunnen schakelen. Ik zie het als een gezonde naïviteit om onbevangen te luisteren naar mensen.” En dat luisteren staat centraal wanneer we het over het concept zorginnovatie hebben. ‟Praten over innovatie wil ik laagdrempelig houden. Dus dat de ideeën naar boven komen drijven, die de artsen, therapeuten, verpleegkundigen en andere medewerkers hebben. Ik vind dat wij als directie onze enthousiaste medewerkers daarin moeten ondersteunen. Of iemand het nu innovatie noemt of niet.”
Vraag aan 10 verschillende zorgprofessionals wat de term innovatie inhoudt en de kans is groot dat de antwoorden allemaal verschillen. Volgens Braes is innovatie veel meer dan alleen een technologie. ‟We zien het als vehikel en geen finaliteit. Bij een verpleegkundige die hier werkt geldt innovatie als iets dat niet perse met technologie te maken heeft. Het kan een simpele oplossing zijn. Op de kinderafdeling is bijvoorbeeld een hoek gemaakt voor ouders van kinderen die hier revalideren. Dat was voor hen heel innovatief en een meerwaarde voor het ondersteuningsproces.”
Maar is het wel zo gemakkelijk om als medewerker een idee te ‘pitchen’ bij de leidinggevenden van Inkendaal? Braes noemt als voorbeeld de diëtisten van het revalidatieziekenhuis. ‟Zij hebben aangegeven dat ze ook consultaties willen doen voor het personeel en voor de mensen buiten het ziekenhuis. Een manager is aan de slag gegaan met het idee en heeft gevraagd om een plan te maken om in kaart te brengen hoe de diëtisten dit voor zich zien. Vanuit het managementteam en het directieteam kwamen vervolgens veel vragen en opmerkingen. Ik heb toen beklemtoond dat het veel belangrijker is dat mensen hun idee durven uit te spreken en dat we dit niet moeten platslaan met projectstructuren binnen de organisatiecultuur."
"Als we zeggen dat we openstaan voor innovatie, dan moeten mensen kansen krijgen voor hun ideeën en hiermee experimenteren. Ook al gaat het mis. De gezondheidszorg werkt met hiërarchie, maar dat betekent niet dat mensen zich niet mogen laten gelden.”
Binnen de zorgorganisatie zijn twee teams actief die zich gericht bezighouden met innovatie. Het wetenschappelijk comité en een werkgroep innovatie. Braes: ‟In het wetenschappelijk comité zitten collega’s uit de verschillende departementen. Als ik vragen krijg van start-ups of mensen met een technologische achtergrond, dan verwijs ik naar hen. Daar kunnen ze hun product of dienst pitchen. Ook vragen over onderzoek en wetenschap behandelen zij.”
Er zijn diverse innovaties geïntroduceerd bij Inkendaal. Zo is de NuStep zitcrosstrainer aangekocht. Maspoe, een organisator van sportevenementen, hielp bij de aankoop van dit toestel. Het apparaat stimuleert de wandelbeweging van patiënten. Verder maakt staprobot Ekso GT sinds het voorjaar deel uit van het revalidatietraject, met dank aan de Luxemburgse Fondation Wonschstär. Het gebruik van de staprobot vindt plaats binnen diverse revalidatietrajecten. Volgens het ziekenhuis heeft de robot een positieve invloed op de botdensiteit en de gewrichten. Ook werkt het stimulerend en heeft het een positieve impact op de beleving van de revaliderende patiënt.
Wat opvalt is dat deze innovaties met behulp van externe financiële middelen zijn binnengehaald. Daarmee komen we volgens Braes gelijk bij een pijnpunt van de zorgorganisatie. Als Vlaams revalidatieziekenhuis blijkt de financiering ontoereikend. ‟Op allerlei vlakken hebben we een slechte financiering. Dit is niet afgestemd op het personeel dat we nodig hebben of het type patiënten dat we willen behandelen. Bij technologische innovaties, zoals de staprobot, zijn we afhankelijk van geld van stichtingen en fondsen. Financiële ruimte is helaas een groot struikelblok. Maar de innovaties die we binnenhalen tonen wel aan dat we een goed netwerk hebben. Zo is één van onze managers werkzaam als professor aan de Vrije Universiteit van Brussel. Dat geeft toch een ingang. De afdeling robotica van de universiteit zoekt bijvoorbeeld een living lab, een plek om hun technieken kunnen testen en valideren. Dat is een win-win situatie, aangezien wij graag met innovatieve oplossingen willen werken. Het zijn leuke initiatieven, maar helaas zijn ze nog te sterk verbonden aan individuen en individuele contacten die medewerkers hebben.”
Toch blijft Braes continu nadenken over het toekomstbestendig maken van de zorg, ondanks de financiële obstakels. De inzet van marktdata is zijn stokpaardje. ‟Ik gebruik altijd het voorbeeld van Groenhuysen in Nederland. Dit is een zorgorganisatie in Roosendaal, gespecialiseerd in ouderenzorg. Ze gebruiken marktanalyses om precies te weten te komen welk type patiënten ze de komende jaren zullen ontvangen. Ze maken patiëntenprofielen en op basis daarvan bepalen ze op strategisch niveau welke zorgoplossing ze moeten afbouwen en welke oplossing juist versterkt kan worden. Ik vind dat heel mooi om te zien.”
Uit één van de analyses van Groenhuysen bleek dat ouderen geacht werden meer eigen verantwoordelijkheid te nemen. Bijvoorbeeld door zo lang mogelijk zelfstandig te wonen en door het inzetten van eigen middelen, vanwege een tekort aan publieke middelen en veranderende wet- en regelgeving. Braes mist dergelijke marktanalyses in het Vlaamse zorglandschap. ‟Bij ons is dit een blinde vlek. We weten niet wat er speelt en wie er in de buurt woont. Dat is dus geen vraaggestuurde aanpak, maar meer aanbodgericht. Als ik als consultant een nieuwe opdracht krijg, dan kijk ik eerst welke data beschikbaar is. Maar ik moet vaststellen dat dit heel beperkt is. We kunnen hier helaas niet voorspellen welke patiënten gaan komen en wat ze nodig zullen hebben. Veel zorginstellingen maken nu een strategische keuze waar een groot financieel prijskaartje aan vasthangt en die ze niet goed kunnen staven met genoeg data.”
Wel wordt data bij het Inkendaal intern vergaard via het pas ingevoerde elektronisch patiëntendossier KWS van Nexuzhealth. Dit is een medisch samenwerkingsverband tussen verschillende Vlaamse ziekenhuizen. Zo kunnen zorgprofessionals makkelijker medische data onderling uitwisselen.
‟We hebben een ongelofelijke hoeveelheid aan data, maar dat is nog behoorlijk ongestructureerd. Het varieert van wat er al in het EPD staat tot individuele Excel-bestandjes op de computers van medewerkers. Het is een grote uitdaging om van al die data iets te maken. Uiteindelijk kijken we ook naar de meerwaarde en het is op dit moment gewoon lastig om er meer mee te kunnen dan alleen informatie uit te wisselen.” Dat het beter kan én moet, dat lijkt wel duidelijk. Desalniettemin werkt Tom Braes vol tevredenheid bij het revalidatieziekenhuis. ‟Ik ben oprecht geïnteresseerd in mensen en de zorgprocessen. Dat koester ik.”
Beste, Ter aanvulling bij het artikel in de Nieuwsrubriek , onder Start-ups (Minze) wil ik laten weten dat Revalidatie Ziekenhuis Inkendaal sinds 2018 tevreden gebruiker is van het Minze Uroflow meettoestel. Onder leiding van de urologische consulent testten verpleegkundigen van de medisch technische dienst van het revalidatie ziekenhuis het toestel mee in de beginfase, het team infectiepreventie gaf aan de jonge starters aanbevelingen voor correcte reiniging van medische hulpmiddelen als deze en de toepassing van aangepaste desinfectantia ter voorkoming van zorginfecties, een verplicht onderdeel in elke handleiding dat kon bijgevoegd worden aan hun productbrochure. Een mooi voorbeeld hoe ervaring en innovatie hand in hand gaan.
Dit wou ik ter aanvulling graag even meegeven.
Mvg, verpleegkundige polikliniek Revalidatieziekenhuis Inkendaal