Verpleegkundigen dragen naar verschillende soorten zorginstellingen patiëntgegevens over, zoals bijvoorbeeld thuiszorgorganisaties, verzorgingstehuizen en algemene ziekenhuizen, GGZ, hospices of revalidatiecentra. Ruim de helft van de overdrachten gebeurt nog op papier, blijkt uit onderzoek van Nictiz en V&VN. De organisaties ondervroegen ruim 300 verpleegkundigen hoe ze patiëntgegevens versturen, ontvangen, en waar ze knelpunten ervaren.
Nictiz en V&VN, de beroepsorganisatie van verzorgenden en verpleegkundigen, deden eerder in 2014 een onderzoek naar de verpleegkundige overdracht. In 2014 bleek dat bijna 70 procent van de verpleegkundigen die patiëntgegevens overdragen naar en ontvangen van collega’s bij andere zorginstellingen, een overdracht nog steeds op papier ontving of verstuurde. Het onderzoek is in 2017 opnieuw uitgevoerd, onder ruim 300 verpleegkundigen en verzorgenden uit verschillende zorginstellingen.
Lisanne van der Molen, adviseur Care en GGZ bij Nictiz, is voorzichtig optimistisch over de resultaten van het onderzoek. “Het aantal overdrachten op papier neemt af, en er wordt steeds vaker gebruik gemaakt van zogeheten transfersystemen om overdrachten tussen instellingen elektronisch te versturen. We zien een toename van 10 procent van digitale overdrachten, zowel bij het versturen als het ontvangen van de patiëntgegevens.”
Welke gegevens overdragen?
Wel nuanceert ze de groei: de ondervraagde verpleegkundigen geven ook aan dat verschillende zorginfrastructuren niet altijd goed kunnen communiceren, en dat belemmert de overdracht. “Het inlezen en versturen van een elektronisch dossier naar een ander elektronisch dossier blijft een aandachtspunt. Bijna 52% van de deelnemers aan het onderzoek ervaart knelpunten bij het overdragen van verpleegkundige gegevens – in 2014 was dit nog 70%. De knelpunten ontstaan voornamelijk tussen verschillende zorgsettings en gaat over de over te dragen gegevens, en de techniek.”
Een verpleegkundige overdracht wordt onder andere opgesteld wanneer een patiënt wordt overgeplaatst naar een andere afdeling, naar thuiszorg of een andere instelling, en bij ontslag naar huis. “Uit het onderzoek blijkt dat de verpleegkundige overdracht tussen ziekenhuizen nog redelijk goed gaat”, zegt Van der Molen. “De knelpunten ontstaan bijvoorbeeld wanneer een patiënt van de thuiszorg naar een andere setting zoals een ziekenhuis wordt overgedragen, en wanneer patiënten van het ziekenhuis naar de thuiszorg gaan.” Zo geeft een van de verpleegkundigen in het onderzoek aan: “Vanuit de thuiszorg volgt vrijwel nooit een overdracht, vanuit andere instellingen meestal wel. De informatie kan vanuit een andere zorgsetting niet altijd rechtstreeks worden gekoppeld.”
Formulieren overtypen
Van der Molen: “Verpleegkundigen geven aan soms digitaal, soms mondeling en soms schriftelijk informatie over te dragen, afhankelijk van de setting en/of de instelling waarnaar ze patiëntgegevens overdragen. Dat zorgt natuurlijk voor enorm veel administratieve lasten bij verplegend personeel. ‘Die tijd heb ik gewoon niet’, geven veel verpleegkundigen aan, en daarom versturen verpleegkundigen soms helemaal geen overdracht of bellen ze snel even, blijkt uit de antwoorden.”
Om patiëntgegevens digitaal over te dragen en in te lezen moet een instelling een elektronisch patiënten- of cliëntendossier (EPD/ECD) hebben. Verpleegkundigen geven aan dat ze verschillende manieren hebben om informatie in het dossier te zetten. In 22% van de gevallen komt informatie via omwegen in het elektronisch patiëntendossier terecht, bijvoorbeeld als PDF of als bijlage. Slechts een klein groepje geeft aan dat zij digitaal werken én dat ontvangen informatie rechtstreeks geïmporteerd wordt in het EPD (4,2%). Het merendeel van de ontvangen overdrachten wordt op papier ontvangen en overgetypt in het EPD. “We zien een forse toename van het aantal overdrachten dat digitaal wordt ontvangen en waarbij het formulier als bijlage in het EPD/ECD wordt opgenomen”, zegt Van der Molen.
Onvolledige informatie
De grootste knelpunten – zowel in 2014 als in 2017 – zijn onvolledige informatie (54.6%) en helemaal geen verpleegkundige overdracht (39.6%). Verplegend personeel mist vaak informatie over medicatie, heeft geen goed zicht op verpleegproblemen, en geen beeld van de mantelzorger. Eigenlijk hele basale en nuttige informatie voor verpleegkundigen ontbreekt dus vaak.
Standaardisatie kan ervoor zorgen dat volledige en actuele informatie die relevant is voor de verpleegkundige overdracht wordt overgedragen. Nictiz en V&VN vroegen de verpleegkundigen en verzorgenden ook naar de rol van standaardisering in hun werk. “Vrijwel alle respondenten (90%) geven aan standaardisatie van gegevens belangrijk te vinden, maar geven wel aan bang te zijn alleen bezig te zijn met invullijstjes en afvinkhokjes als gevolg van die standaardisatie. Er moet ook ruimte zijn voor vrije tekst.”
De ondervraagde verpleegkundigen vinden gegevens op een gestandaardiseerde manier vastleggen wel belangrijk, maar weten soms niet hoe het uitwerkt in het eigen dossier of EPD, zegt Van der Molen. “46% weet zeker dat er gebruik wordt gemaakt van gestandaardiseerde gegevens, 27% heeft geen idee of dat daadwerkelijk gebeurt.”
25 minuten tijdwinst voor de verpleegkundige
Nictiz werkt met veldpartijen sinds 2011 aan een beroepsstandaard, de zogeheten eOverdracht. Met die informatiestandaard maken partijen afspraken over het uitwisselen van informatie bij de verpleegkundige overdracht door de keten. De bekendheid met de beroepsstandaard neemt toe: in 2014 gaf 85% aan nog niet bekend te zijn met de eOverdracht, dit jaar is het 69% die de informatiestandaard nog niet kent.
In 2014 is in zes regio’s Nederland met de informatiestandaard eOverdracht gestart, in 2017 wordt de eOverdracht met behulp van elektronisch transfersysteem Point in 30 ziekenhuizen gebruikt en er zijn meer regio’s bijgekomen, waaronder de regio Nijmegen, zegt Van der Molen. Verpleegkundigen zeggen in die regio’s dat overdracht niet alleen beter gaat, maar vooral tot 25 minuten tijdswinst per overdracht op kan leveren, blijkt uit onderzoek.
De functionele informatiestandaard is beschreven, nu is de vraag welke technische specificaties bij de eOverdracht horen. “Momenteel wordt gekeken welk technisch bericht aan de eOverdracht moet worden gekoppeld om op termijn vlekkeloos informatie te kunnen overdragen, over verschillende systemen heen. Daarover is Nictiz in gesprek met onder andere leveranciers, ziekenhuizen en VVT-instellingen”, aldus Van der Molen.
Outcomedoelstellingen van ministerie
Later dit jaar wordt eOverdracht versie 3.0 gepubliceerd. De basis voor de informatiestandaard zijn de zorginformatiebouwstenen (ZIB). Daarmee bevat de eOverdracht alle relevante informatie voor verpleegkundigen, waaronder informatie over eventuele mantelzorgers, allergieën, en verpleegproblemen. Dit jaar is er ook een splitsing gemaakt in een generieke overdracht, en een overdracht voor kind en gezin. Die laatste vereist namelijk nog specifieke informatie.
Een van de outcome doelstellingen van het ministerie van VWS gaat over de overdracht van gegevens en luidt: ‘per 1 januari 2020 dragen zorgverleners altijd de gegevens die nodig zijn voor goede zorg en behandeling van een patiënt digitaal, gestandaardiseerd, beveiligd en, tenzij dat onmogelijk is, met toestemming van de patiënt, over aan andere bij het zorgproces van die patiënt betrokken zorgverleners’. ActiZ, de branchevereniging waar bijna 400 zorgorganisaties bij aangesloten zijn, heeft projectleiders aangesteld die instellingen gaan helpen bij de implementatie van eOverdracht. “Dat zal ook een stimulans zijn”, denkt Van der Molen.
[accordion]
[acc title="Foto credits:"]Flickr via BV Med (www.flic.kr/p/jYTrkG)[/acc]
[/accordion]
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!