Dat alle grote partijen in de Nederlandse zorg deze week hun handtekening hebben gezet onder een convenant om nog eens vijf jaar verder te gaan met het Landelijk Schakelpunt (LSP) lijkt me nauwelijks nieuwswaardig. Je kunt net zo goed melden dat het ook dit jaar weer Pasen wordt.
Dit zou voor alle betrokken partijen wel een buitengewoon curieus moment zijn om af te haken. De gezamenlijke verzekeraars hebben in de afgelopen jaren tientallen miljoenen euro’s geïnvesteerd om de infrastructuur van het politiek onhaalbare landelijke patiëntendossier privaat voort te zetten. De daartoe in 2011 opgerichte Vereniging van Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie (VZVZ) zocht de samenwerking met koepels van huisartsen, apotheken en patiënten om toch verder te kunnen gaan met een landelijke infrastructuur voor informatieuitwisseling in de zorg.
Praktisch gezien achteruitgang
De tomeloze ambities van het oorspronkelijke businessplan uit 2013 zijn niet gehaald, maar huisartsen en apotheken hebben in de afgelopen jaren hun bestaande regionale systemen om informatie te delen steeds vaker vervangen door het LSP. Dat is in eerste instantie vooral onhandig. De oude regionale systemen werkten goed en waren vooral compleet. Dat kwam vooral omdat de patiënt nooit was gevraagd of het in orde was om diens informatie te delen. Zo kom je wel aan de dekkingsgraad van honderd procent: gewoon de wet negeren.
Bij het LSP moet de patiënt expliciet toestemming geven voor inzage in diens medicatiegegevens en huisartsdossier gegevens, de zogeheten opt-in. In sommige regio’s konden zorgverleners op de huisartspost na de overstap op het LSP van minder dan dertig procent van alle patiënten in hun regio gegevens opvragen. Het aantal huisartsen of ziekenhuizen dat is aangesloten op het LSP zegt daarom niet zoveel. De acceptatie door de burger is de kritieke succesfactor. Feitelijk betekent het LSP voor veel zorgaanbieders praktisch gezien nu een achteruitgang.
No way back?
Maar er is geen weg terug, de oude schepen zijn verbrand, en het LSP is in de eerstelijns zorg - op wat recalcitrante regio’s na - het paard waarop men mede op advies van de beroepskoepels heeft ingezet. Het is het beste dat we nu hebben, zo lijkt de consensus. Natuurlijk is er kritiek en zijn er kleinschaliger alternatieven. Maar zowel qua draagvlak als praktisch gezien is het LSP the only game in town. In een kort geding dat VPhuisartsen tegen VZVZ aanspande concludeerde de rechtbank dan ook dat “hoewel er theoretisch geen verplichting is tot aansluiting op het LSP, is er voor de huisarts, anders dan VZVZ stelt, in de praktijk geen sprake van een vrijblijvende keuze."
Geen nieuws, goed nieuws?
Geen nieuws dus, dat convenant. Maar dat betekent niet dat VZVZ niet voor grote uitdagingen staat. De Eerste Kamer blijft al jaren deskundigen uitnodigen voordat men een beslissing durft te nemen over de manier waarop toestemming voor inzage in patiëntgegevens wettelijk moet worden geregeld. Het blijven stimuleren van zorgaanbieders om opt-ins op te halen bij hun patiënten kost veel energie, her en der treedt al vermoeidheid in. De eenduidige uitwisseling tussen ziekenhuizen enerzijds en huisartsen en apothekers anderzijds verloopt nog moeizaam. DigiD (consumenten) en de UZI-pas (professionals) als authenticatiemiddelen piepen en kraken, maar de ontwikkeling van alternatieven gaat veel langzamer dan iedereen zou willen.
De consument aan het roer
Maar veruit de meest belangrijke vraag voor de komende vijf jaar is natuurlijk: kan het LSP een relevante rol houden wanneer de zorgconsument zelf een grote regie gaat eisen over het eigen medisch dossier? Neem de digitale toegang tot het huisartsdossier. Op papier lijkt het LSP goede papieren te hebben om daarin een centrale rol te krijgen. De eerste pilots om via het LSP die inzage te regelen gaan van start. Maar je kunt dan wel de financiële steun van de verzekeraars en het fiat van de beroepskoepels hebben, communicatie tussen zorgprofessionals onderling is iets anders dan écht kunnen inspelen op wat zorgconsumenten in de komende jaren gaan vragen. En in die markt zal de de facto monopoliepositie van het LSP niet zo voor de hand liggend zijn. Tegelijk geldt: als je het met zo’n startpositie verprutst, dan zou je je over vijf jaar toch eens echt goed achter je oren moeten krabben.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!