De geestelijke gezondheidszorg (GGZ) is te veel bezig met symptoombestrijding en te weinig met de zelfredzaamheid van de cliënt. Het zorgaanbod sluit niet aan bij de behoeften van mensen met psychische klachten en het huidige systeem is daarnaast onhoudbaar en niet duurzaam. En: er zou veel meer gedaan moeten worden met eHealth- en mHealth-diensten, stellen de auteurs van het pamflet ‘De Nieuwe GGZ’, in oktober 2015 gepubliceerd door een aantal GGZ-prominenten. Het pamflet is de opmaat naar het boek Goede GGZ dat net uit is.
“Een jaar geleden raakten we aan de praat met Jim van Os (hoogleraar Psychiatrie Universiteit Maastricht), Philippe Delespaul (hoogleraar Zorginnovaties in de GGZ Universiteit Maastricht) en Wilma Boevink (Trimbos-instituut en Universiteit Maastricht)”, zegt Michael Milo, GZ-psycholoog en partner bij E-hulp. “Daar ontstond het idee om niet alleen onze ideeën voor een nieuwe GGZ op papier te zetten, maar om een pamflet te presenteren als startpunt van een beweging waar mensen zich in de praktijk aan kunnen committeren. Vanuit dat pamflet zijn we verder gaan werven.”
Frank Schalken richtte in 2005 E-hulp op, met het doel om de dienstverlening van zorginstellingen en organisaties te verbeteren door de inzet van technologie. Met collega Milo is hij een van de initiatiefnemers van de beweging.
Inmiddels zijn er zeven GGZ-instellingen aangesloten bij de beweging
Dat het pamflet een snaar raakt blijkt uit de duizend boeken die verkocht zijn bij de voorinschrijving, de bijna tweehonderd online reacties op het initiatief en de ruim duizend volgers van De Nieuwe GGZ-groep die elkaar binnen drie maanden op Facebook vonden om over de beweging en inhoud te praten. Bestuurders van GGZ-instellingen, zorgverzekeraars, hoogleraren, behandelaren, cliënten en ervaringsdeskundige scharen zich achter het initiatief. Inmiddels zijn er zeven GGZ-instellingen aangesloten bij de beweging.
Van oud paradigma naar nieuw vertrekpunt
“De nieuwe GGZ gaat uit van een ander vertrekpunt, namelijk de definitie van positieve gezondheid zoals Machteld Huber die stelt,” aldus Milo. “We gaan niet uit van een patiënt met een ziekte en een behandelaar die volgens de richtlijn die ziekte behandelt, we gaan veel meer uit van een model waarbij alle mensen leven in een bepaalde context en met bepaalde persoonlijke kenmerken. Dat model van positieve gezondheid gaat uit van herstel en het leren omgaan met kwetsbaarheden, in plaats van het oude paradigma van de dokter die het weet en ziektes die genezen moeten worden. Hoe kun je bij de sterke kanten van een persoon aansluiten?”
Behandelingen zoals we die nu geven in de GGZ werken maar marginaal beter dan placebo, stelt Schalken. Daarom moeten we op zoek gaan naar behandelingen die een groter effect hebben. “Als ik nu in de geestelijke gezondheidszorg terecht kom, word ik als cliënt vaak bekeken vanuit mijn ziekte en klachten, en minder vanuit wat ik wel kan. De nadruk bij een behandeling ligt op wat mensen niet kunnen en wat niet goed gaat, en dat zorgt dat cliënten daar weinig zelfvertrouwen uit halen.” Volgens Schalken komt er ook steeds meer bewijs dat deze nieuwe aanpak van herstel effectief is. “Heb je betekenisvolle relaties met andere mensen, voel je je autonoom in de dingen die je kan doen? Dat sluit heel mooi aan op het concept van Huber, en eHealth biedt veel mogelijkheden om dat te ondersteunen”
"Behandelingen in de GGZ zijn vaak heel geïsoleerde trajecten"
Schalken: “Behandelingen in de GGZ zijn vaak heel geïsoleerde trajecten. Mensen hebben één keer in de week of twee weken contact met hun behandelaar, maar als je gaat kijken waar de problemen zich voordoen is dat in het dagelijks leven. Betekenisvolle relaties in het dagelijks leven wil je bij die behandeling betrekken. Bij de ene persoon kan dat een buurvrouw zijn, bij de andere de huisarts of een lotgenoot. Je wilt toe naar een situatie waarin die relaties voor mensen centraal staan. Dat is in de wijk en online.”
Teruglopende budgetten
Het rommelt al langer in de sector. Afgelopen half jaar werd bekend dat een aantal grote GGZ-instellingen, waaronder Altrecht in regio Utrecht (geschat verlies: 150 fte) en Reinier van Arkel (verlies: 160 fte) in Brabant, te kampen hebben met teruglopende budgeten. Oorzaken zijn de afbouw van budget vanuit de Wet maatschappelijk ondersteuning (Wmo) en de Wet op de jeugdzorg (o.a. voor kinder- en jeugdpsychiatrie), wat een gevolg is van de overheveling van deze bekostiging naar de gemeenten. Betekent die nieuwe situatie wind mee of wind tegen voor een initiatief als
"De meeste bestuurders snappen: zoals we het nu doen, gaan we het niet redden"
De Nieuwe GGZ? Milo: “De situatie maakt het relatief eenvoudig; mensen snappen: zoals we het nu doen gaan we het niet redden. Ik denk dat je als bestuurder moet inzien dat de sector een structureel probleem heeft. Dit gaat over fundamenteel anders over je organisatie nadenken.” Het gaat bij de wijkproeftuinen van de GGZ dan ook niet om kleine veranderingen, maar om forse bedragen: tussen de zeven en de tien miljoen moet naar de wijk overgeheveld worden om een structureel andere GGZ vorm te geven per jaar, denken Milo en Schalken.
Als het gaat om het vinden van een oplossing dan hebben Milo en Schalken het niet alleen over het aanbieden van online diensten. “Organisaties die bij De Nieuwe GGZ zijn aangesloten beseffen maar al te goed dat ze kleiner moeten worden, naar de wijk moeten bewegen en op een andere manier moeten gaan werken. Bestuurders snappen ook dat daar ze een deel van hun budget voor moeten wegzetten, terwijl ze niet zeker weten of ze er zelf straks nog zijn. Dergelijke ontwikkelingen zien we ook in ook in andere branches waar digitale transformatie plaatsvindt. Maar we komen ook andere bestuurders tegen die zeggen: ik moet 100 man ontslaan, hoe kan ik dan 20.000 euro in dit initiatief investeren? Dat snap ik wel, maar ik denk dat zij het onderliggende systeemprobleem niet begrijpen.”
Landelijke eCommunity
Een van de ideeën binnen de beweging is om een landelijke eCommunity voor gratis eHealth en mHealth te realiseren. Zowel fysiek als online wil je dicht bij een cliënt in de buurt zijn. Milo verduidelijkt dat idee: “We willen twee communities ontwikkelen, en die ideeën verder uitwerken in de proeftuinen. De ene community is een landelijke infrastructuur, geïntegreerd in de wijk, waarmee cliënten, zorgverleners, mensen in de wijk en andere delen van Nederland kunnen samenwerken. In die infrastructuur beheert de cliënt de data, en kiest hij met wie hij relaties aangaat.”
Nu is het aanbod van digitale diensten vaak beperkt tot wat de GGZ-instelling van de cliënt inkoopt en aanbiedt: dat moet anders, vinden Milo en Schalken. “Een tweede idee voor een community is dat cliënten via een soort Blendle-constructie bestaande en nieuwe eHealth-diensten tot hun beschikking hebben en zelf kunnen kiezen. Zie het als een eHealth shop; iemand werkt bijvoorbeeld aan zijn angsttherapie met een oplossing van Minddistrict, en wil daar zelf bijvoorbeeld ook een virtual reality bril aan koppelen. Als je er voor gaat om de klant centraal te zetten, moet je een open aanbod hebben en een community waar de patiënt bepaalt van welke eHealth of mHealth-dienst hij of zij gebruik wil maken”, aldus Milo.
Personalized medicine in de GGZ
Als er zo’n landelijke ICT-infrastructuur is, biedt dat ook enorme mogelijkheden om onderzoek te doen. Schalken: “We weten eigenlijk nog maar heel weinig over waarom een bepaalde interventie bij een persoon wel werkt en bij een ander niet. Waarom werkt deze behandeling bij een gescheiden man van 45 met depressieve gevoelens wel, en bij iemand met een op het eerst opzicht vergelijkbaar profiel niet? Iedereen krijgt een behandeling die bij de gemiddelde cliënt werkt, maar de gemiddelde cliënt bestaat niet. De ontwikkeling van personalized medicine in de GGZ wordt ook mogelijk door dataverzameling en beter inzicht in de effecten van onderdelen van een behandeling, en profielen van de gebruikers. Uiteindelijk kun je voorspellen welke behandelingen werken, en kunnen cliënten suggesties krijgen voor modules op basis van onderzoek.”
"Iedereen krijgt een behandeling die bij de gemiddelde cliënt werkt, maar de gemiddelde cliënt bestaat niet"
Van instellingen die zich verbinden aan de beweging wordt gevraagd om een deel van het budget over te hevelen naar zogenaamde proeftuinen. Milo: “Daarin willen we in de aankomende maanden bewijs gaan leveren dat deze aanpak werkt. De IT-infrastructuur willen we straks branche-breed gaan ontwikkelen en beschikbaar stellen. We beginnen klein in een aantal proeftuinen, en beoordelen over vier maanden het prototype. Als dat succesvol is, kunnen instellingen intekenen voor een aantal jaar. Dan hebben we een horizon van jaren in plaats van maanden.”
Netflix voor eHealth
Sinds kort voeren de initiatiefnemers van de beweging ook gesprekken met ICT-leveranciers van eMental Health toepassingen. “Als je het van een afstand bekijkt dan zie je hetzelfde als bij bestuurders van GGZ-instellingen: we kunnen zowel een kans zijn als een enorme bedreiging. Als je van het positieve scenario uitgaat kan je een landelijke eCommunity zien als een soort app store waardoor het aanbod van een leverancier veel breder toegankelijker is, dus je schaal wordt groter. Maar: de concurrent staat naast jouw programma’s in de app store. Het is niet meer zo dat leveranciers naar een instelling gaan en voor twee ton een exclusieve overeenkomst sluiten”, aldus Milo. Dat is dus nogal een ambitie: een soort Netflix voor eHealth als uitgangspunt, wat betekent dat het business model van leveranciers op de schop gaat. “Het zou mooi zijn als twee of drie leveranciers zeggen: we willen een deel van ons aanbod ontsluiten via het platform.”
"We weten nog niet precies hoe de eindoplossing eruit ziet, maar we delen wel een visie en denkrichting"
Aankomende maanden gaan de aangesloten GGZ-partners in de proeftuinen de zorg anders organiseren, in Limburg, Eindhoven en Amsterdam. In de wijk, waarbij er veel meer samenwerking gaat plaatsvinden tussen partijen. Schalken: “We vliegen het nu aan vanuit de GGZ door de achtergrond van de bedenkers, maar we willen de schotten juist openbreken. Ook andere domeinen willen we hierbij betrekken. Het raakt aan alles: het gaat om andere competenties van professionals, in netwerken leren denken, je rol als professional anders durven in te vullen.”
Milo: “We weten ook nog niet precies hoe de eindoplossing eruit ziet, maar we delen wel een visie en denkrichting. En het belang van zo snel mogelijk andere mensen digitaal erbij te betrekken en mee te laten denken.”
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!