Sinds vorige week zijn de gemiddelde ziekenhuisprijzen en het aantal keren dat een bepaalde behandeling is uitgevoerd beschikbaar als zogeheten open data, maar het lijkt er op dat zowel verzekeraars, zorgaanbieders en consumentenorganisaties nog even moeten nadenken over de impact hiervan. Na de primeur van de Volkskrant vorige week is het vooralsnog akelig stil over de nieuwe berg aan zorgdata die de organisatie DBC-Onderhoud voortaan maandelijks vrijgeeft. Business as usual of stilte voor de storm?
De grootste vraag lijkt te zijn: wat voegt de website www.opendisdata.nl nu werkelijk toe voor alle betrokkenen? DBC-Onderhoud meldt op de nieuwe website dat de data over prijzen moet bijdragen aan “objectieve en transparante informatie over de zorg die binnen Nederlandse ziekenhuizen geleverd wordt”. Daarmee sluit de organisatie aan bij de ook in politiek Den Haag vaker gehoorde wens tot betere prijsinformatie voor consumenten. Minister Schippers zei het in antwoord op Kamervragen onlangs nog zo: “Het is juist dat patiënten op dit moment onvoldoende op de hoogte zijn van de kosten van een behandeling in een ziekenhuis. Hoewel patiënten recht hebben op informatie over de prijs van een behandeling, is het op dit moment vanuit zorgverzekeraars en ziekenhuizen niet altijd vanzelfsprekend om deze informatie aan de patiënt te verstrekken.”
De gemiddelde landelijke verkoopprijzen op www.opendisdata.nl zijn berekend op basis van gedeclareerde vergoedingen die door zorgaanbieders in de ziekenhuiszorg zijn aangeleverd bij het DBC-Onderhoud.
Wat gaat een bepaalde behandeling in ziekenhuis X of Y me nu feitelijk kosten?
Op de website vindt de zorgconsument echter niet de informatie die het meest relevant is: wat gaat een bepaalde behandeling in ziekenhuis X of Y me nu feitelijk kosten? De website geeft immers geen informatie per ziekenhuis, maar alleen landelijke gemiddelden. En bovendien in het DBC-jargon, je moet maar net weten wat een “Follow-up na PTCA en/of CABG en/of ablatie” betekent.
Zelf bellen met ziekenhuis?
Maar ook al weet je dat de gemiddelde landelijk prijs van een staaroperatie 1225 euro is, dan weet je nog niet of die bij jouw streekziekenhuis 858 euro of 1882 euro kost. Voor de zorgconsument is die informatie met name belangrijk wanneer een bepaalde handeling binnen het eigen risico valt, want dat voel je direct in je portemonnee. Je zult dus moeten bellen met een ziekenhuis, want de werkelijke prijs staat niet op de website van dat ziekenhuis. Ziekenhuizen moeten sinds dit jaar van de Nederlandse Zorgautoriteit wél verplicht de zogeheten passantentarieven publiceren. Die tarieven worden door ziekenhuizen gehanteerd voor verzekerden waarvan de zorgverzekeraar geen contract heeft afgesloten met de zorgverlener of ziekenhuis, of voor mensen zonder basisverzekering.
Inmiddels zijn er verschillende sites beschikbaar die die passantentarieven van alle ziekenhuizen met veel handmatig knip- en plakwerk verzamelen en prijsoverzichten per individueel ziekenhuis publiceren. Voorbeelden zijn www.passantentarieven.nl en www.watkostdezorg.nl. Ook vergelijkingssite Zorgkiezer en NRC Handelsblad gebruikten steekproeven met passantentarieven om aan te tonen dat er grote prijsverschillen tussen ziekenhuizen onderling zijn.
De prijs die de consument betaalt is niet bekend
Zowel Mark Merkus, initiatiefnemer van www.passantentarieven.nl en Thijs Sondag van www.watkostdezorg.nl stellen dat er een betrouwbare relatie tussen die passantentarieven en de werkelijke tarieven bestaat. Maar ze geven allebei aan dat de consument het meest gebaat is bij de prijs waarvoor de zorgverzekeraar een bepaalde behandeling inkoopt. Sondag: “In een volkomen transparante wereld zou je per ziekenhuis ook nog willen zien voor welke prijs de vier grote verzekeraars een behandeling inkopen, want die prijs betaal je immers als verzekerde op de factuur die je krijgt.”
Schippers houdt slag om arm
Verschillende Tweede Kamerleden en patiëntenorganisaties dringen er op aan om ook de verkoopprijzen per ziekenhuis te publiceren als open data. Die gegevens vallen echter buiten het kader van de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB). Een veelgehoord argument is dat openbaarheid van prijzen eerlijke concurrentie zou kunnen verstoren. Dat lijkt een curieuze redenering, transparante prijsconcurrentie is immers een essentieel onderdeel van veel volwassen markten.
Minister Schippers houdt een slag om de arm, in het eerdergenoemde antwoord aan de Tweede Kamer zegt ze dat “ het online publiceren van gegevens van ziekenhuizen gebonden is aan de wettelijke kaders, zoals de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) en de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg)”.
Vooralsnog is het dus nog wachten op een Tripadvisor-achtige site
Maar het is ook bekend dat de minister in de komende maanden meters wil maken met het verder openbaar maken van zorgdata, en de kamer heeft toegezegd hierover voor de zomer te informeren.
Vooralsnog is het dus nog wachten op een Tripadvisor achtige site met de werkelijke tarieven die een consument voor een spiraaltje of knieoperatie moet betalen. Maar wat betekent de nieuwe site voor de zorgaanbieders? Ook hier zijn de meningen verdeeld.
Onderhandelmacht?
In kringen van ziekenhuisdirecties hoor je dat DBC-Onderhoud, de organisatie die de gegevens publiceert op www.opendisdata.nl, met de gemiddelden nu ook de feitelijke maximumprijzen voor inkoop heeft gezet. “De verzekeraars hebben nu bij de onderhandelingen een duidelijk ijkpunt, en het is lastig te verkopen dat jij daar 10 procent boven zit”, zegt bijvoorbeeld Mark Merkus, de eerdergenoemde costing specialist, die als professional werkt met tarieven en prijsafspraken voor ziekenhuizen en verzekeraars.
"Deze gemiddelde prijzen zijn de facto de nieuwe maximumprijzen"
Dat is ook de mening van de financieel directeur van een middelgroot ziekenhuis in het zuiden van het land: “Als een ziekenhuis zich niet kan onderscheiden op kwaliteit, gaat het moeilijk worden om een meerprijs ten opzichte van het gemiddelde te rechtvaardigen.” Daarmee zouden de gemiddelde prijzen die DBC-Onderhoud nu publiceert de facto de nieuwe maximumprijzen kunnen worden. Dat zou een groot probleem kunnen gaan vormen voor ziekenhuizen die structureel boven het gemiddelde zitten, en goedkopere ziekenhuizen wat meer onderhandelmacht geven.
Niets nieuws onder de zon?
Er zijn ook kanttekeningen. Sommige adviseurs zeggen dat zowel verzekeraars als ziekenhuizen intern al lang gebruik maken van benchmarks voor de inkooponderhandelingen. Omdat de vier grote verzekeraars elk zicht hebben op de prijzen bij een groot aantal ziekenhuizen, zouden ze daarmee ook beschikken over voldoende munitie. Zorgverzekeraars delen via hun gegevens-organisatie Vektis ook data over inkoop, hoewel niet bekend is of het hierbij ook om gedetaileerde prijsinformatie gaat. Merkus wijst er ook op dat ziekenhuizen al konden beschikken over dit soort data van commerciële aanbieders. De grootste verkrijgbare set bevat volgens hem 40 ziekenhuizen, met een vrijwel gelijke opbouw als die van DBC-Onderhoud. Deze informatie is overigens niet verkrijgbaar voor verzekeraars, omdat alleen ziekhuizen zelf zo'n set kunnen afnemen (dus: eerst eigen data aanleveren, dan pas afnemen van gehele set).
Kortom: de meningen zijn verdeeld. Maar of ze www.opendis.nl nu als ‘babysteps’ of als ‘doorbraak’ kwalificeren, de meeste betrokkenen vinden het wél een stap op weg naar meer transparantie.
Meer lezen?
Wat kost een nieuwe knie of een staaroperatie eigenlijk?
Follow the money: Vektis heeft alle declaratiegegevens van Nederland
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!