‘Wijkverpleegkundige ontbeert kennis eHealth’, kopten verschillende sites vorige maand. Aanleiding was een onderzoek door Nivel, De verpleegkundige van vandaag en morgen. Hierin kwam naar voren dat wijkverpleegkundigen nog weinig werken met nieuwe technologieën om zelfmanagement bij patiënten te stimuleren. De meningen en ervaringen – over bijvoorbeeld het gebruik van een iPad in de zorg – zouden bovendien sterk uiteen lopen. SmartHealth vroeg het na bij thuiszorgorganisaties, wijkverpleegkundigen en hun opleiders. Conclusie: er gebeurt inderdaad nog vrij weinig met eHealth. Maar aan wie of wat ligt dat precies?
Jeanny Engels zit al dertig jaar in het verpleegvak en werkt inmiddels als expert zelfmanagement bij kenniscentrum Vilans. “Ik kan me wel vinden in het onderzoek van Nivel. Dat zeg ik onder andere op basis van mijn ervaring als docent zelfmanagement op de opleiding wijkverpleging.
"Een smartphone is het meest digitale dat we op dit moment gebruiken"
Als ik daar aan wijkverpleegkundigen vraag op wat voor manier zij eHealth toepassen in hun werkzaamheden, dan volgt daar vaak nauwelijks een reactie op. Sommigen doen er iets mee als de patiënt er om vraagt, maar de grootste groep is nog niet actief met eHealth.” Ton van Everdingen herkent dit ook. Hij was tot begin dit jaar manager thuiszorg bij thuiszorgorganisatie Cordaan en was daar verantwoordelijk voor zes wijkteams. “Bij ons hebben de wijkverpleegkundigen een smartphone en dat is het meest digitale dat we op dit moment doen.” Ook een geïnterviewde wijkverpleegkundige uit Utrecht deelt mee dat er bij de organisatie waar zij werkzaam is – met meerdere vestigingen door heel Nederland – op dit moment nog niets met eHealth wordt gedaan.
Ruimte voor eHealth is er zeker
Hoe zit dat? Hoe komt het dat experts, die al jarenlang in het vak zitten, erkennen dat zelfmanagement en eHealth nog weinig voet aan de grond krijgen? Is er überhaupt wel ruimte voor eHealth binnen de wijkverpleging? “Ruimte is er zeker”, meent Engels.
“Je kunt denken aan online platformen voor patiënten, waar ze kunnen communiceren met lotgenoten en hun zorgverleners en waar ze hun medische gegevens op kunnen bijhouden. Maar ook aan medische hulpmiddelen waarmee men minder hulpbehoevend is en zelfstandiger blijft, zoals loopmeters, bloeddrukmeters of zelf bloedsuiker prikken en digitaal de waarden doorgeven. Ook beeldbellen, zorg op afstand, is uitermate geschikt in de wijkverpleging. Op afstand kun je goed bekijken of je daadwerkelijk naar een patiënt toe moet rijden, of dat even een gesprek via de iPad ook voldoende is.” Een simpele vraag van mevrouw Dansen, hoeveel oogdruppels zij ook alweer moet nemen, kan via een beeldverbinding met een tablet prima worden afgehandeld. Bovendien scheelt het een ritje voor de wijkverpleegkundige, die door krimpende budgetten steeds meer in minder tijd moet doen.
Waarom wordt er dan nog zo weinig met bovenstaande zaken gedaan? Daar is geen eenduidig antwoord op te geven, zo blijkt uit een rondvraag. Een programmaleidster bij een Amsterdamse thuiszorgorganisatie legt uit: “Een belemmerende factor is bijvoorbeeld dat het merendeel van de thuiszorgorganisaties het uitdelen van een laptop al als zeer revolutionair beschouwt, waardoor er dus weinig borging komt vanuit de organisatie.”
"Aan zorg op afstand via een tablet hangt een prijskaartje"
Ook Angela Moenis, projectmedewerker eHealth bij thuiszorgorganisatie Cordaan, gelooft dat draagvlak voor eHealth op een hoger niveau noodzakelijk is om eHealth van de grond te laten komen. Deels heeft dat er natuurlijk mee te maken dat er aan zoiets als zorg op afstand via tablets een prijskaartje hangt dat door iemand betaald moet worden. Bij Cordaan is daarvoor inmiddels de eerste stap in de goede richting gezet: in een recent investeringsvoorstel worden alle wijkverpleegkundigen uitgerust met een tablet.
Zorginhoudelijke twijfels over eHealth
Maar daarmee ben je er natuurlijk nog niet, want zoals Kitty de Jong van thuiszorgorganisatie Evean terecht opmerkt: “innoveren is meer een sociale dan een technische verandering.” Want hoewel draagvlak van bovenaf noodzakelijk is om innovaties (financieel) mogelijk te maken, zijn het uiteindelijk de werknemers die er ook mee aan de slag moeten willen gaan en zijn het hun werkprocessen die veranderen. Dat blijft volgens sommige geïnterviewden een ‘knelpunt’: niet alle wijkverpleegkundigen willen direct met eHealth toepassingen aan de slag. “De behoefte van fysieke nabijheid met de cliënt speelt daarbij een rol”. Maar door allerlei maatschappelijke veranderingen begint het beroep ook te veranderen. “Terwijl dat traditionele profiel van wijkverpleegkundige nog steeds in ieders hoofd zit”, legt Angela Moenis uit.
“Ik merk dat zorgverleners zorg op afstand niet altijd als een goede manier van hulpverlening ervaren”, vertelt Jeanny Engels.
"Via de webcam ruik ik niet of een cliënt per ongeluk het gas open heeft laten staan"
“Via de webcam kan ik niet zien of het huis van een cliënt een grote rommel is, ruik ik niet of het gas per ongeluk nog aan staat en zie ik niet of iemand een wond op zijn of haar been heeft omdat hij of zij gevallen is. Het zijn van die kleine dingen, die zorg op afstand binnen dit beroep lastig maken”, legt een geïnterviewde wijkverpleegkundige uit. “Er bestaan inderdaad zorginhoudelijke twijfels over de inzet van eHealth”, meent Ruud Janssen van het lectoraat ICT-innovaties in de zorg aan Hogeschool Windesheim. “En het is niet duidelijk in hoeverre deze zorgen onterecht of toch terecht zijn, daar is namelijk nog te weinig onderzoek naar gedaan”.
Gebrek aan onderzoek, dat blijkt dus ook een belemmerende factor voor de toepassing van eHealth te zijn. “Je ziet al redelijk wat effectiviteitsstudies naar eHealth - wat levert het mogelijk op? - maar er zou daarbij veel meer naar de praktijk gekeken moeten worden”, meent Janssen. “Een onderzoeker moet bijna op de huid van de zorgverlener gaan zitten, samen kijken wat er verandert, waar ze over twijfelen. Zulk onderzoek gebeurt nog maar mondjesmaat. Het is dus logisch dat je als zorgverlener nog weinig zicht hebt op de effecten van eHealth en daardoor terughoudender bent. Kunnen we nu echt stellen dat eHealth leidt tot beter zelfmanagement?”
Behoefte aan bijscholing over zorg-ICT
Speelt gebrek aan onderwijs ook een rol? “eHealth is in veel organisaties op dit moment nog geen onderdeel van het huidige werkproces en systeem, mede doordat er geen of onvoldoende scholing is. Dat zou inderdaad verbeterd moeten worden”, meent een geïnterviewde projectleidster bij een Amsterdamse thuiszorgorganisatie.
Hogeschool Windesheim speelt op die behoefte in. Sinds een kleine twee jaar maakt eHealth langzaam aan onderdeel uit van het curriculum. “We zijn onderwijsmodules aan het ontwikkelen en we hebben een Zorg op Afstand Skillslab ingericht – daarin kunnen studenten echt meemaken wat zorg op afstand leveren betekent”, vertelt Ruud Janssen. “We konden eigenlijk niet meer om eHealth heen. Vanuit de beroepspraktijk werd steeds duidelijker dat door maatschappelijke ontwikkelingen grote groepen zorgverleners eHealth ‘moeten’ gaan toepassen, terwijl zij daar vanuit hun opleiding niet op toegerust zijn.
Dat blijkt ook uit een recent rapport van de KNMG en het AMC, verspreid onder huisartsen, medisch specialisten en managers en bestuurders van zorginstellingen. Het onderzoek maakt duidelijk dat veel zorgprofessionals die nu besluiten nemen over eHealth-toepassingen en ICT-vraagstukken in hun organisaties onvoldoende kennis en vaardigheden hebben om die rol goed te kunnen vervullen. Er is een grote vraag naar onderwijs en bijscholing op het gebied van zorg-ICT en eHealth.
Geen gebrek aan technologische kennis
Maar hoe staat het met de technische skills van de gemiddelde wijkverpleegkundige?
"Technologie wordt toch nog vaak gezien als iets ‘kouds’ dat ‘warme’ zorg verdringt"
Volgens Ruud Jansen is het opvallend dat de huidige lichting studenten aan de ene kant heel makkelijk werken met tablets, smartphones en sociale media, maar dat de toepassing van aanverwante technologieën in de zorg een stuk minder voor de hand ligt voor hen. “Als je ze ernaar vraagt dan lijkt het minder met vaardigheden te maken te hebben, en meer met de motivatie waarom ze voor de verpleegkunde opleiding hebben gekozen. Technologie wordt toch nog vaak gezien als iets ‘kouds’ dat ‘warme’ zorg verdringt, en dat beeld is eerder gestoeld op verwachtingen dan op concrete ervaringen”, aldus Jansen.
Een andere verklaring kan ook zijn dat zelf actief zijn op sociale media iets anders is dan eHealth toepassen op je werk, meent Jeanny Engels. “Via een digitaal platform communiceren met patiënten vraagt andere competenties dan een foto op Facebook zetten.” Toch menen de meeste geïnterviewden dat een mogelijk gebrek aan kennis van technologie niet echt aan de orde is, hooguit onder de ‘oudere garde’. “Natuurlijk stond niet iedereen bij de introductie te juichen, maar uiteindelijk nemen collega’s elkaar ook weer onder hun hoede en rolt eHealth zichzelf ook uit”, meent Kitty de Jong.
Screen-to-screen regeling
Hoe zit het met de financiering en het declareren van eHealth binnen wijkverpleging? Levert dat nog problemen op? In principe niet: vanuit de AWBZ (de collectieve ziektekostenverzekering voor langdurige zorg op afstand voor ouderen, chronisch zieken en gehandicapten) geldt er een structurele screen-to-screen regel, waarmee beeldzorg gedeclareerd kan worden. De bekostiging daarvan verloopt via de beleidsregel extramurale zorg. “Maar als mensen geen AWBZ indicatie hebben, kunnen wij deze zorg niet vanuit de beleidsregel bekostigen en moet Evean dat zelf doen”, legt Kitty de Jong uit. “Dat doen we wel in pilots, maar daarna moet er gekeken worden hoe dat structureel gefinancierd kan worden.”
Onder andere bij Achmea is het mogelijk om afspraken te maken voor ‘verpleging zorg op afstand aanvullend’ of ‘persoonlijke verzorging op afstand aanvullend’ – mits een aanbieder daarvoor een goed onderbouwd plan heeft, legt Jocelyn Davis, Zorginkoper VV&T bij Achmea uit. Daarmee kunnen eventuele extra kosten vergoed worden. “Het is wel belangrijk om op te merken dat wij niet met alle partijen die deze afspraak aanvragen ook een daadwerkelijke afspraak maken. Er moet een onderbouwd plan zijn en wij moeten vertrouwen hebben in de kwaliteit en omvang van hun zorgverlening”, aldus Davis.
iPads in de wijk
Of het een gebrek aan financiële middelen, kennis, ervaring of behoefte uit een organisatie is: het blijkt lastig om een eenduidige verklaring te geven voor het ‘gebrek aan eHealth in de wijkverpleging’. Maar het is goed om op te merken dat er ook succesverhalen zijn, waarin eHealth inmiddels al wél een belangrijke rol speelt in een zorgorganisatie. Neem de eerder genoemde organisatie Evean, waar Kitty de Jong als projectcoördinator werkzaam is. Vorig jaar startte Evean met de pilot ‘iPads in de wijk’, inmiddels is de thuiszorgorganisatie de pilot-fase voorbij en wordt er via een vast protocol maandelijks één wijk opgeschaald. Wat ging er goed bij Evean? “In de pilot fase – waarin er in drie wijken iPads werden uitgedeeld aan de zorgverleners – hebben we regelmatig evaluaties gehouden. Daarin waren we ook niet bang om juist de lastige vragen – ben ik straks nog wel nodig, wat betekent dit voor mijn werk, kan mijn cliënt dit wel? – ook bespreekbaar te maken. We hebben onze medewerkers ruimschoots de ruimte gegeven om kanttekeningen te maken en hun voor’s en tegen’s ook heel serieus genomen."
"Daarnaast hebben we de wijkverpleegkundigen écht kennis laten maken met de technologie: ze mochten allemaal de iPad mee naar huis nemen, Facebook erop installeren, onderling mailen, testen met beeldbellen met collega’s, apps downloaden, noem maar op.
"Als een iPad je dagelijkse werkzaamheden makkelijker maakt, dan werkt dat natuurlijk enthousiasmerend"
Daardoor kwamen er weer nieuwe vragen en ideeën naar boven, waar wij vervolgens weer mee aan de slag gingen. Hierdoor waren de wijkverpleegkundigen als het ware zelf ook betrokken bij het optimaliseren van hun werkproces: hun planning digitaal (en onderweg via 3G) bekijken, bleek bijvoorbeeld erg handig. Wanneer een iPad je dagelijkse werkzaamheden makkelijker maakt, dan werkt dat natuurlijk enthousiasmerend. En dan is de stap naar een toepassing als beeldbellen al weer wat kleiner. Het belangrijkste is dat je kritisch blijft kijken welke zorgmomenten vervangen of gecombineerd kunnen worden met eHealth en bij welke cliënten eHealth ingezet kan worden”, meent de Jong.
70-plussers zonder computer
De cliënten zelf zijn inderdaad de groep die tot nu toe nog niet besproken is. In het geval van Evean gaven de cliënten het project met de iPad gemiddeld een 6 of hoger, terwijl de doelgroep 70-plussers was, waarvan sommige nog nooit een computer hadden gebruikt.
"De innovatiedruk komt eigenlijk voornamelijk van de mantelzorgers van de cliënt"
Ook Ton van Everdingen merkt bij Cordaan dat er door cliënten goed wordt gereageerd op eHealth plannen – en dat er zelfs hier en daar een vraag vanaf de kant van de cliënt komt. “Maar de innovatiedruk komt eigenlijk voornamelijk van de mantelzorgers van de cliënt. Dat zijn 40’ers en 50’ers die zelf voor allerlei zaken technologie in zetten en dat ook voor de zorg van hun ouders of andere familieleden verwachten. Daar moeten wij als organisatie vervolgens ook in mee gaan. Laatst hingen er ineens camera’s in een woning – die had een zoon opgehangen om zijn moeder in de gaten te houden. Dat heeft natuurlijk een impact op de privacy van onze werknemers, waardoor wij noodgedwongen na moesten denken over onze etiquette rondom camera’s. Technologie is één ding, maar de gevolgen er van moeten ook worden meegenomen door een organisatie.”
Administratie gaat al digitaal
Tenslotte is het nog belangrijk om aan te halen dat er ook geluiden tegen het onderzoek van Nivel bestaan. Jos de Blok, directeur van Buurtzorg Nederland, kan zich er bijvoorbeeld niet in vinden. “Ik vind dat wij binnen onze organisatie, waar bijna 60% van de wijkverpleegkundigen in Nederland werkt, al vrij veel doen aan eHealth. Het verschil is misschien dat wij hierover niet zo snel naar buiten zullen treden, maar dat komt omdat dit naar buiten treden in mijn optiek al te snel en te vaak gebeurd.”
Wel geeft De Blok aan dat er binnen Buurtzorg nog weinig met zorg op afstand gewerkt wordt en dat het nu voornamelijk draait om het combineren van dagelijks werk met de mogelijkheden die technologie en internet bieden. “Er gebeurt misschien nog niet zoveel daadwerkelijk naar cliënten toe, maar qua administratie en dossiervoering gebeuren er steeds meer handelingen op digitale wijze.”
Begin maart werd door Minister Edith Schippers en staatssecretaris Martin van Rijn de knoop doorgehakt: de wijkverpleging wordt vanaf 2015 in het basispakket van de zorgverzekeringswet opgenomen en krijgt daardoor de centrale positie in het zorgproces terug. De rol van de wijkverpleegkundige wordt hierbij coördinerend: hij of zij beoordeelt wat een cliënt nodig heeft aan verpleegkundige zorg om langer thuis te kunnen blijven wonen.
Wat betekent deze wetswijziging voor de ontwikkeling van eHealth binnen wijkverpleging?
Maar de wijkverpleegkundige levert deze zorg niet per sé zelf: dit kan ook gebeuren door een verpleegkundige of verzorgende. Wat betekent deze wetswijziging voor de ontwikkeling van eHealth binnen wijkverpleging? Volgens De Blok is er op dit moment al veel aan de gang als je kijkt naar de werkomgeving van de wijkverpleegkundigen. “De ruimte die wijkverpleegkundigen straks krijgen dankzij het wetsvoorstel zal dingen zeker doen versnellen, met name als dergelijke eHealth toepassingen bottom up wordt ingevoerd. Daar waar verpleegkundigen zelf mogelijkheden zien hoe een iPad praktisch toegepast kan worden in zijn of haar werkzaamheden, gaat men er vanzelf mee werken.” Dat is dan ook de filosofie die De Blok in zijn eigen organisatie toepast. Wanneer een wijkverpleegkundige voorstelt om een eHealth toepassing uit te gaan proberen, dan moedigt hij dat alleen maar aan.
iPad en washandje
Kun je eHealth toepassen in de wijkverpleging? Technologisch gezien wel – mogelijkheden om zorgmoment te combineren met of zelfs vervangen door eHealth zijn er genoeg. Maar toch is het gebruik ervan – op enkele succesverhalen na – in de praktijk nog beperkt. En daar zijn uiteenlopende redenen voor te noemen. Er ligt een belangrijke rol voor de organisatie – financieel en ondersteunend – maar die kan het gebruik van deze technologie vanzelfsprekend niet forceren. Een zekere bereidheid vanuit de kant van de wijkverpleging zelf is noodzakelijk.
Samenwerken tussen verschillende disciplines is het credo
Hoewel uit het onderzoek van Nivel en de door SmartHealth gevoerde gesprekken naar voren komt dat er zeker goede ervaringen zijn met eHealth en menig wijkverpleegkundige enthousiast is om ermee aan de slag te gaan, lijkt men wel een zekere garantie nodig te hebben dat de kwaliteit van zorg niet achteruit gaat en dat het menselijke element van hun beroep niet verdwijnt. Daarvoor is het volgens de meeste betrokkenen in ieder geval nodig om wijkverpleegkundigen goed te informeren over de mogelijkheden van eHealth, en daar is dan ook een rol weggelegd voor het onderwijs. Tenslotte moeten beleidsregels rondom de declaratie van bijvoorbeeld zorg op afstand en andere innovaties ondersteunend werken en juist niet belemmeren, zo hoor je in het veld.
Samenwerken tussen verschillende disciplines is het credo als het gaat om de nieuwe centrale rol van de wijkverpleegkundige vanaf 2015 - ook als het gaat om eHealth binnen de wijkverpleging. Productleveranciers, overheid, opleidingen, zorgorganisaties én wijkverpleging zullen de handen in één moeten slaan om samen de manier te vinden waarop het washandje en de iPad in de toekomst samen kunnen gaan.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!