Slecht slapen doen we allemaal wel eens. Maar wat als je zo slecht slaapt dat je overdag problemen ervaart? Helpt het dan om meer inzicht te krijgen in je slaap via een horloge of ring, of kun je dat beter laten? Mede-oprichter van Slaapstraat, huisarts Bart van Pinxteren, vertelt je alles wat je wilde weten over slaap, gadgets en de toekomst van slaaptherapie.
Tot zeven jaar geleden stond huisarts Bart van Pinxteren voor zijn gevoel met lege handen als een patiënt met slaapproblemen op consult kwam. “Ik wist niet wat ik kon aanbieden, behalve het advies om ‘s avonds geen koffie te drinken, niet te laat te eten en de schermen op tijd uit te zetten”, vertelt hij eerlijk. Zijn benadering veranderde radicaal toen hij zich voor een project in het gezondheidscentrum (met als doel het gebruik van slaapmiddelen terug te dringen) ging verdiepen in slaapproblematiek. “Het inzicht dat slapeloosheid geen klacht is, maar een aandoening, opende mijn ogen. Toen ik erachter kwam dat er ontzettend goede manieren zijn om diagnoses te stellen en te behandelen, was ik helemaal verrast. Meer huisartsen moeten hier kennis van hebben, dacht ik. Zo begon Slaapstraat.”
Slaapstraat is een zorgprogramma; de huisarts en zijn collega Stephanie van Emmerik hebben inmiddels meer dan 50 huisartspraktijken getraind om hiermee slaapproblemen effectief te diagnosticeren en te behandelen. Tijd om Bart het hemd van het lijf te vragen over slaapproblemen en de aanpak ervan.
Laten we beginnen bij de basis. Wanneer wordt slecht slapen ook echt een slaapprobleem?
“Slecht slapen wordt een probleem als het leidt tot verstoringen in het dagelijks functioneren. Als je overdag problemen ervaart, zoals vermoeidheid, concentratieproblemen of prikkelbaarheid door gebrek aan slaap, is het tijd om aandacht te besteden aan je slaappatroon. De richtlijn die wij gebruiken als huisartsen geeft een heel concreet handvat als het gaat om een slaapstoornis: iemand moet dan gedurende ten minste drie weken (en in de internationale richtlijn drie maanden lang), drie nachten per week problemen ervaren met in slaap komen of doorslapen en overdag slechter functioneren daardoor.”
1 op de 10 Nederlanders heeft slaapproblemen. Hoe ontstaan deze slaapproblemen, wat maakt mensen vatbaar?
“Slaapproblemen ontstaan vaak door stressoren, zoals ziekte, pijn, de overgang, rouw of bijvoorbeeld de komst van een baby. Mensen passen hun gedrag aan om slechte slaap te compenseren of om niet te lang wakker te hoeven liggen. Bijvoorbeeld tot laat televisie kijken, ‘s ochtends langer in bed blijven liggen, lang doorlezen of alcohol drinken. Wanneer de oorspronkelijke uitlokker verdwijnt - de baby slaapt door, de overgang is voorbij, de periode van stress is over -, dan blijft het compenserende gedrag soms bestaan. Dit kan leiden tot een chronische slapeloosheid.”
Dus het is eigenlijk een ziekte die door ons eigen gedrag kan ontstaan?
“Precies, veel ziektes komen natuurlijk voort uit gedrag. Maar het is belangrijk om slapeloosheid als een formele aandoening te erkennen, die behandeld kan worden met gedragstherapie. Er bestaat een specifieke vorm van cognitieve gedragstherapie voor insomnia (CGTi), deze komt uit onderzoeken naar voren als de meest effectieve behandeling van slapeloosheid. Helaas wordt die momenteel niet vergoed door zorgverzekeraars, die het als een leefstijlprobleem beschouwen.”
Bart lobbyt er bij verzekeraars voor om het te vergoeden, maar mocht dat gebeuren, is de vraag: wie moet die therapie gaan geven? Psychologen zitten overvol. Mede daarom is het zo essentieel om te kijken naar innovaties als het gaat om het diagnosticeren en behandelen van slaapproblemen, ziet Van Pinxteren.
Bestaat er al een tool die de psycholoog hierin kan vervangen?
“Voor gedragstherapie bij slapeloosheid zie ik veel kansen voor i-Sleep, dat is ontwikkeld door de Vrije Universiteit in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam. Deze online tool automatiseert een deel van de gedragsmatige behandeling, waardoor patiënten zelfstandig aan de slag kunnen. Inhoudelijk zit het echt goed in elkaar en de effectiviteit is inmiddels in onderzoek aangetoond.”
Je hebt een passie voor innovaties als het gaat om het diagnosticeren en de behandeling van slaapproblemen.
Met welke gadgets heb jij geëxperimenteerd?
“Een leuk apparaatje is de Night Owl voor slaapapneu. Dat is een soort dropje dat je op je vinger plakt als je gaat slapen. De data van de slaap komt direct op mijn computer binnen. Na drie nachten hebben we meestal genoeg data om te zien of iemand slaapapneu heeft of niet. Ik vind dit een geweldig apparaat, het is klein en daardoor niet storend. Mensen kunnen gewoon in hun eigen bed slapen en hoeven niet naar een slaapcentrum (wat een vertekend beeld kan geven, omdat ze daar sowieso onrustiger slapen). En mede daarom kan het de zorg een hoop geld schelen als je op deze manier slaapapneu kan ontdekken of uitsluiten. Maar het probleem is, en ik zeg het met pijn in mijn hart, helaas is dit apparaatje straks niet meer beschikbaar omdat het bedrijf is overgenomen en de Nederlandse markt tijdelijk op pauze wordt gezet.”
Wat is jouw standpunt over het gebruik van technologische snufjes bij slaap door mensen thuis,
zoals Garmin voor het tracken van slaapscores?
“Ik moet je eerlijk bekennen: toen ik me net begon te verdiepen in slaapproblemen, hoopte ik echt dat leuke gadgets mensen konden helpen. Ik heb zelf zo’n ring waarmee ik mijn slaap kan tracken. Maar nu zou ik zeggen: doe het niet. Slapen moet iets natuurlijks blijven en je moet slaap niet willen forceren. De horloges meten nog niet goed genoeg of je echt slaapt, want ze kunnen je hersengolven niet meten. Het probleem is dat ze daardoor een verkeerd beeld kunnen schetsen met hun scores. Misschien lig jij bijvoorbeeld heel erg stil als je wakker bent, dan kan het horloge meten dat je alsnog slaapt en een goede slaapscore tonen. Ook meet een horloge geen slaapapneu. Mocht je slaapproblematiek ervaren, ga dan naar de huisarts. De kern van de behandeling ligt in een goede diagnose en gedragsmatige aanpak, niet in technologische snufjes.”
Tot slot, welke tips heb je voor mensen die beter willen slapen?
“Een goede nachtrust begint al overdag. Niet om 11 uur ‘s avonds pas. Ik bedoel daarmee: zorg dat je overdag al genoeg rust en beweging krijgt. En het is altijd goed om slaaphygiëne in acht te nemen. Regelmatige slaaptijden aanhouden, een comfortabele slaapomgeving creëren en stimulerende activiteiten vermijden voor het slapengaan kunnen al helpen. Maar als deze maatregelen niet tot verbetering leiden, is het tijd om een professional te raadplegen. Maar relativeer jezelf ook een beetje: een periode slecht slapen kunnen we meestal prima hebben.”
Slaapstoornissen op een rijtje
Het is belangrijk om verschillende slaapstoornissen te kunnen onderscheiden. Want elk type slaapstoornis vereist een specifieke aanpak. Bijvoorbeeld, slapeloosheid kan effectief worden behandeld met cognitieve gedragstherapie, terwijl slaapapneu andere interventies nodig heeft, zoals het gebruik van een CPAP-apparaat. Een goede diagnose legt de basis voor een gerichte en succesvolle behandeling, vertelt Bart.
Enkele veelvoorkomende slaapstoornissen zijn volgens Bart:
- Slapeloosheid (insomnia): Dit is de meest voorkomende slaapstoornis, gekenmerkt door moeite met inslapen, doorslapen of vroegtijdig ontwaken, en gepaard gaand met klachten overdag.
- Slaapapneu: Hierbij stokt de ademhaling herhaaldelijk tijdens de slaap, waardoor de slaapkwaliteit wordt verstoord.
Minder frequent voorkomende voorbeelden zijn:
- Slaapritmestoornis: Hierbij loopt de biologische klok van de patiënt niet synchroon met het 's-ochtends-opstaan/'s-avonds-slapen-patroon van de meerderheid van volwassenen en adolescenten. Patiënten met de slaapritmestoornis DSPS (delayed sleep phase syndrome of het vertaagdeslaapfasesyndroom) vallen pas zeer laat in slaap en hebben grote problemen met opstaan in de ochtend. Dit zie je vaak bij tieners; dit is een van de stoornissen waarbij melatonine kan helpen. Jetlag is ook een voorbeeld van een slaapritmestoornis.
- Hypersomnie: Mensen met hypersomnie hebben overdag buitensporige slaperigheid en kunnen moeite hebben met wakker blijven. Narcolepsie is voorbeeld hiervan. Mense met deze aandoening kunnen zomaar in slaap kunnen vallen, zelfs overdag tijdens activiteiten.
- En daarnaast bestaat er ook zoiets als slaapmisperceptie. Dat noemen ze ook wel de vermeende slaapstoornis. Dat zijn mensen die voortdurend ermee bezig zijn dat ze niet voldoende slapen, maar eigenlijk gewoon prima functioneren en slapen en dus formeel geen slaapstoornis hebben.”
Meer weten over slaapzorg? Kijk ook eens op de website van de Slaapcoalitie. https://www.slaapcoalitie.nl/
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!