Een nieuw onderzoek door Guido Peters, Carine Doggen en Wim van Harten (links op de foto) werpt nieuw licht op een actueel onderwerp: de opbrengst van virtuele zorg. Of liever gezegd: het gebrek aan kostenbesparing. Volgens de onderzoekers leveren virtuele zorg en telemonitoring minder kostenbesparingen op dan in het algemeen wordt verwacht.
Het onderzoeksrapport is duidelijk over de te verwachte kostenbesparing: "Het vervangen van intramurale zorg door virtuele zorg leidt niet direct tot kostenbesparingen. Virtuele zorg door middel van telemonitoring van patiënten die momenteel in het ziekenhuis worden opgenomen, bespaart alleen onder randvoorwaarden geld."
De onderzoekers schrijven: "Voorwaarden zijn dat de virtuele zorg voldoende schaalgrootte heeft, de werkzaamheden van zorgprofessionals geminimaliseerd kunnen worden of de kosten van de technologie aanzienlijk kunnen worden verlaagd. Momenteel kan de financiële situatie van ziekenhuizen in veel Europese landen zelfs lijden onder de implementatie van virtuele zorg voor postoperatieve en vergelijkbare categorieën patiënten als een organisatie niet aan die randvoorwaarden voldoet en is er juist sprake van kostenverhoging en omzetverlaging."
"Te snel rijk rekenen"
Dat is de ontnuchterende conclusie van het onderzoek door Guido Peters en Carine Doggen (Universiteit Twente), en Wim van Harten, CEO van Rijnstate en hoogleraar aan de Universiteit Twente. Volgens de onderzoekers rekenen veel ziekenhuisbestuurders of artsen zich ten onrechte te snel rijk met nieuwe technologie.
Rijnstate kent een lange geschiedenis met virtuele zorg. Sinds 2018 wordt er bij Rijnstate, een ziekenhuisorganisatie met locaties in Arnhem, Arnhem-Zuid, Zevenaar en Velp, ingezet op nieuwe zorgprocessen, onder andere met Philips als technologiepartner. In 2019 startte Bariatrie@Home, waarbij patiënten na een maagverkleinende operatie met de Biosensor van Philips na ontslag in de gaten gehouden werden.
Klinische data
De onderzoekers keken naar de gegevens van de Rijnstate-afdelingen bariatrische chirurgie en vaatchirurgie. Bij deze afdelingen werden de vitale functies van een patiënt met drie dagelijkse contacten gemonitord. Ook moest er door Rijnstate worden geïnvesteerd in IT-infrastructuur en extra televerpleegkundigen die 24/7 beschikbaar moeten zijn. Ondanks reducties van de verpleegkundige diensten in het ziekenhuis, blijken de extra kosten van televerpleegkundigen niet op te wegen tegen de gerealiseerde besparingen. Pas zodra er een zekere schaalgrootte is bereikt komen er wel relatief beperkte besparingen in beeld.
Met deze data uit de klinische praktijk werden vervolgens vier scenario’s uitgerekend: de verwachte kostenbesparing door toepassing van telemonitoring op één afdeling, twee afdelingen, in het hele ziekenhuis en een scenario waarbij telemonitoring in heel Nederland ingezet wordt.
Wanneer telemonitoring wordt geïmplementeerd op één of twee afdelingen, kost dat het ziekenhuis geld. Als in 5 jaar het hele ziekenhuis virtuele zorg in zou gaan zetten, bespaart dat zo'n €6 miljoen (op een omzet van ruim €500 miljoen). Het vierde scenario, waarbij alle niet-academische ziekenhuizen in Nederland virtuele zorg bieden, levert een mogelijke besparing van €450 miljoen in vijf jaar tijd op - in het beste scenario.
"Alleen kostenbesparing bij grote volumes"
Hoewel er een aantal aannames in de scenario's zitten en de onderzoekers aangeven met nieuwe technologie en het daaruit voortvloeiende gebrek aan een wetenschappelijke onderbouwing te moeten werken, is de studie helder: bij het huidige kostenniveau bespaart virtuele zorg alleen geld als deze op voldoende schaal wordt ingezet of zo kan worden ingericht dat de actieve betrokkenheid van zorgprofessionals tot een minimum wordt beperkt.
"Alleen als er grote volumes aan virtuele zorg worden gerealiseerd en de actieve betrokkenheid van zorgprofessionals wordt geminimaliseerd kan er daadwerkelijk een beperkte kostenbesparing worden gerealiseerd, die echter in de praktijk lastig is te verwezenlijken", zegt Wim van Harten, CEO van Rijnstate en hoogleraar bij de Universiteit van Twente tegen ICT&Health.
De conclusie van het rapport is verassend, zeker omdat onlangs Gupta Strategists in opdracht van de FME een rapport opleverde dat suggereert dat bij een bepaalde schaalgrootte van technologie een incasseerbare efficiencywinst valt te verwachten.
Van Harten kijkt daar anders tegenaan, zegt hij tegen ICT&Health: “Ik vind dat er te makkelijk wordt verondersteld dat de besparingen die er door inzet van technologie zijn – per individuele medewerker of patiënt – direct optreden. Door adviesbureaus en technologieproducenten wordt incasseerbare tijdsbesparing nogal eens geclaimd zonder dat daar onafhankelijk onderzoek onder ligt.”
Maatschappelijke return on investment
De studie is een eerste financiële kosten-batenanalyse van virtuele zorg met Nederlandse cijfers. Ook al nuanceren ze de kostenbesparingen bij virtuele zorg, Van Harten en zijn onderzoeksteam zien ook andere voordelen van digitale zorg voor patiënten en professionals. Virtuele zorg kan bijdragen aan minder reistijd, zorg thuis in plaats van het ziekenhuis en vermindert de druk op de specialistische zorg. "Hoe dan ook kan virtuele zorg grote betekenis hebben in de medische wereld, alleen is het daadwerkelijk incasseren van kostenbesparingen zeer complex, zeker omdat er bij virtuele zorg ook nog hoge indirecte kosten in het spel zijn."
Als de kosten gelijk blijven, het personeel en patiënten meer tevreden zijn over de geleverde zorg, en er betere zorguitkomsten zijn dan, is er nog steeds sprake van een maatschappelijke return on investment. Daar werd in de studie niet naar gekeken.
Om de hoge volumes en kostenbesparingen te bereiken, moeten ziekenhuizen waarschijnlijk intensief gaan samenwerken rond virtuele zorg.
Foto Wim van Harten (links) en Hans Schoo: Mascha Bakker
Mooi onderzoek en natuurlijk van belang om de financiële kant goed te bekijken, het moet betaalbaar zijn.
Ik ben benieuwd naar opbrengsten in kwaliteit van zorg en de verhouding van de materiele en personele kosten. Geeft dit een betere levens cq kwaliteit van zorg voor de patiënt en minder arbeidsintensief, wat dan weer een ander soortige winst oplevert. zeker zo belangrijk lijkt mij. Gezien de huidige arbeidsmarkt en in kader van andere taken voor mensen voor wie het fysieke zorgen te zwaar wordt, kan leiden tot behouden van mensen met klachten. Is hiervoor een vervolg onderzoek voor nodig of zijn er data beschikbaar waarmee over deze punten iets gezegd kan worden?