Investeerders in de VS, Europa en Azië pompten in 2020 vele miljarden in bedrijven die met eigen dokters of AI zorg op afstand bieden. Een groot deel van die aanbieders van zorg-op-afstand wil een alternatief bieden voor de reguliere huisartsenzorg, of de huisarts minimaal eenvoudiger toegankelijk maken. Ze krijgen in Nederland geen poot aan de grond. Dat is geen toeval, maar een gevolg van de manier waarop ons zorgstelsel is ingericht.
Covid bleek de gamechanger voor de grote aanbieders van zorg-op-afstand, zo bleek in 2020. Teladoc, de grootste Amerikaanse aanbieder van virtuele consulten die ook in Europa actief is, verdubbelde zijn omzet van ruim 500 miljoen dollar naar meer dan een miljard dollar, en faciliteerde meer dan tien miljoen virtuele consulten. Om een idee te geven: dat is pakweg een tiende van alle Nederlandse huisartsconsulten in 2019.
Teladoc: in 2020 jaar omzet verdubbeld
Teladoc begon zijn dienstverlening met relatief eenvoudige huisartsconsulten. Die werden verzorgd door de eigen artsen van Teladoc, of door de artsen van een zorgaanbieder voor wie Teladoc de infrastructuur levert. Een beetje zoals Zoom of Teams, maar dan met veel meer specifieke zorgfuncties.
Teladoc, maar ook concurrenten als Amwell (VS), Doctor on Demand (VS), Ping An Good Doctor (China) en Babylon Health (Europa) zijn hun aanbod op een ongekende schaal aan het uitbreiden met aanvullende diensten rond de huisartszorg. Teladoc kocht bijvoorbeeld voor 18,5 miljard dollar (!) het bedrijf Livongo, dat zich richt op virtuele en gepersonaliseerde behandelprogramma’s voor chronische aandoeningen. Je zou ze enigszins kunnen vergelijken met de manier waarop we in Nederland chronische ketenzorg hebben ingericht, maar dan veel meer online. De aanbieders van virtuele consulten richten zich met de miljarden van investeerders echter ook op geestelijke gezondheidszorg, preventie, fysiotherapie en veel andere specialismen.
24 uur per dag toegang tot zorg
Teladoc steekt zijn ambities niet onder stoelen of banken. De onderneming wil zijn virtuele klanten 24 uur per dag toegang kunnen bieden tot zo gepersonaliseerd mogelijke zorg, met een nadruk op voorkomen van ziekten, maar wel met een groot aanbod van gespecialiseerde diensten, of het nu om logopedie, revalidatie of verslaving gaat. Als er een bloedend bot door je broekspijp steekt is een virtueel consult waarschijnlijk niet optimaal. Daarom werken veel grote aanbieders vaak samen met zorgaanbieders met fysieke locaties, of ze bouwen zelf zo’n netwerk op.
In de VS is het gebruikelijk dat werkgevers afspraken hebben met zorgaanbieders om verzekerde zorg voor hun personeel in te kopen. Aanbieders als Teladoc proberen werkgevers en andere zorginkopers te verleiden met lagere kosten en meer service voor de werknemer. Daarnaast gebruiken ze hun preventieve en mentale hulpprogramma’s als argument om personeel vitaler en gezonder te houden. COVID zorgde er daarnaast voor dat tientallen miljoenen mensen met lagere inkomens via Medicare en Medicaid (de Amerikaanse overheid verzekering) ook toegang kregen tot de diensten van de commerciële aanbieders van zorg-op-afstand. Amerika kent niet de betaalbare, fijnmazige en toegankelijke huisartszorg die we in Nederland kennen. Een virtueel consult voor 49 dollar waar je direct terecht kunt is een aantrekkelijk alternatief voor een consult van 129 dollar waar je pas over drie weken terecht kunt. Helemaal wanneer zo’n teleconsult door je baas wordt betaald.
Opmars van virtuele dokters in Europa
Ook in Europa stopten investeerders bakken met geld in nieuwe toetreders die zich ook sterk op de huisartszorg richten. De meest bekende is Babylon Health, die eind vorig jaar in een investeringsronde een half miljard euro ophaalde. De kunstmatig intelligente symptomen-app van Babylon wordt door de Engelse NHS ingezet om de druk op het huisartssysteem te verlichten (dit leidt overigens tot forse discussies daar). In Zweden was KRY een van de pioniers van teleconsulten. De onderneming groeide hard, haalde vorig jaar 140 miljoen euro op en zet in op expansie naar andere landen in Europa.
Twee andere grote Europese spelers zijn de in Nederland totaal onbekende Docplanner (oorspronkelijk Polen) en Doctolib (Frankrijk), die ook goed in de slappe was zitten door durfkapitaal. Doctolib en Docplanner zijn beiden in eerste instantie gestart als een soort booking.com voor dokters. In Nederland kennen we dit model helemaal niet, maar in andere Europese landen is het gebruikelijk dat je via een boekingssite als Docplanner een afspraak met een zorgaanbieder maakt. Net als Funda, Airbnb en Booking.com verdienen platformen als Doctolib en Docplanner aan een commissie-percentage. Met name sinds Covid zie je echter dat deze platformen, met hun grote gebruikersaantallen, ook aanbod gaan ontwikkelen met eigen artsen in loondienst.
In Nederland is het aantal teleconsulten door huisartsen en specialisten ook noodgedwongen toegenomen. Maar in tegenstelling tot de VS en vrijwel alle andere Europese landen zijn het hier geen nieuwe aanbieders van eerstelijns zorg die voet aan de grond krijgen. De teleconsulten worden vanuit het bestaande zorgsysteem aangeboden. Partijen als Microsoft (Teams), BeterDichtbij (appen met de specialist) en Luscii (monitoring-op-afstand) leveren de infrastructuur, maar hebben geen huisartsen of specialisten in dienst. Ook de recente investering van 25 miljoen euro in Quin, een nieuwe speler in het (digitale) huisartsaanbod, is vooralsnog ingebed in het bestaande huisartsenssysteem. Oprichter Bart Malenstein (ex Bergman Clinics) vertelde het FD: “In de zorg een concept puur digitaal uitbouwen, zonder fysieke aanwezigheid? Succes ermee.”
Een van de belangrijkste struikelblokken voor nieuwe toetreders die virtuele huisartsenzorg willen aanbieden, is de strenge regulering. Je mag in Nederland niet zomaar voor een bepaald tarief huisartszorg aanbieden, en consumenten hebben praktisch gezien geen vrije huisartskeuze. Je staat ingeschreven bij een bepaalde huisarts, en die ontvangt voor jou een vaste vergoeding, het zogeheten inschrijftarief. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) stelt jaarlijks de tarieven voor de huisartsenzorg vast. De meeste tarieven staan vast, zoals het inschrijftarief of het tarief voor consulten en visites.
Streng gereguleerde markt: oninteressant voor nieuwe toetreders?
Wanneer een bedrijf als Teladoc of Doctolib in ons land virtuele huisartszorg zou willen aanbieden voor (laten we zeggen) 39 euro per maand en onbeperkte virtuele consulten, dan moet de NZa daar op aanvraag een nieuw tarief voor vaststellen, en dat is in de praktijk moeizaam gebleken. Dat geldt zelfs wanneer de consument of diens werkgever dit bedrag zelf zou willen betalen. Zonder goedgekeurd NZa tarief mag je geen huisartszorg aanbieden.
Saillant: in 2015 schreef de NZa een brief aan minister Edith Schippers (VWS) met een advies om een deel van de huisartsenzorg die niet “continue, persoonsgerichte, integrale (levenslang en levensbrede) zorg” is, te dereguleren. Dat is codetaal voor: laten we nieuwe toetreders een kans geven om op onderdelen van de huisartsmarkt te concurreren, bijvoorbeeld met virtuele consulten. De huisartsen-koepels vonden destijds dat zij dan ook premium diensten als online consulten via een app of 24/7 huisbezoeken apart moeten kunnen declareren. Maar de NZa vindt ook nu nog dat het belangrijk dat het onderscheid tussen een basisverzekerd totaalpakket bij de huisarts en aanvullende diensten voor patiënten transparant is, en neigt er nu dus niet naar om dit toe te staan. Die discussie is dus vastgelopen sinds 2015.
Voorlopig geldt voor huisartszorg: alles of niets
Om betaald te kunnen worden door de verzekeraar, moet een nieuwe toetreder dus 24/7 beschikbaarheid bij spoed regelen (wat huisartsen met waarnemingen en huisartsposten doen). Die beschikbaarheid is ook weer strikt gereguleerd. Het is een systeem van alles of niets: je mag als nieuwe toetreder niet een eigen interpretatie geven aan wat je “huisartszorg” vindt en alleen virtuele consulten aanbieden.
Het verbod om zelf een prijs te mogen bepalen, gekoppeld aan het systeem van inschrijving op naam, is voor nieuwe toetreders tot nu toe een te grote hindernis geweest om het relatief kleine Nederland als interessante nieuwe markt te zien. Lokale spelers als Constamed deden wel eens een poging, maar meer dan een proefballon waar snel de lucht uitliep werd het nooit. De grotere Europese aanbieders als KRY en Babylon richten zich liever op andere Europese markten met minder drempels. Er zijn overigens ook analisten die van mening zijn dat het Nederlandse model uiteindelijk een bedreiging is voor aanbieders van zorg-op-afstand met eigen artsen, omdat zij moeilijker zullen kunnen concurreren met reguliere zorgaanbieders die zelf met steeds betere digitale infrastructuur zullen gaan werken. De grote VC's zien dat vooralsnog anders.
En de boekingsplatformen?
Ook de snel groeiende boekingsplatformen als Doctolib en Docplanner krijgen in Nederland geen voet aan de grond, deels om dezelfde redenen. De zorgconsument kan zelfstandig geen afspraak met een medisch specialist maken, maar moet doorverwezen worden, en voor een afspraak met een nieuwe huisarts moet je eerst officieel van praktijk wisselen. Bovendien kun je, in tegenstelling tot veel andere landen, doorgaans heel snel terecht bij je huisarts of de spoedpost. Het heeft dus niet zoveel zin om op een platform te gaan shoppen of een bepaalde huisarts volgende week misschien een plekje vrij heeft.
Geen Teladoc of Babylon in Nederland?
Betekent dit alles nu dat de opkomst van nieuwe aanbieders van virtuele consulten met eigen dokters in dienst en slimme AI-technieken aan Nederland voorbij gaat? Houdt ons systeem stand terwijl de barbaren op de deur bonzen (of de verlossers, al naar gelang je beoordeling van het huidige zorgstelsel)? Voor de komende 3-5 jaar zullen we te maken krijgen met twee bewegingen. Globale economische en technologische trends (en de grote technologie aanbieders) zullen ook ons zorgstelsel raken. Stel je voor dat we in Nederland in 2013 hadden gezegd: dat Whatsapp willen we hier niet, we gaan een lokaal gereguleerde nationale chat-app alleen voor Nederland ontwikkelen. Of: we blijven geld in Hyves pompen, want dat Facebook bevalt ons niet. De vergelijking is gechargeerd, maar geeft wel aan dat globale aanbieders - ook in de zorg - een effect zullen hebben op ons stelsel.
Daarnaast is het redelijk om te verwachten dat er een verdere schaalvergroting in de huisartszorg zal komen. Kleine praktijken, maar zelfs ook zorggroepen met enkele honderden huisartsen, zullen steeds vaker gebruik gaan maken van gestandaardiseerde logistieke en vooral digitale processen. Of dat nu via een franchiseformule is of door nieuwe aanbieders die huisartspraktijken overnemen en huisartsen in loondienst nemen: er is een groeiende economische noodzaak om efficiënter en digitaler te gaan werken, met grote verwachtingen voor kunstmatige intelligentie om de werkdruk te verlagen. Hoelang de nieuwe generatie ‘Amazons’ van de virtuele zorg Nederland links laat liggen blijft daarmee evengoed een lastige vraag.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!