Het moet Ron Roozendaal, de CIO van het ministerie van VWS, ergens toch sterken dat Nederland niet alleen worstelt met de invoering van een app die aangeeft wie besmet kan zijn met het Corona-virus, en wie de bron daarvan is. Ook in Duitsland, Frankrijk en Engeland is in de afgelopen weken luidruchtig gedebatteerd en gesteggeld over de wenselijkheid van zo’n app, met onmiddellijk daarna de vraag welke technologie je daarvoor dan zou moeten gebruiken.
Goed: Nederland is een land met een aparte polder-folklore. De organisatie van een publieke Corona-appathon om de besluitvorming rond de app transparant te maken past naadloos in de VWS-traditie van dwarsdenkers, omdenkers, stippen-op-horizon, whole-system-in-a-room, bottom-up in je kracht zetten, kwartiermakers en inspiratoren op het snijvlak van X en Y (zelf X en Y even invullen). De tegenstanders noemden de appathon slecht voorbereid amateuristisch gepruts, dat het gebrek aan visie en daadkracht bij VWS moest verhullen, met opvallend vaak een vileine beschuldiging van privacy-minachting. De voorstanders prezen de poging om de taaie issues in deze discussie zichtbaar en bespreekbaar te maken. Ikzelf geloof in de oprechtheid van die laatste ambitie (en tegelijk dat die ambitie een oorverdovend klungelige uitvoering kreeg).
Regie of transparantie
De vraag is ook wat een goede verhouding is tussen inhoudelijke overtuigende regie en transparantie. Voor je het weet gaan we het hele land besturen met een regeer-a-thon. Dat lijkt met niet handig voor beleidsterreinen waar het praktisch en noodzakelijk is om beslissingen te nemen die geen maanden of zelfs weken kunnen wachten. Rond de digitale gegevensuitwisseling in de zorg hebben we bijvoorbeeld de facto al vele jaren een volcontinu overleg-a-thon die nog te weinig resultaat heeft opgeleverd.
Over de Corona-app kun je zoals gezegd vaststellen dat landen die hebben afgezien van een appathon, wel precies dezelfde discussies voeren, in de media, op de universiteiten, bij de nationale privacy-waakhonden en bij de virtuele koffieautomaat in de Zoom-meetings.
Die discussie begint met de vraag of een app (nog los van de technologie die je kiest) effectief is in het ondersteunen van landelijke GGD’s en RIVM’s om de verspreiding van het virus tegen te gaan. Vanuit de wetenschap zijn voor- en tegenstanders te vinden. Daarbij gaat het niet dus niet om de ethische en privacy-aspecten, maar zuiver om de vraag of het gebruik van tracking-apps een cruciale verbetering kan opleveren in het beheersen COVID-19 (of minimaal in een veel beter begrip van de epidemiologie van de ziekte).
Het is voor de betrokken burger moeilijk om op basis van die tegengestelde meningen een keuze te maken, want dan moet je of a) die publicaties zelf lezen en kunnen beoordelen of b) een instantie (zeg het RIVM) vertrouwen die zegt alles te hebben gelezen en tot een bepaalde conclusie is gekomen.
Die apps gaan er wel komen
De meeste Europese landen lijken inmiddels overtuigd van het nut van apps die kunnen bijhouden bij wie je in de afgelopen weken in de buurt bent geweest. Mocht zo iemand positief getest worden op Corona, dan kun jij een bericht krijgen, bijvoorbeeld met het verzoek om ook een test te ondergaan. Op die manier kan zo’n app het zogeheten contact-onderzoek door GGD’s ondersteunen en bovendien waardevolle data opleveren.
Dat zo’n app er moet komen lijkt in veel landen geen vraag meer, maar hoe je zo’n app veilig en met optimale waarborgen voor gebruiksvriendelijkheid, privacy en databescherming kunt bouwen des te meer. Er zijn een paar hoofdstromen in die discussie. De belangrijkste is of je de informatie over bij wie je in de buurt bent geweest uitsluitend versleuteld en dus anoniem op je telefoon bewaart, of ook in een centrale database. Een andere discussie is of het Bluetooth-protocol, dat aan de basis ligt van de gezamenlijke Corona-tracking technologie-oplossing die Apple en Google ontwikkelen, niet heel veel fout-positieve meldingen gaat opleveren. Minstens net zo belangrijk in elke discussie: wat als zo’n app sluipenderwijs verplicht wordt gesteld om bijvoorbeeld het openbaar vervoer te kunnen gebruiken. Of om te controleren of je niet te lang op straat bent geweest.
Duitse U-bocht
Duitsland leek eerst voor een centrale aanpak te kiezen, maar maakte deze week een u-bocht richting Apple en Google, net als Italië. Frankrijk wil meer data verzamelen dan alleen de anonieme locatie-data die Apple en Google voorstellen, en de Engelse National Health Service koos deze week na veel touwtrekken voor een eigen lijn die niet afhankelijk is van de Big Tech.
Iedereen voelt wel aan dat Apple en Google - wanneer ze de Bluetooth basis voor contact-tracking inbouwen in miljarden smartphones - de beste garanties kunnen bieden voor een grootschalige acceptatie en zelfs voor privacy. Maar tegelijk leggen we daarmee de verantwoordelijkheid voor belangrijke beslissingen (bijvoorbeeld: welke overheidsinstanties hebben toegang tot de data) in Silicon Valley. Die overweging is in elk land een heikel punt.
Kortom: het beeld dat wij maar wat aanklungelen in de polder en de landen om ons heen daadkrachtig en zonder problemen de beste Corona-tracker app kiezen klopt niet. Wij klungelen meer met de gordijnen open, ook weer typisch Nederlands, dat dan weer wel.
Ha Jan, en je mag Denemarken toevoegen. Zie https://www.mobihealthnews.com/news/europe/danish-government-launches-covidmeter-tracking-service-lockdown-restrictions-are-lifted?mkt_tok=eyJpIjoiWVdJMVl6Y3dNVE01WW1RdyIsInQiOiJ2QVI2XC92MTdEWGt0U0VPNW81ZEtFcG96UXFxcW11OXd5bGFIeUhpUGpkVUk0eWJyT0lUZ2hmbmZpeXFYa0xETlVxNHRNMERiSGR1VnBNV00zSVBMUGZvWmNmOXlDd2c4WEJHZXdWajdqUEVBRGtcL1ZCd212OGFoUW9vTDZwQUNoIn0=