Terwijl burgers van hun werk wegblijven en thuis zitten om hun naasten te beschermen, zorgprofessionals aan de frontlinie 24/7 patiënten verzorgen, en mensen met cruciale beroepen de maatschappij draaiende houden, proberen bedrijven als Google, Apple en Facebook hun immense databestanden nuttiger in te zetten dan alleen voor de verkoop van online advertenties. Facebook ondersteunt bijvoorbeeld onderzoekers en organisaties om aan de hand van data van gebruikers inzichtelijk te maken hoe het virus zich verspreidt, hoe en waar zorg ingezet moet worden en wat het effect is van de getroffen maatregelen.
Er zijn wereldwijd ruim twee miljard Facebook-gebruikers die dagelijks via hun mobiel op Facebook zitten, samen goed voor 317.000 statussen, 147.000 foto’s en 54.000 links die per minuut worden gedeeld. De data die deze Facebook-gebruikers genereren wordt sinds een paar jaar gebruikt binnen het Data for Good programma van Facebook. Het gaat om de geanonimiseerde gegevens van gebruikers van het sociale netwerk die niet meer te herleiden zouden zijn naar personen. Volgens Facebook worden er alleen mobiliteits-datasets genegeerd ten tijde van natuurrampen en noodsituaties op het gebied van volksgezondheid, uitsluitend tijdens een specifieke tijdsperiode en alleen gedeeld met non-profitorganisaties en onderzoeksinstituten waar het bedrijf een overeenkomst mee heeft ondertekend.
Sinds het begin van de COVID-19 pandemie werkt Facebook samen met onder meer de Harvard School of Public Health in de Verenigde Staten, de National Tsing Hua University in Taiwan en de University of Pavia in Italië, om Data for Good zoveel en effectief mogelijk in te zetten in de strijd tegen het coronavirus.
Disease Prevention Maps
Een onderdeel van Data for Good is de Disease Prevention Map. Deze kaarten zijn ontworpen om voor gezondheidszorgorganisaties inzichtelijk te maken waar mensen leven, hoe mensen zich verplaatsen en hoe hun telefoongebruik eruit ziet, om zo de effectiviteit van maatregelen te testen en waar nodig aan te passen Deze datasets, in combinatie met epidemiologische informatie, helpen de routes van ziekte-uitbraken door menselijk contact beter te begrijpen.
Binnen de Disease Prevention Maps vallen vier soorten kaarten. Co-location maps zijn kaarten die de waarschijnlijkheid aantonen dat mensen in een bepaald gebied in contact komen met mensen in van een ander gebied. Dat kan mogelijk inzichtelijk maken waar volgende besmettingen met het COVID-19 virus kunnen ontstaan.
Co-location kaart (bron: Facebook)
Trends on Staying Near Home zijn kaarten die laten zien of mensen - op provinciaal of regionaal niveau - thuis (of dichtbij huis) blijven, of ook andere delen van een stad of regio bezoeken. Het gaat hier niet om gegevens van individuele huishoudens, maar deze trend kan inzicht geven hoe mensen omgaan met zelfisolatie. Ook Google toonde overigens onlangs cijfers van mobiliteits-gegevens van Nederlanders, en de impact van de coronacrisis op ons reisgedrag.
Movement Maps zijn kaarten die de beweging tussen twee punten laten zien van mensen die Facebook op hun mobiele telefoon gebruiken, en Network Coverage Maps zijn kaarten die tonen waar Facebook-gebruikers verbinding met een netwerk hebben gemaakt.
Hoe kunnen deze kaarten concreet worden ingezet? Een goed voorbeeld is deze casestudy van WorldBank, waar onderzocht werd of en hoe big data kan worden gebruikt om te voorspellen waar extra testfaciliteiten en ziekenhuisbedden het meest nodig zijn. Hiervoor moet inzichtelijk worden gemaakt waar de meeste kwetsbare personen zijn en waar zij terecht kunnen voor medische ondersteuning. Onderzoekers werkten met Facebook Disease Prevention Map in combinatie met Open Street Map voor de locatie van en afstanden tot gezondheidsvoorzieningen. Door middel van Facebook werd het aantal mensen van boven de zestig bepaald, om in te schatten hoeveel bedden er nodig zijn.
Elke vlag vertegenwoordigt een zorginstelling. In het groen zijn plaatsen die op minder dan 1 uur rijden van hun dichtstbijzijnde gezondheidsinstelling liggen. Gele plaatsen tot 1,5 uur reizen, rood plaatsen met meer dan twee uur rijden naar dichtstbijzijnde zorginstelling. De dekking van de kleuren is evenredig met de populatie: lege gebieden zijn transparant, terwijl zeer dichtbevolkte gebieden ondoorzichtig zijn.
Social Connectedness Index
Op Data for Good is sinds ook Social Connectedness Index te vinden. Deze index meet de sociale verbondenheid tussen twee geografische gebieden aan de hand van Facebook-vriendschappen en stelt hiervoor een Social Connectedness Index (SCI) op. Locaties worden aan gebruikers toegewezen op basis van de informatie die ze zelf vertrekken, locatiediensten die ze gebruiken of netwerk informatie. In de context van COVID-19 is de index nuttige input voor het maken van voorspellingen over de verspreiding van het virus.
Bron: Facebook
Enquête
Hoewel Nederlandse gebruikers weinig merken van het Data for Good, zullen Amerikaanse Facebook gebruikers deze week mogelijk wel een enquête voorbij zien komen. Via een pop-up in de app van het sociale medium worden gebruikers gevraagd een enquête over COVID-19 in te vullen. Deze enquête, een initiatief van een onderzoeksafdeling van de Carnegie Mellon University in Pittsburgh, is een van de vele nieuwe projecten voor het in kaart brengen van symptomen om zo een poging te doen te anticiperen op waar de volgende golf van het virus zal toeslaan
CMU’s onderzoeksafdeling deelt geen individuele enquête reacties met Facebook en Facebook deelt geen informatie over gebruikers met de onderzoekers. Facebook zegt hierover: Om de onderzoekers te helpen resultaten te meten en tegelijkertijd uw privacy te beschermen, delen we een willekeurig ID-nummer dat CMU naar ons terugstuurt wanneer iemand de enquête invult. Vervolgens delen we een enkele statistiek die bekend staat als een gewichtswaarde die u niet identificeert, maar die helpt bij het corrigeren van eventuele steekproeven.”
Data van burgers
Tech-giganten als Facebook hebben nogal wat uit te leggen wanneer ze met de hand op het hart verklaren gegevens van hun gebruikers te delen voor onderzoek, ook al zeggen ze alle privacy-regels nauwlettend te volgen. Dat geldt natuurlijk ook voor de groeiende groep landen die apps wil gebruiken om locaties en ontmoetingen van burgers in zicht te krijgen, om zo Corona-verspreiding beter te kunnen tegengaan. Ook Nederland komt sinds deze week in dit rijtje voor, zei minister Hugo de Jonge, net als onze zuiderburen.
In landen als China, India en Singapore gebeurt dit al langer. The TraceTogether app die door de overheid in Singapore is ontwikkeld, maakt gebruik van Bluetooth. Wanneer je in de buurt komt van een andere gebruiker van de app, dan wordt die ontmoeting op je telefoon opgeslagen. Bij een positieve corona-test kan de overheid via een PIN-code aan de betreffende persoon vragen om al zijn ontmoetingsdata te downloaden, zodat die kunnen worden gewaarschuwd via dezelfde app. De regering van Singapore gaat zijn tracker-technologie als open source project aan andere landen aanbieden.
Het virus verspreidt zich langs sociale structuren, zicht op die sociale structuren is essentieel om te kunnen voorspellen hoe het virus zich beweegt en om het effect van maatregelen te kunnen beoordelen. Data als van facebook en google kan daar zeker bij helpen (dat ik dat nog eens zal zeggen), maar het zal zeker aangevuld moeten worden met ander onderzoek om echt goed een sociaal model aan een epidemiologisch model te kunnen koppelen. Het bepalen van de 'social contours' van de verspreiding van het virus is de meest veelbelovende methode die we momenteel hebben. Als je probeert om dit heel snel en grotendeels ongezien verspreidende virus te stoppen door het te achterhalen, dan blijf je achter de feiten aan lopen en komen we nooit van de lock-down af.