Vorige week maakte minister Bruno Bruins van medische zorg details bekend van een eerder aangekondigde stimuleringsregeling voor aanbieders van PGO’s: persoonlijke gezondheidsomgevingen. Dat zijn apps of websites die patiënten online toegang tot hun eigen gezondheidsgegevens bieden. Aanbieders van dergelijke PGO’s kunnen vanaf oktober 7,50 euro ontvangen voor elke gebruiker die “ten minste één keer actief gegevens heeft opgehaald of gedeeld”. Dat geldt alleen voor PGO’s die voldoen aan het MedMij label, het mede door het ministerie van VWS ontwikkelde stelsel van afspraken voor veilige digitale communicatie tussen medische professionals en burgers.
VWS gaf al eerder een eenmalige ontwikkelsubsidie van maximaal 160.000 euro aan PGO-makers. Daar reageerden meer dan vijftig softwaremakers op. Met de nu aangekondigde regeling wil minister Bruins een in de tijd beperkte impuls geven aan het gebruik van PGO’s door burgers, totdat een structurele financiering of marktvraag van de grond komt.
MedMij goedgekeurde PGO’s zijn er nu nog niet. VZVZ, de organisatie die voor MedMij de toetsing uitvoert, verwacht dat in de komende weken de eerste aanbieders van PGO's volgens MedMij-richtlijnen hun felbegeerde label zullen ontvangen. Ze moeten daarvoor voldoen aan technische, juridische, organisatorische en financiële afspraken, die zijn vastgelegd in het zogeheten MedMij afsprakenstelsel, waarvan onlangs weer een nieuwe versie is opgeleverd.
Schaalgrootte werkt als hefboom
Het is nog niet bekend welke aanbieders bij de eerste lichting met het MedMij label zullen horen. In een zogeheten proof-of-concept fase die eind vorig jaar werd afgesloten deden Zodos, Zorgkluis, Ivido en Quli mee als PGO-aanbieder; het ligt voor de hand dat zij nu ook druk bezig zijn met de MedMij certificering.
De regeling, waarvan volgende week nog meer details bekend gemaakt zullen worden, kent geen maximum aantal gebruikers waarvoor de bijdrage wordt gegeven (het is nadrukkelijk geen subsidie, zegt VWS). Een actieve gebruiker is vooralsnog iemand die (verplicht met DigiD) tenminste eenmaal is ingelogd op het PGO dat de bijdrage ontvangt.
De regeling is vooral een hefboom voor aanbieders die grotere aantallen gebruikers kunnen realiseren. Voor vijfduizend actieve gebruikers ontvang je een bijdrage van 37.500 euro, nog niet eens een hele ontwikkel-FTE. Maar PGO-aanbieders die, bijvoorbeeld via bestaande contracten en toepassingen, kunnen aantonen 50.000 logins te realiseren, zien hun budget toenemen met bijna vier ton. Het ministerie van VWS vroeg aan een extern adviesbureau om bij makers van PGO's een inventarisatie te doen naar de kostprijs per gebruiker bij verschillende aantallen gebruikers. We weten niet welk aantal gebruikers de opstellers van de regeling als ondergrens beschouwen voor een aanbieder van enige omvang. Adviesbureau Gupta begrootte eerder de ontwikkelkosten van een PGO op minimaal een half miljoen euro, nog los van de kosten voor hosting, certificering, onderhoud en authenticatie. Gupta baseerde zijn schatting overigens deels op een wetenschappelijk artikel uit 2008 dat inmiddels antiek mag heten, omdat apps en smartphones destijds nog nauwelijks een rol speelden in consumentenmarkten.
Wie heeft de PGO-vulling in handen?
De regeling kan het voor grote aanbieders van software voor huisartsen, ziekenhuizen, verpleeghuizen of GGZ instellingen de moeite waard maken om een eigen MedMij-compatible PGO te ontwikkelen. Zij kunnen technisch gezien gemakkelijk toegang bieden tot de medische dossiers die met hun software worden bijgehouden. Leveranciers als Chipsoft (ziekenhuizen), PharmaPartners (huisartsen en apotheken) of Nedap (verpleeghuizen) moeten dan wel een deel van hun kroonjuwelen openstellen door via de MedMij afspraken te gaan communiceren. Dat geeft andere PGO-aanbieders in principe ook toegang tot hun tot nu toe gesloten software.
Het feit dat burgers vanaf de zomer van volgende jaar digitaal hun zorggegevens kunnen opeisen is daarbij een stok achter de deur: zorgaanbieders moeten die toegang in ieder geval gaan bieden omdat vanaf dat moment een nieuwe wet van kracht wordt die deze toegang verplicht stelt. De huidige MedMij afspraken zeggen op dit moment echter nog iets over de prijs die softwareleveranciers mogen vragen om de MedMij aanpassingen door te voeren. Het uitgangspunt is dat de burger niets betaalt, maar dat geldt niet voor ziekenhuizen en huisartsen.
Wolf in schaapskleren
De nieuwe regeling is zo beschouwd een wolf in schaapskleren. Hij lijkt alleen bedoeld voor PGO-aanbieders, maar de grote softwareleveranciers worden gedwongen om hun verdienmodel ten opzichte van MedMij en gratis digitale inzage door de burger scherp te krijgen. De boel op slot houden is geen optie. De VIPP-regeling voor ziekenhuizen kwam te vroeg voor MedMij, maar bij de recente VIPP-regelingen voor de GGZ en huisartsen geldt vanuit VWS het adagium: geen MedMij, geen geld. Zorginstellingen ontvangen alleen subsidie wanneer ze hun gegevens digitaal beschikbaar stellen volgens de MedMij afspraken. En dat betekent dat zij hun leveranciers onder druk zullen moeten zetten om MedMij toegang te implementeren.
"De regiebrief"
Minister Bruins heeft nog een ander ijzer in het vuur. In een recente brief naar de Tweede Kamer gaf hij aan mee regie te willen nemen om digitale communicatie tussen zorgprofessionals te verbeteren, zodat CD-ROM’s en faxen de deur uit kunnen. Volgende week, of in ieder geval voor 1 april, zal hij een vervolgbrief naar de kamer sturen, waarin hij gaat aangeven op welke manier hij het gebruik van afspraken en standaarden wettelijk wil afdwingen. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door software-leveranciers te verplichten om hun producten te certificeren, en daarmee te garanderen dat bijvoorbeeld MedMij afspraken beschikbaar komen in alle ICT-systemen voor zorgaanbieders.
Bij die zorgaanbieders en hun ICT-leveranciers ligt namelijk de sleutel voor een MedMij succes. Een PGO is voor zijn vulling grotendeels aanhankelijk van de systemen van huisartsen, specialisten en andere zorgaanbieders.
Aanvankelijk zullen er nog niet veel medische gegevens beschikbaar zijn in een PGO. Maar dat zal snel toenemen, verwacht het ministerie, “door de wettelijke verplichting voor zorgaanbieders om aan hun patiënten digitaal gegevens te kunnen verstrekken en de zogeheten VIPP-subsidies die door VWS verstrekt worden aan ziekenhuizen, huisartsen en instellingen in de ggz, care en geboortezorg om gegevens gestandaardiseerd vast te leggen en te ontsluiten naar pgo’s.”
Dat van die ziekenhuizen is zoals gezegd wishful thinking van VWS, want die hebben hun huidige subsidie vooral besteed aan licentiekosten voor Chipsoft en eigen portalen, en niet aan een MedMij koppeling. Pas bij de volgende subsidierondes voor ziekenhuizen kan MedMij-toegang verplicht worden gesteld.
Natuurlijk zijn ze bij MedMij en VWS blij met de persberichten van goedgekeurde PGO’s die in de komende weken zullen verschijnen. Maar het wachten is op de aankondiging dat grote softwareleveranciers samen met hun klanten de aanbod-kant van data volgens MedMij afspraken gaan leveren. Zonder data is een PGO een lege huls, hoe mooi de software of app ook werkt.
Kunnen zorgorganisaties wel conform MedMij werken?
In kringen van softwareleveranciers wordt overigens gezegd dat de bal niet alleen aan hun kant ligt. Hun klanten, zoals ziekenhuizen, zullen ervoor moeten zorgen dat de gegevensvelden die nodig zijn voor MedMij communicatie, ook gevuld worden met informatie van de dokters. Deze standaard velden, de zogeheten zorginformatiebouwstenen (ZIB), moeten immers wel met de juiste gegevens gevuld worden vanuit de bestaande zorgprocessen, en dat is nog geen gesneden koek, hoor je in leverancierskringen.
Er zijn ook minder voor de hand liggende aanbieders van data voor PGO's. Neem het LSP, dat wordt gefinancierd door de verzekeraars via de organisatie VZVZ, een van de grootste zorginfrastructuren van Nederland. Het wordt vooral gebruikt door huisartsen om bij waarnemen te kunnen beschikken over medicatiegegevens en een samenvatting van het medische dossier van een patiënt. Binnen de VZVZ-organisatie wordt nagedacht om het landelijke LSP geschikt te maken als MedMij conforme aanbieder van medische gegevens voor PGO’s. Op die manier zou een burger een deel van zijn of haar medische dossier wellicht kunnen vullen via deze bestaande infrastructuur, of andere systemen waar VZVZ momenteel aan werkt.
Voor de aanbieders van PGO’s zullen de komende maanden in het teken staan van zieltjes winnen om de premie per actieve gebruiker te kunnen incasseren. Dat er mogelijk een marktmechanisme zal ontstaan waarbij door aanbieders aan elke honderdste PGO-gebruiker een AirFryer of kookboek wordt beloofd is door VWS waarschijnlijk wel ingecalculeerd. De strijd om de echt grote aantallen zal worden beslecht door slimme kongsi van al dan niet nieuwe PGO-toetreders met bestaande ICT-leveranciers en hun klanten.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!