Ik val onder de zogeheten Y-generatie, ook wel de digitale generatie of de screenagers genoemd. Ik kan me geen leven zonder computer voorstellen. In mijn vroegste herinneringen als kind zie ik mezelf spelletjes spelen op Internet. Het gekraak van het modem dat verbinding maakte staat in mijn geheugen gegrift (net als de discussies met mijn ouders over mijn urenlange MSN-sessies en de bijbehorende "telefoonkosten", die gebruikten ze denk ik alleen als excuus).
Van boodschappen tot babybadjes, nieuwe schoenen of digitale camera’s: alles wordt bij ons online gezocht, vergeleken en gekocht. Voor vermaak, educatie, of mijn sociale contact vind ik mijn weg naar een eindeloze lijst favoriete apps en websites, Netflix, Spotify, Facebook, Whatsapp, Instagram, vlogs, blogs en podcasts.
Deze houding tegenover digitale technologie geldt ook als het om mijn gezondheid gaat. Ik ben gelukkig in goede gezondheid, en doe daar (soms in meer of mindere mate) ook mijn best voor met behulp van fitness trackers, apps en online programma’s. Mijn voeding, slaap en beweging worden dagelijks geregistreerd en geanalyseerd. Mijn personal coach is virtueel, een online herhaalrecept bij de apotheek gaat digitaal en even snel een vraag stellen aan de huisarts ook. Als 25-jarige van generatie-Y wil ik dat zorg en welzijn ook digitaal zijn.
Pleister plakken
Deze week las ik een rapport van PwC over AI (artificial intelligence) en robots in de zorg. De maatpakken van PriceWaterhouseCoopers hebben onderzocht waarom deze twee technologieën de ‘nieuwe zorg’ gaan definiëren. Een van de meest opvallende uitkomsten van dit rapport zijn de antwoorden op de vraag: welke medische procedures zou u door een robot en/of kunstmatige intelligentie laten uitvoeren? Een deel van de ondervraagden vindt het in orde als het meten van bloeddruk (41%) of hartslag (37%) of een bloedafname (32%) door een robot gebeurt.
Iets lager op de lijst van taken die we aan een robot zouden vertrouwen staan het geven van injecties (11%), plakken van pleisters (10%), of het repareren van gebroken botten (7%) door een machine/robot. Maar kijk eens naar het onderstaande rode pijltje: gemiddeld 1% van de ondervraagden zou haar bevalling aan een robot toe vertrouwen. PwC peilde de houdingen van consumenten in twaalf landen. In Turkije geeft zelfs 4% van de ondervraagden aan open te staan voor de robot bevalling!
Tijdens het lezen van het rapport dacht ik even terug aan een jaar geleden. Ik had er bij mijn bevalling al flink de balen van dat de vrouw die tijdens de persweeën ons huis kwam binnensnellen een onbekend gezicht had. De verloskundige praktijk waar ik destijds kwam had vier verloskundigen in dienst, die ik om en om sprak tijdens de controles. ‘Je ziet gegarandeerd één van ons vier tijdens jouw bevalling’, werd mij op het hart gedrukt. Mooi niet, ik had blijkbaar een populaire nacht uitgekozen en kreeg te maken met een invaller. Uiteindelijk een super vriendelijke en uiterst professionele verloskundige die precies begreep waar ik wel en geen behoefte aan had op mijn moment suprême, daar niet van.
Mijn punt is: ondanks mijn techsavvy-ness zou ik er toch echt niet op zitten te wachten dat er een robot naast mijn bed gereden wordt tijdens zo’n spannend en belangrijk moment. Ik ben dan ook reuze benieuwd wat voor mensen wel ‘ja’ op die vraag hebben geantwoord. Waarom zou 4% van de Turkse (en 2% van de Belgische) dames wel een robot bij de bevalling willen? Ik kan me hooguit bedenken dat een robot koude drankjes mag brengen of je frisse wind toe mag wuiven. Daar blijft het wat mij betreft voorlopig wel bij.
Foto via University of Salford Press Office.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!