Deze week kondigden VMware en Amazon Web Services aan dat ze vanaf 2017 gezamenlijk cloud diensten gaan aanbieden. Big deal, zult u zeggen wanneer u niet in de IT werkt. Toch is dit zo'n aankondiging die een tijdperk markeert, in dit geval de definitieve doorbraak van publieke clouddiensten als alternatief voor computers in eigen beheer.
VMware is voor de datacentra van grote ondernemingen wat Windows, iOS en Android zijn voor consumenten. Consumenten kennen het bedrijf nauwelijks, maar de IT-afdelingen van nagenoeg alle multinationals gebruiken wereldwijd de software van VMware om meerdere toepassingen op één server te laten draaien of één toepassing over meer servers te verdelen. In de afgelopen tien jaar ontwikkelde VMware een hele reeks aan extra software voor het beheer van corporate datacentra met soms duizenden servers en applicaties.
Van boeken naar bytes
VMware was tot voor een paar jaar geleden niet zo'n fan van de cloud. Immers: een toepassing die bij Google of Microsoft in de cloud draait, kan vaak zonder de software van VMware. Maar ondernemingen bleken steeds vaker voor de cloud te kiezen als alternatief voor computers, opslag en netwerken in eigen beheer. En welke aanbieder van clouddiensten is in de afgelopen jaren het allersnelst gegroeid? Amazon Web Services (AWS), de cloudafdeling van Amazon. Inderdaad: ze doen veel meer dan online boeken verkopen. Sterker nog: Amazon als geheel verdient met zijn openbare clouddiensten inmiddels meer dan met zijn online winkels. AWS gaat dit jaar door de grens van 10 miljard dollar omzet met de verhuur van computercapaciteit, software en andere clouddiensten zoals backups, databases-analyses en spraakherkenning. Zelf zeggen ze dat we nog maar in de eerste inning van de wedstrijd zitten.
Door de samenwerking met Amazon kunnen IT-afdelingen met de VMware software die ze al jaren gebruiken applicaties met een paar muisklikken verhuizen naar de datacentra van Amazon. Bijvoorbeeld omdat ze snel extra capaciteit nodig hebben zonder dat ze willen investeren in nieuwe servers. Amazon gaat de software van VMware in zijn eigen rekencentra hosten en voor een maandelijks tarief aanbieden aan klanten. Bedrijven als Philips, Siemens, Novartis en Pfizer maken nu al gebruik van Amazon, net als de Amerikaanse overheid met zijn healthcare.gov (o.a. het portal voor Obamacare).
Betere beveiliging dan een streekziekenhuis?
Het nog steeds gehoorde argument dat de cloud onveilig is behoeft inmiddels wel wat wat nuance. Puur vanuit de techniek bezien lijkt het aannemelijk dat de honderden full-time security-specialisten van Amazon of Google toch op zijn minst de beveiligingsniveaus van de IT-afdeling van een streekziekenhuis kunnen evenaren (ahum). Door deals zoals die met VMware en anderen kunnen cloudbedrijven als Amazon ook steeds vaker de aanvullende beveiligingswaarborgen voor een goed informatiebeleid aanbieden.
En daarmee schuift de techniek naar de achtergrond bij de vraag of je zorgdata in de cloud mag parkeren. In de context waarin eigen datacentra op termijn zeldzaam zullen worden, hebben zorgbestuurders nog wel te maken met juridische en ethische vragen. Door de (overigens niet onomstreden) zogeheten Privacy Shield regeling kunnen zorginstellingen volgens onze blogger Itte Overing juridisch gezien gebruik maken van Amerikaanse leveranciers, indien zij gecertificeerd zijn (en aan overige privacy- en security-eisen voldoen die gelden bij het verwerken van medische persoonsgegevens). Cloudaanbieders zullen steeds vaker aan die voorwaarden voldoen, ze willen immers graag de business van healthcare-klanten.
En na de cloud?
De doorbraak van de publieke cloud als vervanging voor eigen computers en data-opslag is in ieder geval niet meer te stoppen. Je hoort nu op Radio 1 en BNR nog om de haverklap spotjes met 'cloud is goud', 'ga-naar-de-cloud' en 'uw nummer 1 cloud-leverancier'. Dat is een aflopende zaak, want met een paar jaar is de cloud zo normaal dat je er niets meer over hoeft te zeggen. Je hoort nu ook geen commercials meer die je willen overhalen om onderweg telefonisch bereikbaar te zijn als aanprijzing voor een smartphone.
Dat laat de vraag open welke technologie-trend ondernemend Nederland ná de cloud gaat omarmen om IT-diensten aan de man te brengen. Mijn voorspelling is dat ik over twee jaar langs een industrieterrein in Nijkerkerveen rijdt en het volgende reclamebord zie: "A1 Automatisering: voor al uw deep learning en AI"
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!