Overheden in talloze landen vinden het belangrijk wanneer consumenten via apps en online tools zelf meer regie krijgen over hun zorg. Sommige landen investeren in een landelijk patiëntendossier, anderen voeren een indirecte stimuleringspolitiek. Maar wat is voor overheden de beste manier om eHealth voor consumenten te stimuleren? Een recent Amerikaans artikel suggereert dat subsidies wel eens averechts zouden kunnen werken.
Iedere marketingstudent kent de adoptiecurve voor consumententechnologie. Die vindt zijn oorsprong in de jaren zestig van de vorige eeuw, en is vooral bekend gemaakt door wetenschappers als Everett Rogers en Frank Bass. Het idee is dat je op basis van de initiële marktgroei van producten als radio, televisie, computers of mobiele telefoons kunt voorspellen hoe snel de verdere acceptatie door consumenten zal verlopen. Het patroon is doorgaans gelijk: de echte groei komt pas nadat de ‘gewone’ consument producten gaat gebruiken die eerst alleen door trendsetters en technologie-fans worden gebruikt.
eHealth wordt consumenten massamarkt
In een artikel dat deze maand verscheen in de Journal of Medical Internet Research wagen de auteurs zich aan een voorspelling van de groei van eHealth toepassingen door Amerikaanse burgers op basis van de groei daarvan sinds 2008. Het gaat daarbij om toepassingen als digitale inzage in je eigen dossier, online afspraken maken met je dokter, en e-mailen met zorgaanbieders. Ze baseerden zich daarbij op de uitkomsten van grootschalige consumentenonderzoeken in 2008, 2011 en 2013 en gebruikten wiskundige modellen die voortbouwen op het werk van de pioniers Moore, Bass en anderen.
Hun conclusie: het model dat het beste past bij de cijfers voorspelt dat toepassingen als een eigen digitaal online medisch dossier over vier jaar door meer dan 75 procent van alle Amerikanen gebruikt zullen worden.
Interne Automatisering relatief eenvoudig
Grootschalig gebruik van zorgapps en digitale medische diensten zal volgens hen dan de normaalste zaak van de wereld zijn. Nu zet de Amerikaanse overheid met zijn tientallen miljarden kostende Meaningful Use (MU) stimuleringsprogramma al jarenlang in op een beter gebruik van digitale technologie in de zorg. In de eerste fases van dit programma lag de nadruk vooral op de interne automatisering van huisartsenpraktijken, ziekenhuizen en andere zorginstellingen. Die kregen forse premies wanneer ze hun papieren dossiers inruilden voor elektronische dossiers. Het programma is nu echter een fase ingegaan waarbij zorgaanbieders worden beloond voor op zorgconsumenten gerichte toepassingen, zoals online dossierinzage, persoonlijke zorgplannen en digitaal afspraken maken. Dat blijkt in de praktijk een veel lastiger opgave te zijn dan het optimaliseren van de interne ICT.
Doelstelling weinig ambitieus
De onderzoekers stellen vast dat de doelstellingen van het Meaningful Use programma eigenlijk bescheiden zijn, wanneer je bekijkt hoe snel de toepassing van eHealth door consumenten nu al groeit, mede onder invloed van nieuwe aanbieders. Eén van de Meaningful Use doelstellingen is bijvoorbeeld dat in 2017 minimaal tien procent van alle Amerikaanse burgers digitaal moet kunnen communiceren met zijn zorgaanbieder. Die doelstelling wordt makkelijk gehaald. Je zou kunnen denken dat het Amerikaanse stimuleringsprogramma dus een gierend succes is, maar de onderzoekers zetten daar vraagtekens bij. Sterker: ze suggereren dat stimuleringsprogramma’s als Meaningful Use ook een rem op innovatie kunnen zijn.
Niet meer doen dan nodig is
Op de eerste plaats, zeggen de onderzoekers, hebben bestaande zorgaanbieders en hun ICT-leveranciers de neiging om niet meer te doen dan strikt nodig is om de MU-subsidie te ontvangen. Ze passen bestaande ouderwetse systemen aan om aan de eisen voldoen, maar investeren niet in nieuwe, voor consumenten aantrekkelijke (mobiele) toepassingen. Aantrekkelijk design, gebruiksgemak en mobiele applicaties komen er binnen de bestaande Amerikaanse zorg-ICT bekaaid van af, zeggen de auteurs. Dat mechanisme zie je overigens ook in Nederland: nieuwe eHealth toepassingen komen bijvoorbeeld niet van de grond omdat ze niet passen in bestaande bekostiging.
Daarnaast - zeggen de auteurs in hun conclusie - is het maar de vraag of bestaande zorgaanbieders als ziekenhuizen niet te veel geremd worden door bureaucratie en bestaande manieren van werken om een grotere rol te spelen in op consumenten gerichte digitale zorgtoepassingen. Nieuwe toetreders en bestaande partijen met veel meer ervaring in consumentenmarkten zijn daar waarschijnlijk veel beter in.
Patiëntdata: kip met gouderen eieren?
Er is in de zorgsector bovendien veel weerstand om patiëntdata te delen in een ecosysteem, en wanneer dat al gebeurt is het bijvoorbeeld in eigen portalen met een dure onderliggende infrastructuur. De Amerikaanse overheid is inmiddels aan het terugkomen van de eis dat een zorgaanbieder verplicht een eigen patiëntenportaal moeten om MU subsidie te krijgen. In de volgende MU fase, die in 2017 van kracht gaat worden, ligt nu veel meer nadruk op de verplichting om een zogeheten application programming interface of API te hebben, een koppeling waarmee zorgaanbieders vanuit hun ICT-systeem medische gegevens veilig kunnen aanbieden aan anderen, bijvoorbeeld de online software of apps waarmee een patiënt graag werkt.
Een API in plaats van een portaal
Het meest recente voorstel over de toekomst van het MU-programma zegt hierover: “Vanuit het perspectief van de patiënt, betekent een koppeling dat die patiënt zelf kan beslissen op welke manier en met welke software hij of zij de eigen medische gegevens op de voor hem of haar meest waardevolle manier kan ontvangen en bekijken”.
De beschikbaarheid van op standaarden gebaseerde verplichte koppelingen in bestaande zorgsystemen (zoals het ziekenhuis EPD) biedt veel meer ruimte voor innovatie door de vele nieuwe toetreders, maar ook door partijen als Apple, Samsung of Google. Hoe die open Amerikaanse standaard om toegang te krijgen tot patiëntdata in huidige ICT-systemen bij zorgaanbieders er precies gaat uitzien is overigens nog niet in detail bekend. Bestaande leveranciers staan niet bepaald op tafel te dansen om hun systemen open te zetten voor concurrenten met meer ervaring in consumentenmarkten.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!