In de serie ‘eHealth op de werkvloer’ spreekt SmartHealth met zorgprofessionals die dagelijks te maken hebben met eHealth-toepassingen. Veel van deze technologische innovaties betekenen op papier efficiënter werken, kwaliteitsverbetering of kostenverlaging, maar in de praktijk zijn er vaak genoeg obstakels te overwinnen. Een kwestie van tussen droom en daad? Deze week: Oscar Vogels, neuroloog in het St. Antonius Ziekenhuis Utrecht/Nieuwegein.
“Enkele jaren geleden kampten we met het probleem dat onze poli’s overvol waren en we onze controlepatiënten niet goed kwijt konden. Deze patiënten moesten doorgaans veel te lang wachten op de uitslagen van aanvullend onderzoek. Zo zijn wij, mijn collega Siegers en ik, destijds op onderzoek uitgegaan of we geen manier konden vinden om dat hele poliklinische zorgproces te verbeteren”, vertelt neuroloog Oscar Vogels.
De artsen lopen bij dat onderzoek tegen een artikel aan over informatievoorziening en wat er beklijft bij patiënten in de spreekkamer. “Dat bleek bedroevend weinig te zijn. Als je via de telefoon of face-to-face met een patiënt praat, dat blijkt dat zij zich na het ophangen of het weglopen uit de spreekkamer nog maar zestig tot dertig procent kunnen herinneren. Als je vervolgens toetst wat een patiënt zich daadwerkelijk kan herinneren, dan is daarvan ook nog eens de helft fout.”
Webspreekuur
Zo ontstaat het idee voor een communicatiemiddel waarmee de artsen twee vliegen in één klap staan. “Als we de patiënten via internet informeren hoeven ze niet terug te komen naar het ziekenhuis voor hun nacontrole en blijft de informatie beter hangen omdat ze het zwart of wit krijgen”, verklaart Vogels. Het St. Antonius bood de twee artsen een voorschot van een paar duizend euro om een prototype van hun communicatiemiddel te bouwen.
“Als we de patiënten via internet informeren hoeven ze niet terug te komen naar het ziekenhuis voor hun nacontrole en blijft de informatie beter hangen"
De tool had destijds de naam Webspreekuur. De arts plaatst medische informatie op het Webspreekuur, en de patiënt kan daarna reageren. “We hebben er destijds bewust voor gekozen om geen video-consult te doen. Dat lijkt namelijk flexibeler dan een gewoon spreekuur, maar het lost ons probleem niet op. De patiënt en de zorgverlener moeten nog steeds op hetzelfde moment achter de computer zitten en de patiënt krijgt de informatie nog steeds niet zwart op wit.”
Met Webspreekuur wordt in het ziekenhuis een pilot gestart om te kijken of dit nieuwe communicatiemiddel aanslaat bij patiënten en zorgverleners. Al snel zijn er een paar duizend patiënten aangesloten. “De reacties van patiënten waren zo positief, dat we met geen mogelijkheid meer konden stoppen. Tegelijkertijd was onze huidige tool, niet veel meer dan een hobbykitje, niet langer houdbaar”, vertelt Vogels. Vanuit de Raad van Bestuur krijgt de neuroloog groen licht om op zoek te gaan naar een professionele partij om van Webspreekuur een professionele, beveiligde communicatie-omgeving te maken. Die opdracht komt te liggen bij het Nederlandse Medworq. “Zij hebben het uiteindelijk omgebouwd tot een product met veel meer functionaliteiten en een Facebook-achtige lay-out. Inmiddels heet de tool Doktr.nl.”
Niet langer de passieve toehoorder
Een zorgverlener die van het huidige Doktr.nl gebruik wil maken, doet dit met een e-mailadres, een zelfgekozen – maar volgens de hoogste beveiligingseisen – wachtwoord en een SMS-authenticatie. Voor patiënten geldt eenzelfde inlogprocedure. Op die manier is de privacy van de patiënt gewaarborgd. “Een officieel hackersbureau kreeg ten tijde van de implementatie de opdracht van de Raad van Bestuur om de veiligheid te testen en zij kwamen niet binnen”, vertelt Vogels.
“Via Doktr.nl kunnen artsen en patiënten onderling informatie uitwisselen"
Via Doktr.nl kunnen artsen en patiënten onderling informatie uitwisselen. Een behandelend arts kan de uitslagen van een MRI-scan delen met de patiënt en de patiënt kan hier vervolgens op reageren of vragen over stellen. Daarnaast kan de behandelend arts via Doktr.nl de patiënt van aanvullende informatie voorzien over zijn of haar ziekte of behandeling, in de vorm van een website of video bijvoorbeeld. “Wij hebben daarvoor zelf een selectie gemaakt met websites met medisch inhoudelijk verantwoorde informatie."
Als de neuroloog voor zijn patiënt een bericht klaarzet op Doktr.nl, dan krijgt de patiënt een SMS-bericht dat er informatie klaarstaat. “Een patiënt kan op zijn of haar eigen tijd die uitslag bekijken en de aanvullende informatie daarover lezen. Onze ervaring is dat patiënten veel beter dan voorheen geïnformeerd zijn en daardoor ook betere vragen stellen via Doktr.nl.”
Eigen tijd
Doktr.nl staat los van het ziekenhuisinformatiesysteem in het St. Antonius. “Ik werk met twee systemen naast elkaar, maar de informatie uit Doktr.nl staat wel met één druk op de knop in ons EPD als dat nodig is.”
In het begin was werken met Doktr.nl best even wennen, dat vond Vogels zelf ook. “Veel dokters hebben nog het gevoel dat zorg alleen face-to-face kan. Voor een aantal specialismen geldt dat ook, bijvoorbeeld wondcontroles, maar voor beschouwende vakken als neurologie en interne geneeskunde kun je zorg heel goed op afstand leveren.”
“Algemene informatie kan ik gewoon kopiëren en plakken en aanvullen met voor die patiënt specifieke informatie"
De voordelen van werken met het digitale communicatiemiddel zijn voor iedereen merkbaar, meent de neuroloog. “Het grootste voordeel is dat we de wachttijd op onze poli kwijt zijn. Ik log vier keer per week, op een moment dat het mij uitkomt, een kwartiertje in en dan heb ik alle consulten weggewerkt. Algemene informatie kan ik gewoon kopiëren en plakken en aanvullen met voor die patiënt specifieke informatie, daardoor kan ik heel efficiënt te werk gaan.”
Toekomst
Nieuwe patiënten komen altijd eerst op de poli, maar bij het inplannen van een vervolgafspraak vraagt de neuroloog hoe zij het vervolgtraject willen doen: terugkomen naar het ziekenhuis, via de telefoon of via het internet. “We geven patiënten uiteraard nog wel de keuze, we gaan niet cold turkey over op alleen maar digitale consulten.” Volgens Vogels geeft één op de drie patiënten aan hun vervolgconsult via Doktr.nl te willen doen. “Wat mij door de jaren heen opvalt - vanaf de start met Webspreekuur en nu via Doktr.nl - is dat de gemiddelde leeftijd waarop mensen bereid zijn een digitaal consult te doen steeds hoger komt te liggen. Ouderen zeggen steeds makkelijker 'ja' tegen internet.”
Doktr.nl wordt op dit moment alleen op de afdelingen neurologie, interne geneeskunde en gynaecologie ingezet, maar daar kan binnenkort verandering in komen, vertelt de neuroloog. “We zijn bezig met de evaluatie van een pilot waarbij twintig verschillende behandelaars met Doktr.nl hebben gewerkt. Als de Raad van Bestuur tevreden is over het resultaat, hopen we de tool ziekenhuisbreed te gaan uitrollen.” Kosten spelen bij de eventuele uitrol van Dokrt.nl zeker ook een rol. In het kader van de ontwikkeling werden deze tot nu toe gedekt door Medworq, maar als het ziekenhuis zelf gaat betalen voor Doktr.nl, moet de winst die met deze tool geboekt wordt ook inzichtelijk worden gemaakt. “We moeten aantonen dat een ziekenhuis minder overheadkosten heeft door Doktr.nl. Dat hebben we inmiddels onderzocht en dit blijkt zo te zijn”. De tijd die Vogels zelf kwijt is aan de consulten via het digitale communicatiemiddel, kan hij tot nu toe nog niet wegzetten, omdat daar simpelweg nog geen diagnosebehandelcombinatie (DBC) voor is. “Maar die gaat er ongetwijfeld komen”, zegt de neuroloog. “Dit is nu eenmaal de toekomst.”
Alle afleveringen van eHealth op de werkvloer lezen?
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!