In de serie eHealth op de werkvloer spreekt SmartHealth met zorgprofessionals die dagelijks te maken hebben met eHealth toepassingen. Veel van die technologische innovaties betekenen op papier efficiënter werken, kwaliteitsverbetering of kostenverlaging. Maar in de praktijk zijn er vaak genoeg obstakels te overwinnen. Een kwestie van tussen droom en daad? Deze week: Renske Visscher, manager eHealth bij Altrecht.
“Eigenlijk is eHealth gewoon zorgverlening zoals we altijd al deden. We verpakken het alleen op een andere manier." Aan het woord is Renske Visscher, manager project eHealth bij Altrecht, een specialistische GGZ-instelling met ruim 25.000 patiënten. Met een klein team service- en projectleiders werkt Visscher aan de ambitieuze doelstelling om in 2015 ruim 40% van de patiënten van Altrecht eHealth te laten gebruiken. “En dat bedoelen we in de brede zin van het woord: eHealth is voor ons beeldbellen, gamification, mobile health, een online dossier: alle technologie die mensen minder afhankelijk maakt van een behandelaar."
"eHealth is alle technologie die mensen minder afhankelijk maakt van een behandelaar"
De eerste contouren van Altrechts eHealth strategie werden zichtbaar in 2003. Visscher: “Eigenlijk werd er al in 2003 gezegd: we willen aansluiten bij de digitalisering en modernisering die we in de maatschappij merken. Toen richtten we ons nog veel op preventie en online hulp, Gripopjedip.nl is daar een voorbeeld van.” Die online hulp voor minder complexe psychologische problemen gaat later naar Indigo, Altrecht blijft een instelling voor specialistische hulpverlening voor complexe doelgroepen – patiënten met meerdere psychologische problemen of meer complexe problematiek. Visscher: “In 2011 hebben we gezegd: eHealth is meer dan alleen preventie en kan meer bieden voor complexe doelgroepen.”
Informatie online en medicatiereminders
Kan technologie een uitkomst bieden voor patiënten met (ernstige) psychiatrische ziekten, of is dat een lastige doelgroep om te bereiken? Visscher vertelt: “Grofweg kun je stellen dat wanneer mensen meer complexe problemen hebben, het soms ook moeilijker is om zelfstandig met technologie te werken. In principe kunnen vrijwel alle mensen met technologie overweg. Maar het is een doelgroep die minder makkelijk bereikbaar is, en die bijvoorbeeld wel veel behoefte heeft aan medicatiereminders of informatie teruglezen. En veel mensen uit deze doelgroep zijn helaas letterlijk niet goed digitaal bereikbaar doordat ze geen toegang hebben tot internet."
“We hebben beeldbellen juist ook uitgerold voor die complexe doelgroep. Door beeldbellen toe te voegen aan een behandeling blijkt in de praktijk dat mensen minder snel hoeven te worden opgenomen in de kliniek. Het feit dat een patiënt contact kan hebben met een behandelaar, zonder dat je thuis langs hoeft te gaan als zorgverlener, maakt dat je een vinger aan de pols kunt houden. Dat beeldbellen was in eerste instantie een kleinschalig project, maar werd door patiënten en behandelaars positief gewaardeerd.”
Leven zonder internet
We leven in een tijd waarin iedereen beschikking lijkt te hebben tot internet, via smartphones, laptops en pc’s. Maar Visscher vertelt over een groot knelpunt bij Altrechts complexe doelgroepen: een deel van de patiënten leeft vaak onder het bestaansminimum en heeft soms geen toegang tot internet. “Die zogenaamde EPA- (ernstig psychiatrische aandoening) groep mijdt vaak zorg. Altrecht zoekt vaak contact met ze, en door eHealth kan je dat contact intensiveren."
Een deel van de patiënten leeft vaak onder het bestaansminimum en heeft geen toegang tot internet
Juist die zeer complexe doelgroep, waar veel zorgtijd naar toe gaat, is gebaat bij eHealth, in de visie van Altrecht. “Ongeveer 10-30% van de patiënten gebruikt 70-80% van het zorgbudget in Nederland. En juist bij die groep, met complexe problematiek, zie je dat er geen internetverbinding is. Eigenlijk moet je het beschouwen als een soort sociale rolstoel. Via internet kom je niet alleen in contact met je behandelaar, maar ook met andere mensen – deze doelgroep is ook vaak eenzaam.”
Visscher ziet daarin ook een rol weggelegd voor de overheid. Internet als een soort openbaar vervoer, waar je wel voor betaalt maar waar de overheid een deel van de infrastructuur bouwt. “Juist als maatschappij kun je veel terugverdienen als je die groep kunt bereiken.”
Wat kan je en wat wil je?
“Toen we begonnen in 2011 dachten we: de ideale eHealth leverancier bestaat nog niet, daar gaan we proefondervindelijk achter komen. Dat resulteert in verschillende pilots en projecten. Maar dat is iets anders dan voor alle interventies eigen websites en platformen bouwen: we werken eraan om voor alle problemen – eetstoornis, angstproblemen, persoonlijkheidsstoornis, noem maar op – één portaal te ontwikkelen voor patiënten.”
Onderdeel van de eHealth strategie is MijnDossier, waarbij patiënten toegang krijgen tot persoonlijke informatie over hun behandeling. “Het had eigenlijk uitgebreider moeten worden”, beaamt Visscher. "Het portaal MijnAltrecht.nl had een
"Toen we begonnen in 2011 dachten we: de ideale eHealth leverancier bestaat nog niet"
plek moeten worden voor veel meer dan alleen online afspraken inzien, of het behandeldossier inzien. Toch zijn we blij dat patiënten bij ons nu in ieder geval over deze functies beschikken. Er maken nu meer dan 500 patiënten gebruik van, en dat aantal stijgt snel." Altrecht werkte sinds 2008 intensief samen met behandelaars, patiënten en leveranciers aan de ontwikkeling en de uitrol van dat online dossier.
Binnen de GGZ-instelling met 2500 behandelaars en 25.000 patiënten bestrijkt het thema eHealth een groot terrein. Altrecht werkt met een team aan verschillende pilots: beeldbellen, online behandelprogramma’s en dagboeken, oefeningen via een app, serious gaming. Toch merkt Visscher ook dat veel patiënten nog niet weten wat ze allemaal online kunnen doen.
Visscher: “Een van mijn grootste aandachtspunten is geweest dat veel mensen simpelweg nog niet weten wat eHealth is. Als jij dan een behandelaar treft die er niet heel bekend mee is, of die het vreemd vind, werkt dat niet stimulerend. Maar ook voor patiënten geldt dat velen niet bekend zijn met de mogelijkheden. Een aantal mensen gaat zelf oplossingen verzinnen, die wij vaak allang kunnen bieden. Er zit zeker nog een gat tussen wat de patiënt weet dat hij of zij kan krijgen, en wat hij of zij wil - of juist niet wil. Dat reken ik ook mezelf aan, binnen Altrecht moeten we nog veel beter en meer hierover communiceren met onze patiënten op dit punt."
N1
Ook aan de kant van de behandelaars zit nog een zekere willekeur – lang niet alle behandelaars bij Altrecht zijn overtuigd van eHealth. Hoe Altrecht draagvlak creëert onder de ruim tweeduizend medewerkers kun je lastig in twee zinnen samenvatten.
Visscher: “Dat zit in alles wat we doen. We proberen altijd een positieve sfeer te creëren tijdens presentaties en trainingen, maar ook tijdens de discussie die we zeker niet uit de weg gaan. We geloven erin dat je klein begint met enthousiaste mensen, en vervolgens een grotere groep enthousiast raakt. Ik ga mensen niet vertellen hoe ze hun werk moeten doen. Ik vertel alleen wat er in de maatschappij gebeurt en wat voor mogelijkheden er zijn binnen de zorg.”
"Behandelaars hebben vaak één ervaring of patiënt in gedachten voor wie eHealth echt niet werkt"
eHealth is een strategische keuze van de organisatie die al jaren geleden werd bepaald, maar Altrecht laat ruimte over voor werknemers om daar eigen invulling aan te geven. “We hebben altijd gekozen voor systemen waar de behandelaar zelf een eigen ‘saus’ over heen kan gooien, de inrichting kan bepalen, en op maat per patiënt een programma kan aanbieden.”
Visscher: “Vaak geldt de regel N1: behandelaars hebben vaak één ervaring of patiënt in gedachten voor wie eHealth echt niet werkt. Wij vragen dan: zou het voor die andere 50% wel kunnen werken? En meestal blijkt het antwoord dan 'ja'. Dan kijken we hoe we het vervolgens voor die groep goed kunnen regelen. Ook zijn er behandelaars die bang zijn voor online transparantie. Dan leggen we vaak de link met hoe je patiënten Facebook of internetbankieren gebruiken. Die transparantie is er al lang, of we het leuk vinden of niet. We denken dat het werkt als je patiënten leert omgaan met die transparantie."
Jong vs. oud
Het cliché beeld dat alleen jongere zorgverleners met eHealth werken is niet waar: de top tien van meeste actieve behandelaars bij Altrecht is zelfs gemiddeld 45. “Wat je wel merkt is dat oudere zorgverleners soms wat meer tijd en training nodig hebben”, geeft Visscher aan. Die bellen met vragen naar de helpdesk – die overigens het beste wordt gewaardeerd door Altrecht-medewerkers. “Maar als ze eenmaal over die drempel heen zijn, is die oudere generatie ook erg trouw. Overigens heeft de nieuwe generatie ook vragen over de inhoudelijkheid van hun werk. Jongeren zeggen: ik wil met mensen werken, niet met computers, daarom ben ik in de zorg gaan werken.”
Hoe zit het met de financiering van de eHealth plannen? “We betalen alles zelf. Zo’n pilot met beeldbellen draait zonder subsidie, dat maakt het snel een grote investering. Aan de andere kant zie je dat het gebruik hoog is – iedereen doet zijn uiterste
"Sommige jongeren zeggen: ik ben in de zorg gaan werken om met mensen, en niet met computers, te werken."
best om het goed te gebruiken.” Visscher is duidelijk over de invloed van eHealth op de bekostiging. “Wij krijgen geld voor tijd die we aan patiënten besteden. Die behandeluren worden vergoed, maar het is voor patiënt en behandelaar nog niet altijd lonend om veel aan bijvoorbeeld zelfmanagement te doen. De patiënt krijgt daar zakelijk gezien niets voor terug, en wij worden er ook niet extra voor betaald. Met extra geld bedoel ik niet meer geld van een verzekeraar, maar financiering op een andere manier: uiteindelijk maakt eHealth de zorg immers juist goedkoper.” Visscher vervolgt: “Het gaat ons in dit geval om de kwaliteit: als iemand niet in een kliniek hoeft te worden opgenomen, is dat voor ons alleen maar beter. Maar de kosten en baten zijn niet altijd met elkaar in balans, waardoor opschalen lastig wordt.”
De GGZ-instelling heeft als doel om in 2015 40% tot 50% van de patiënten te ondersteunen met eHealth, een ambitieus plan voor Visscher en haar team. “Daarmee bedoelen we eHealth in de brede definitie, hoe klein en simpel dat
"Op den duur maak ik mezelf hopelijk overbodig"
ook mag zijn. Vorig jaar gebruikte 10% van alle patiënten binnen Altrecht eHealth, en van de ambulante patiënten – die regelmatig op locatie komen voor hun behandeling - is dat inmiddels 25%. We zien dat het exponentieel groeit: het aantal contactmomenten neemt ook exponentieel toe.”
“Het inzetten van eHealth gaat hier vanuit bezieling, niet vanuit kaasschaaf- en besparingsmethodes. Als het goed is maak ik mezelf op den duur overbodig”, lacht Visscher. Dan kan het team eHealth eind 2015 worden opgeheven, en biedt Altrecht ‘gewoon’ zorg zoals ze altijd al deed – alleen dan iets meer online.
Lees hier Ook 2014 weer jaar van doorbraak eHealth in GGZ (of anders 2015)
of Innovatie in een ICT-markt die op slot zit
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!