Een levend proefkonijn noemt Jan Beekwilder zichzelf op zijn website QuantifiedJan.nl. De site is een experiment met als doel te onderzoeken hoe gezondheid, gedrag en omgeving worden beïnvloed door medische gadgets, mobiele technologie en sociale media. SmartHealth interviewt Beekwilder, een man die 24/7 zijn eigen lichaam meet en deze gegevens met de rest van de wereld deelt.
Jan Beekwilder startte zijn website niet uit een interesse voor technologie op zich, maar vanuit een persoonlijke drijfveer. “Het begon bij de behoefte om mezelf een gezondere levensstijl aan te meten. Ik heb een grote angst voor naalden, in het bijzonder voor bloedprikken. Dat doe ik dus ook niet, maar ik ben wel bezig met de vraag hoe ik dan aan informatie over mijn eigen gezondheid kom zonder een naald in mijzelf te hoeven steken”, legt Beekwilder uit. “Daarnaast ben ik altijd geïnteresseerd geweest in de discussie rondom het EPD; is het niet frappant dat allerlei instanties informatie over jou hebben, maar jij niet weet wat en hoe? Het is goed dat we een discussie voeren over privacy, maar waar zijn de gegevens waar het in die discussie om draait überhaupt?”
Nog nooit van Quantified Self gehoord
Met privacy heeft Beekwilder’s experiment weinig te maken. Hij maakte de radicale keuze om met Quantified Jan zijn weg naar een gezondere versie van zichzelf volledig openbaar te maken. Van zijn dagelijkse eetpatroon, tot zijn bloeddruk, zijn nachtrust en misschien zelfs straks zijn DNA; alles staat online.
“Het begon allemaal heel kleinschalig, met een paar app’jes die ik gebruikte om mijn eten, slaap en beweging in de gaten te houden. Van het begrip Quantified Self had ik nog nooit gehoord. Toen iemand me daarop wees dacht ik ‘verrekt, er zijn er dus meer in de wereld zoals ik.’
"Verrekt, er zijn er dus meer in de wereld zoals ik"
In mijn experiment hanteer ik drie pijlers: mobiele technologie, medische gadgets en sociale media. Vooral de rol van sociale media is voor mij opvallend groot; ik had niet verwacht dat peer pressure van zo’n invloed zou zijn op mijn gezondheid. Toen ik mijn Runkeeper resultaten op Facebook bij ging houden, kreeg ik ineens reacties van mensen. ‘Goh, wat goed van je’, schreven ze, of ‘Hé, je hebt vandaag nog niet gelopen’. Meer dan ik had verwacht, trok ik mij iets aan van die reacties. Sterker nog, ze hadden een duidelijke positieve invloed op mijn gedrag en daardoor gezondheid.”
Quantified stereotype
Opvallend genoeg lijkt Quantified Self als beweging opgericht en gesupport door overwegend goed opgeleide, gezonde mannen met een voorliefde voor technologie. Van een massa adaptatie is voorlopig nog geen sprake. “Nog niet nee, maar we komen het wel vanzelf steeds meer tegen. Ten tijde van de eerste mobiele telefoon waren ook genoeg mensen ervan overtuigd dat ze zo’n ding nooit zouden gebruiken. Die overtuiging van toen, dat merk ik nu ook. Op den duur zal iedereen, oftewel uit interesse, of gedwongen door geld of wetgeving – of een combinatie daarvan – op een bepaalde manier met quantified self bezig zijn.”
Want dat financiële motieven op den duur quantified self naar de massa gaat duwen, is volgens Beekwilder onvermijdelijk. “Momenteel wordt er 90 miljard euro aan gezondheidszorg besteedt, dat is 13% van het bruto nationaal product. Als we kijken naar de verwachte stijging van deze kosten, dan gaat dat naar 35% van het BNP. We zijn momenteel, met alleen Amerika nog voor ons op nummer één, het land dat het meest aan gezondheidszorg uitgeeft. Het model waarmee zorg nu gefinancierd wordt, moet dus veranderen. Het gaat niet meer zo. En daar ligt een hele grote uitdaging, maar vind je ook genoeg kansen. We willen niet meer betalen voor ons eigen lichaam dan we nu al doen, dus er moeten alternatieven komen.”
Bewustwording is het toverwoord
Maar wat gaat QS daar dan echt aan bij brengen? Iedereen weet eigenlijk best wat je moet doen om gezonder te worden: minder roken, gezonder eten en meer bewegen. En toch gebeurt het te weinig. Waarom zorgen klokjes, meters, grafieken en tellers er voor dat we nu wél die relatief simpele gedragsveranderingen zouden gaan toepassen? Volgens Beekwilder is ‘bewustwording’ het toverwoord. Het draait volgens hem namelijk niet om de technologie op zich, maar om de bewustwording die al die apps en gadgets veroorzaken. “De meeste mensen weten bijvoorbeeld inderdaad dat je eigenlijk minstens 10.000 stappen per dag hoort te zetten. Maar hebben zij ook enig idee hoeveel dat er zijn? En hoeveel ze er zelf zetten?”
“Mensen steken graag hun kop in het zand als het om bepaalde zaken gaat. Helemaal als het om verslavingsgevoelige kwesties gaat als drugs, tabak en drank; zaken waar de maatschappij vol van is. We kunnen moeilijke zonder, maar we moeten er ook niet te ver in gaan. Ik begin mijn presentaties over Quantified Jan dan ook met ‘Ik ben Jan 45, ik ben gezond, heb een mooie vrouw,
"Mensen steken het liefst hun kop in het zand"
fantastische kinderen, ik ben eigen ondernemer, verdien genoeg geld; kortom, ik heb het voor elkaar. Maar er was ook een andere Jan, Jan 44, die niet sportte, 70+ uur per week werkte, veel stress had, rookte en onregelmatig at. Op vrijdag en zaterdag dronk ik een wijntje, als het mooi weer was ook op zondag. Oh ja, en ook enkele glazen op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag met zakenpartners in een restaurant.’ Vooral die laatste zinnen zorgde altijd voor veel herkenning in de zaal. We weten het allemaal donders goed, maar we bagatelliseren de boel het liefst. Er zit een standaard leugen in onze hersens, omdat we de dingen waar we van houden niet willen opgeven.”
Hoe werkte die bewustwording dan bij hem? “Het begon met iets simpels als foto’s maken van mijn eten. Door die foto’s terug te kijken realiseerde ik me bijvoorbeeld dat ik best veel chocola at; iedere avond een stukje is op jaarbasis een flinke verzameling chocolade repen. Tegenwoordig laat ik sneller chocolade liggen of kies ik voor een klein stukje hele pure chocola.”
“Voordat ik aan Quantified Jan begon was ik was een typische man; ik had nooit gelijnd en ik wist niet wat een calorie was. Maar m’n broek zat te strak en ik werd niet blij van mijn eigen spiegelbeeld. Dus ik moest meer gaan sporten en gezonder gaan eten. Na een halfuurtje op de loopband zag ik op mijn scherm dat ik 320 calorieën verband had, zonder enig idee of dat veel of weinig was. Toen ik na m’n training een fles cola pakte, viel mijn oog ineens op het etiket. ‘100 calorieën per glas’ stond er. Daar schrok ik van. Als ik inderdaad een glas cola zou pakken, zoals ik van plan was, was mijn uitputtende training van daarnet nagenoeg voor niets geweest! Dus koos ik voor een gezonder alternatief, een glas spa rood. Als ik mijzelf niet had gemeten, dan had ik dat hoogstwaarschijnlijk gewoon dat glas cola gedronken. Maar nu wist ik het wel en zorgde het direct voor een verandering in mijn drank keuze. Laten we wel wezen: ik ben nog steeds geen expert. Ik weet niet precies wat er in cola zit. Maar ik zie resultaten door de keuzes die ik maakt en dat zegt mij voldoende. Zodra je begint met meten en bijhouden, wordt je er iedere dag van bewust wat factoren als bewegen, gewicht, calorieën en bloedwaardes met je lichaam doen.”
Niet alleen veranderen, maar ook voorkomen
Gezonder eten en meer sporten onderscheidt Beekwilder niet van een doorgewinterde Weight Watcher. Maar aspecten als nachtrust bijhouden, urine controleren en bloeddruk meten doen dat wel. “Mijn gewicht en voedselinname bijhouden ging me gemakkelijk af. Ik heb daarvoor wat apps en ik heb mijn mobiele telefoon toch altijd bij me. Maar ik wilde meer. Niet alleen wilde ik bepaalde informatie over mijn gezondheid hebben om het te kunnen veranderen, ook wilde ik die informatie hebben om dingen te voorkomen.”
Preventie is daarmee ook een belangrijk aspect van Beekwilder’s experiment. “Mijn moeder is vijf jaar geleden vrij plotseling aan alvleesklierkanker overleden. Tussen de diagnose en haar sterfbed zaten slechts enkele maanden;
"Wil ik het weten als ik iets heb?"
ze had de ziekte al veel langer, maar ze wist er simpelweg niet vanaf. Preventief onderzoek speelt in dit land veel minder. Het is immers ook een ethische vraag: wil je het weten als iets hebt? Voor het volgende onderdeel van mijn experiment ga ik daarin vrij ver, ik heb namelijk mijn DNA laten testen. Met zo’n DNA test wordt mijn predispositie voor bepaalde ziektes in percentages weergegeven.”
Je eigen DNA laten testen is één ding, maar het vervolgens ook op het internet publiceren is iets anders. In Beekwilder’s geval staat ook het DNA van zijn kinderen straks online. “Mijn vader was het er in eerste instantie ook niet mee eens. De vraag “wil je het wel weten?” speelde bij hem ook. Tenslotte stelde hij voor dat de resultaten van de test naar hem gestuurd zouden worden en hij voor mij ernaar zou kijken. De dingen waar ik iets aan kan doen, zou hij aan me vertellen, de dingen waarbij dat niet het geval is, niet. Maar daar zijn we nog niet over uit."
Inmiddels is Jan Beekwilder bijna een jaar met Quantified Self bezig, het einde is bijna in zicht. Op papier zou zijn experiment namelijk één jaar duren, maar in de praktijk blijven er achter de schermen nog steeds veel dingen gebeuren. “Mijn stappenteller draag ik altijd, maar mijn bloeddruk hoef ik niet meer iedere dag te meten. Ik wil nergens in doorschieten en niks dwangmatig doen. Vandaag heb ik niet gesport en eet ik wel een frietje. Dat is geen probleem, morgen ga ik wel weer sporten. Zolang je slimme keuzes maakt en de balans houdt, dan komt het met je gezondheid vanzelf goed.”
Meer Jan? www.quantifiedjan.nl
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!