De smartphone heeft ons leven radicaal veranderd. Zakelijke mails beantwoorden, boodschappenlijstjes bijhouden, een hotelkamer reserveren, televisieseries kijken: alles kan met het apparaat in je handpalm. Sinds relatief korte tijd komen daar nu ook medische apps bij, die je kunnen helpen om je gezondheid (of ziekte) in de hand te houden.
Sommige gezondheids- en fitnessapplicaties hebben een simpele functie. Apps als RunKeeper, Calorie Counter en SleepStats kunnen een handig steuntje in de rug zijn bij het afvallen, om meer te sporten, of beter te slapen.
Volgens de Nederlandse wet kunnen sommige van deze apps als ‘medische hulpmiddel’ geclassificeerd worden.
Maar er zijn ook software-applicaties die een diagnose stellen, aangeven wanneer je naar een dokter moet, of vitale lichaamsfuncties meten. Volgens de Nederlandse wet kunnen sommige van deze apps als ‘medische hulpmiddel’ geclassificeerd worden. In dat geval moeten ze voldoen aan Europese eisen voor consumentveiligheid en kunnen ze, wanneer de software daar niet aan voldoet, zelfs een gevaar opleveren voor je gezondheid.
Miljoenen gebruikers
Niet veel consumenten zijn zich daar van bewust. Volgens patiëntenfederatie NPCF blijkt dat 3% van de Nederlanders en 7% van de chronisch zieken wel eens een gezondheidsapp heeft gedownload. Onder jongeren ligt dat percentage hoger: ruim een kwart van hen gebruikt apps die met sport of gezondheid te maken hebben. Die cijfers zullen alleen maar toenemen: marktonderzoekers voorspellen dat wereldwijd miljoenen mensen gezondheidsapps op hun smartphone of tablet gaan gebruiken. Maar op online fora of websites als consumentenbond.nl is er nog weinig interactie over het nut of risico van apps die over je gezondheid gaan.
De Wet op de medische hulpmiddelen beschermt patiënten en gebruikers door het beperken van risico’s tijdens het ontwerpen, fabriceren, verpakken en toepassen van instrumenten, toestellen, apparaten en software. Net zoals een injectienaald, heupimplantaat of röntgenapparaat getest dient te worden, moeten apps met het certificaat ‘medisch hulpmiddel’ ook getest worden. Voor medische hulpmiddelen is het CE-keurmerk, de Europese richtlijn voor veiligheid, gezondheid, milieu- en consumentenbescherming, verplicht. Zonder deze markering mogen medische hulpmiddelen niet op de markt worden gebracht of worden gebruikt.
Net zoals een injectienaald, heupimplantaat of röntgenapparaat moeten apps als 'medisch hulpmiddel' ook getest worden
Maar niet alle apps die in Google Play Store of in Apple’s App Store te vinden zijn worden beschouwd als medisch hulpmiddel; vaak zijn apps enkel handige hulpmiddelen. Pas als een app wordt gebruikt voor een diagnose of behandeling, of een meetfunctie heeft, kan er sprake zijn van een medisch hulpmiddel. En dan zijn er ook nog verschillende categorieën: apps die alleen een diagnose stellen vallen in de lage risico-klasse. Apps die daarentegen vitale lichaamsfuncties monitoren en daarmee gevaar op kunnen leveren voor een gebruiker, vallen in een hogere risicoklasse en hebben strengere controle nodig. Wanneer een app samenwerkt met een ander medisch hulpmiddel, zoals een insulinepomp, kan het in de hoogste risicoklasse vallen: een technisch mankement kan de gebruiker ernstige schade toebrengen.
Inspectie
Terwijl gezondheidsapps als paddenstoelen uit de grond schieten – de schattingen lopen uiteen van enkele honderden tot duizenden – zijn er relatief weinig fabrikanten of ontwikkelaars die zich bezig houden met de veiligheidsrichtlijnen: de Inspectie voor de Gezondheidszorg geeft aan dat op dit moment slechts 5 apps in Nederland het CE-keurmerk hebben. De Inspectie is daarom bezig om meer bewustzijn te creëren rondom de wetgeving en richtlijnen voor medische hulpmiddelen. Hoewel er (inter)nationale wetten en richtlijnen zijn om fabrikanten te bestraffen voor het niet voeren van een CE-markering, heeft de overheid aangegeven om pas per 1 januari 2014 actief te gaan controleren.
De Inspectie voor de Gezondheidszorg geeft aan dat op dit moment slechts 5 apps in Nederland het CE-keurmerk hebben
Niet alleen de overheid houdt zich bezig met de marktontwikkelingen rondom gezondheidsapps. Ook onder zorgprofessionals leeft een gevoel dat mobiele technologie de praktijk van (huis)artsen en medisch specialisten ingrijpend gaat veranderen. De VVaA, met 110.000 leden een van de grootste verenigingen van (para)medici en studenten, schrijft in een trendrapport uit juni dat gemiddeld 16% van de huisartsen een app voorschrijft. Onder de ‘mobile doctors’, de relatief kleine koplopers groep binnen de organisatie, ligt dat aandeel nog hoger.
“We merken dat steeds meer zorgprofessionals hun smartphone of tablet ook op hun werk gebruiken”, licht Richard Faas, manager business development bij VVaA, toe. “Door gebruik van medische apps staan sommige devices vol met informatie over patiënten”. VVaA Mobiel biedt een service om die data te beschermen, mocht de dokter zijn of haar tablet of smartphone kwijt raken. Nu bring your own device (zakelijk gebruik van persoonlijke apparaten en online diensten) in alle professionele disciplines gemeengoed wordt, moeten ziekenhuizen en zorgorganisaties ook na gaan denken over de beveiliging van medische gegevens die op smartphones en tablets staan.
Keurmerk
De CE-markering betekent niet automatisch dat je als gebruiker een kwalitatief goede of medisch relevante app gebruikt. Met Arts&Apps wil de VVaA daar verandering in brengen door een applicatie aan te bieden die bestaande medische apps categoriseert per vakgebied. Binnenkort komt daar een beoordeling van zorgprofessionals bij: via een reviewproces kan een gebruiker van Arts&Apps dan ook zien of het een functionele of kwalitatief goede app is. Mochten er alsnog problemen ontstaan bij het ‘voorschrijven’ van een app, ben je als zorgprofessional bij VVaA Mobiel ook verzekerd van een aansprakelijkheidsdekking.
Kan de consument binnenkort een keurmerk voor medische apps verwachten?
En hoe zit het met de consument? Kan die een keurmerk voor medische apps verwachten? Voor de CE-markering geldt dat de fabrikant of software-ontwikkelaar (tien)duizenden euro’s kwijt kan zijn aan het opstellen van een technisch dossier, juridische en consultancykosten en de aanmelding bij een instantie. Het opstellen van een keurmerk is een langer traject, waar meer partijen en leveranciers bij betrokken zijn. Waarschijnlijk gaat een keurmerk voor medische apps werken zodra er een commercieel belang bij ontstaat. Faas: “Een keurmerk ontstaat normaal binnen een volwassen markt. We staan aan het begin van een ontwikkeling, en we willen op dit moment vooral laten zien wat de mogelijkheden zijn.” Maar ook bij een keurmerk geldt: de fabrikant gaat betalen.
Moet ik naar de dokter?
Gert-Jo van Doornik, directeur van de Huisartsenpost Apeldoorn, is bedenker van de app Moet ik naar de dokter?. “We zien op de huisartsenpost veel mensen die zeggen ‘Ik weet niet of het nodig is, maar ik wilde toch even bellen’ . Dat zijn de zogenaamde laag-urgente gevallen: mensen die een stukje geruststelling zoeken en daarom bellen”. De app speelt daar op in door met een aantal specifieke vragen, opgesteld volgens de protocollen van het Nederlandse Huisartsen Genootschap (NHG), vast te stellen of de gebruiker inderdaad de huisarts moet bellen, of nog een dagje kan wachten. Zo kan een consument thuis zelf beoordelen of er direct actie moet worden ondernomen of niet.
Maar hoe zit het met de veiligheid voor gebruikers?De app is gebaseerd op de protocollen waar huisartsen en huisartsenposten mee werken.
Potentiële vermindering van zorgdruk en verlaging van kosten - al moet een uitgebreid onderzoek naar de meetbare effecten van de app nog plaatsvinden
Bij twijfel verwijst hij naar de veilige kant. “Maar het blijft een momentopname”, geeft Van Doornik toe. “Het is ook de verantwoordelijkheid van de gebruiker om eerlijk antwoord te geven op de vragen”. Voor het gebruik toont de Moet ik naar de dokter?-app een disclaimer – die de meeste mensen vaak weg klikken – waarin wordt aangegeven dat de software een hulpmiddel is en dat de gebruiker bij onzekerheid altijd moet bellen met een huisarts.
De Moet ik naar de dokter-app is onlangs als Health App van 2013 uitgeroepen. “Sinds de award en de publiciteit daaromheen merken we nu dat partijen naar ons toe komen”, aldus Van Doornik. Zorgverzekeraars en huisartsenposten zijn geïnteresseerd in de potentiële vermindering van de zorgdruk en verlaging van de kosten – al moet een uitgebreid onderzoek naar de meetbare effecten van de app nog plaatsvinden. De applicatie wordt doorontwikkeld: in de toekomst wordt het mogelijk om via de app direct een afspraak te maken bij een huisarts. Momenteel wordt de applicatie ‘Mag ik met je meekijken’ ontwikkeld, een beveiligde beeldverbinding die geactiveerd wordt wanneer een gebruiker de huisarts-assistent wil laten meekijken.
Kortom: er is nog veel onbekendheid onder zorgprofessionals over de mogelijkheden van apps. Organisaties als de VVaA, de NHG en de Inspectie voor de Gezondheidszorg hanteren hun eigen manieren om adoptie te stimuleren. Tegelijkertijd is te merken dat er wordt nagedacht over de implicaties van mobiel gebruik onder professionals en de veiligheid voor de gebruiker – of het nou om de KNO-arts, verpleegkundige, of de consument gaat.
Trackbacks & Pingbacks
[…] https://www.smarthealth.nl/2013/07/30/gezondheidsapp-lijkt-minder-gezond/ […]
[…] in zicht. Kwaliteit als onderscheidende eigenschap lijkt daarom steeds belangrijker te worden. Zo blogde Smarthealth deze zomer al over de CE-markering als kwaliteitsindicatie voor medische apps. Apps die als medisch […]
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!