Door de snelle ontwikkelingen in genoomtechnologie en de groeiende interesse van consumenten in hun gezondheid en leefstijl neemt het gebruik van direct-to-consumer genetische tests snel toe. Maar de opkomst van tests van aanbieders zoals 23andMe, MyHeritage en het Nederlandse Analyse Me en iGene stelt zowel toezichthouders als zorgprofessionals ook voor een uitdaging. Want hoe effectief en betrouwbaar zijn deze commerciële DNA-tests?
“Verbeter je gezondheid met kennis van je DNA”. “Lekkerder in je vel met advies op maat op basis van je DNA, gedrag en andere data”. “Inzicht in je genen”. Zo maar een aantal pay offs van bedrijven die commerciële thuistest aanbieden om DNA-onderzoek te doen. De Vereniging Klinische Genetica Nederland (VKGN) trekt aan de bel: de beroepsorganisatie maakt zich ernstige zorgen over de betrouwbaarheid van DNA-tests die bedrijven aanbieden aan particulieren en heeft een melding gedaan bij de inspectie Volksgezondheid en Jeugd over het zogenaamde ‘genenpaspoort’ van iGene. De test is “ronduit gevaarlijk”: sommige mensen krijgen onterecht een geruststellend rapport, of worden onvoldoende voorbereid en geïnformeerd.
Wangslijm naar het lab
Met een artikel in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde laten een aantal auteurs, waaronder Annelien Bredenoord, hoogleraar Ethiek van Biomedische Innovatie aan het Universitair Medisch Centrum Utrecht, en Marc van Mil, universitair hoofddocent Biomedische Genetica in Utrecht, hun licht schijnen op de voor- en nadelen van die commerciële DNA-tests. Doel van het artikel is om (huis)artsen meer houvast te geven als patiënten met de uitslag van zo’n DNA-test bij hen aankloppen.
Met een commerciële DNA-tests, de zogenoemde direct-to-consumer genetische tests (DTC-GT), kunnen zorgconsumenten een monster van bijvoorbeeld hun wangslijm opsturen naar een laboratorium, en krijgen zij een persoonlijk rapport terug. DTC-GT kunnen niet-medisch en medisch van aard zijn. Niet-medische tests geven bijvoorbeeld voedings- en leefstijladviezen of verschaffen informatie over afkomst of uiterlijke kenmerken. Medische tests voorspellen de reactie op bepaalde medicijnen (farmacogenetica) of geven informatie over de meestal relatieve ziekterisico’s op bijvoorbeeld de ziekte van Alzheimer of bepaalde vormen van kanker.
Bij een aantal van deze direct to consumer genetische test krijgen gebruikers een indicatie van het genetische risico op borstkanker. Andere gaan nog verder en geven een risico op prostaat-, darm- lever- en longkanker. “Alleen is het zo dat slechts bij enkele uiterst zeldzame aandoeningen de voorspellende waarde van het onderzoek ook nuttig is zonder verdere context”, zegt Marc van Mil, universitair hoofddocent Biomedische Genetica in Utrecht, in een eerder interview met SmartHealth. “Voor multi-factoriële aandoeningen als hartaandoeningen, kanker of diabetes voorspelt de test een verhoogde of verlaagde kans, maar of iemand de ziekte krijgt is ook nog eens sterk afhankelijk van andere genen, voorgeschiedenis, leefstijl, omgeving en andere risicofactoren. Het is daardoor heel lastig om de uitslag te interpreteren, ook voor professionals op dit vakgebied.”
"Gelukkiger leven door de kennis van je genen"
Relatieve risico's in plaats van absolute risico's
Stel, je doet een test bij Analyse Me of iGene. Uit die test komt het risico op een hartziekte of kanker. Het kan goed zijn dat je in het profiel dat je opgestuurd krijgt van de aanbieder staat dat je een 46% verhoogd risico hebt op het ontwikkelen van darmkanker. Maar voor een hele populatie is het risico op darmkanker 6,9%. Dat betekent een 46% verhoogd risico dat jij een absoluut risico hebt van 10,1% (1,46 x 6,9%) om in de loop van je leven darmkanker te ontwikkelen. Doordat bedrijven relatieve risico’s in plaats van absolute risico’s rapporteren aan hun klanten, kan een kleine toename van het absolute risico al voelen als een uitslag met een hoge klinische validiteit, stellen de auteurs. En dat kan weer leiden tot onrust, risico op misinterpretatie van de resultaten, overdiagnostiek, overbehandeling en hogere zorgkosten.
Zowel voor gebruikers als voor (huis)artsen is vaak totaal onduidelijk hoe die analyse of het risicoprofiel tot stand komt. Dat ligt volgens de auteurs aan het feit dat commerciële DNA-tests hun testresultaten baseren op een analyse van de ‘single nucleotide polymorphisms’ ofwel SNP's. Bij zo’n analyse wordt gekeken naar plaatsen in het DNA waarvan eerder in grote associatiestudies is vastgesteld dat ze verband houden met het optreden van een ziekte, bijvoorbeeld prostaatkanker. Het verschil tussen de commerciële DNA-test en de klinische tests is dat bij een klinische test de volledige volgorde van de DNA-basenparen op deze hoogrisicogenen wordt bepaald (sequentie-analyse), terwijl een commerciële DNA-test deze genen slechts op een beperkt aantal plaatsen (de SNPs) bekijkt en dus mogelijk varianten mist die het risico op ziekte sterk verhogen.
Naast dit verschil – een klein stukje DNA onderzoeken versus een onderzoek in een klinisch genetisch centrum – is het volgens de auteurs ook problematisch dat veel aanbieders van deze testen niet transparant zijn over de laboratoria waar zij hun tests laten uitvoeren. Dat maakt dat de analytische validiteit moeilijk te verifiëren is. Uit onderzoeken die de uitslagen van commerciële tests vergelijken met een klinische test, blijkt de analytische validiteit van commerciële DNA-test niet altijd hoog te zijn. Kortom: “door de lage klinische validiteit en vaak onbekende analytische validiteit van DTC-GT kan het lastig zijn om de klinische bruikbaarheid van een testuitslag in te schatten”, concluderen de auteurs.
Gezondheidswinst vs privacy
Zijn er wel voordelen te noemen aan de commerciële DNA-test? De uitslag van genetische tests kan mensen wel aanmoedigen om hun leefstijl aan te passen. Dat kan een legitieme reden zijn voor zo’n test, naast het gevoel van autonomie van mensen over hun gezondheid. Maar die mogelijke gezondheidswinst moet volgens de onderzoekers worden afgewogen tegen verlies van privacy (omdat je je data weggeeft aan een bedrijf), inadequate informatievoorziening en het risico op misinterpretatie van de resultaten, en overdiagnostiek, overbehandeling en als gevolg daarvan hogere zorgkosten.
“Het is goed om hierbij de beperkingen van een commerciële DNA-test te bespreken en aan te geven dat de uitslag fout-positief kan zijn. Een aanvullende DNA-test in een klinisch laboratorium is noodzakelijk om te bepalen of de risico verhogende variant daadwerkelijk in het DNA aanwezig is”, raden de auteurs (huis)artsen aan.
Informatie over commerciële zelftests, inclusief DTC-GT, is ook beschikbaar op verschillende informatieve websites, voor zowel consumenten (www.checkdecheck.nl en www.erfelijkheid.nl/erfelijk/commercieel-dna-onderzoek-internet).
Hi Frederieke,
Goed artikel! Er zit inderdaad een risico in dat mensen de uitslagen van commerciële DNA-testen aannemen als volledige waarheid. Maar zoals je zegt komen er meer (risico)factoren bij kijken om te bepalen wat het risico nu precies is dat je iets oploopt. De commerciële testen bekijken vooral ook de hotspots in de genen waar ziekten voorheen zijn gevonden, en niet alle genen.
Het neemt verder niet weg dat hetgeen wat ze aangeven wel klopt, mits je begrijpt hoe je het moet interpreteren. Het ene bedrijf doet dat beter dan het andere, in dat opzicht is er voor hen nog wat werk voor de boeg. En het grootste voordeel dat ze bieden is een 'product' waar je normaliter via je huisarts niet zomaar aan kunt komen. De klinische testen worden over het algemeen alleen afgenomen als er vermoeden is van een erfelijkheid in de familie. Zolang de consument weet waar hij/zij rekening mee moet houden zitten er veel voordelen aan de testen en kom je daadwerkelijk meer te weten over je eigen lichaam, zoals je in je laatste stuk aangeeft. Wij hebben er voor de consument een korte informatievideo over gemaakt, misschien eens interessant om naar te kijken: https://www.facebook.com/medicijnen.nl/videos/2326022134355654/