Ruim zeven jaar doet huisarts Marco Blanker samen met een team vanuit het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) en de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) onderzoek naar de inzet van apps als behandeling van urine incontinentie. Inmiddels is deze behandeling voor een veel grotere doelgroep beschikbaar gemaakt door de opname van URinControl in PGO Gezondheidsmeter van Curavista én is de kosteneffectiviteit van de app aangetoond.
Naar schatting heeft één miljoen vrouwen in Nederland last van urine-incontinentie. Er zijn verschillende vormen van urine incontinentie, namelijk stress incontinentie en aandrangincontinentie. Beide vormen komen voor bij vrouwen die nog geen kinderen hebben gehad. De kans hierop is wel veel groter na een of meerdere vaginale bevallingen. Er bestaan goede behandelingen voor urine-incontinentie, zoals blaastraining of bekkenbodemspieroefeningen. Deze zorg is echter duur, door de kosten voor incontinentiematerialen, behandelmaterialen en de tijd van een fysiotherapeut, huisarts of specialist.
URinControl
In 2015 ging een team onderzoekers onder leiding van huisarts-onderzoeker Marco Blanker, verbonden aan de afdeling Huisartsgeneeskunde en Ouderengeneeskunde van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG), aan de slag met het URinControl-onderzoek. URinControl ontstond met het idee om de zorg voor vrouwen met urine incontinentie te verbeteren. “We wilden onderzoeken of we met een app de zorg voor ongewild urineverlies makkelijker en goedkoper konden maken.”
Met behulp van een onderzoekssubsidie van ZonMW laat de onderzoeksgroep in 2017 een app bouwen. Hiermee willen de onderzoekers uittesten of vrouwen met deze app zelfstandig aan hun ongewilde urineverlies kunnen werken. “Wanneer je als vrouw last hebt van urine-incontinentie is het waardevol om hier zelf mee aan de slag te kunnen gaan. Zelf kunnen kiezen wanneer je wilt starten en thuis je oefeningen doen op het moment dat dit bij jou uitkomt”, legt Blanker uit. In 2019 wordt het onderzoek afgerond en ontvangt de onderzoeksgroep op basis van de voorlopige resultaten een implementatie subsidie van ZonMW. Het doel: de app door ontwikkelen en beschikbaar stellen aan alle vrouwen in Nederland.
Werken op een bestaande infrastructuur
Dit keer wordt besloten om de app niet from scratch te bouwen, maar gebruik te maken van een bestaande infrastructuur. Namelijk de Gezondheidsmeter van Curavista. “Hoewel de potentiële besparingen groot zijn, is het in de praktijk lastig om een eigen app of website met de benodigde certificering uit te brengen en in de lucht te houden. Het PGO biedt een mooi vehicle, waarbij de basis gefinancierd wordt uit de algemene middelen”, zegt Blanker. “De app opnieuw opbouwen gaf ons daarnaast de kans om eerdere kinderziektes eruit te halen, maar ook om geleerde lessen en feedback van gebruikers mee te nemen. Eén van de belangrijkste aandachtspunten was ervoor zorgen dat de app minder academisch aan zou voelen en toegankelijker werd. Alle teksten in de app moesten allereerst korter en bondiger.”
“We hebben samengewerkt met Willemijn Schellekens om de app te voorzien van frisse illustraties. De grafieken om je voortgang bij te houden zijn voor onderzoekers interessant, maar gebruikten vrouwen in de praktijk niet. Daar zijn nu badges in een prijzenkast voor in de plaats gekomen”, vult Esther van Noort, directeur van Curavista, aan.
160 euro per persoon besparen
Waarbij het in de onderzoeksfase lastig was om gebruikers voor de app te werven, wordt deze inmiddels door bijna 8000 vrouwen gebruikt, vertelt Blanker. “Door de samenwerking met Curavista is de app voor een veel grotere groep vrouwen toegankelijk geworden, waardoor er een structurele bijdrage wordt geleverd aan het betaalbaar houden van de zorg. We hebben daarnaast de investering die er in onderzoeksgeld is gestoken al terugverdiend. In onze studie is berekend dat vergeleken met de zorg via de huisarts een app-gebruiker 160 euro bespaart op zorgkosten. We hebben in totaal drie ton aan subsidie gehad, dus dat is met 8000 vrouwen die de app in plaats van reguliere zorg gebruiken ruimschoots terugverdiend.”
URinControl niet voor iedereen geschikt
Naast dat de kosten-effectiviteit van de app is aangetoond, is ook de effectiviteit van de app zelf aangetoond, vertelt Van Noort. “De URinControl app is net zo goed als standaard zorg. Vrouwen die onder behandeling zijn bij de huisarts, bekkenfysiotherapeut of in het ziekenhuis, laten een vergelijkbare verbetering zien met vrouwen die de app gebruiken.”
Blanker benadrukt wel dat er ook een groep vrouwen is bij wie het werken met de app niet lukt. Zij hebben wel de nadrukkelijke ondersteuning en feedback van een zorgverlener nodig. “Het is onze wens om de app nu uit te breiden met een vragenlijst aan de voorkant om in te schatten of de app voor jou kan werken of niet. We hebben daar een set aan indicatoren voor. Grappig genoeg lijkt een oudere leeftijd de kans op een geslaagde behandeling via de app te vergroten. Maar ook de ernst van de incontinente en de ervaren hinder door de incontinentie en ed kwaliteit van leven.” Sinds URinControl onderdeel is van Gezondheidsmeter, is de app uitgebreid met een vragenlijst. “We vragen naar verloop van tijd hoe het gaat, zodat we die data kunnen gebruiken om de voorspelling tool te optimaliseren. We willen daarmee op den duur voorkomen dat vrouwen teleurgesteld raken in een behandeling waarvan je achteraf gezien van tevoren had kunnen weten dat het niet ging werken.”
Uit de taboesfeer
Blanker erkent ook dat er nog een lange weg te gaan is voordat urine incontinentie uit de taboesfeer is. “Het blijft voor veel vrouwen een ongemakkelijk onderwerp. Sommige lopen er nog liever mee rond, dan dat ze naar de huisarts stappen. Huisartsen zelf spelen hier ook een belangrijke rol in. Ik hoor nu nog te vaak van vrouwen dat huisartsen de suggestie wekken dat het ‘erbij hoort’ en hen alleen incontinentiemateriaal voorschrijven. Anderen sturen vrouwen wel direct door naar de bekkenfysiotherapeut, maar er is daar nog veel terrein te winnen.”
URinControl en Curavista hebben geen exclusieve samenwerking. Dat houdt in dat de data, het werk wat Blanker en zijn onderzoeksgroep hebben gedaan, ook op andere platformen ontsloten mag worden. “In het kader van samenwerken en wielen niet twee keer uitvinden, is die openheid voor ons van belang. We zijn blij dat we met Curavista een partner hebben die hier hetzelfde in zit”, zegt de huisarts.
Het artikel spreekt zichzelf wat tegen, waar gemeld wordt dat huisartsen de klachten minimaliseren.Denk niet dat we moeten mikken op besparingen in gezondheidszorg welke in België altans fors ondergesubsidieerd wordt. Eerder mikken op betere kwaliteit van zorg en levenskwaliteit wat altijd gepaard met extra investeringen.