Voor In4Care en Smarthealths interviewreeks The Innovators’ Dilemma gaan we in gesprek met Belgische zorginnovatoren over de rol van innovatie binnen hun vakgebied. Deze week spraken we met Bruno De Maeyer, gedelegeerd bestuurder bij de Belgische social-profit organisatie Nektari.
Leuk weetje: bijna iedere Vlaming is het afgelopen jaar onbewust in contact gekomen met Flexpack. Aan het begin van de coronacrisis in België werd Bruno De Maeyer gecontacteerd door de Vlaamse overheid. Hij kreeg de vraag of het mogelijk was om er mondmaskers op te slaan. Sindsdien wordt bij Flexpack naast de verdeling van Persoonlijke Beschermingsmiddelen ook alles wat nodig is in een vaccinatiecentrum opgeslagen en verdeeld. “Alles wat daar nodig is om een prik te zetten – behalve de vaccins zelf – werd vanuit Flexpack aangevoerd”, zegt De Maeyer tijdens een videogesprek.
Flexpack is deel van een grotere, juridische entiteit, genaamd Nektari. “In die vzw zit een zorg- en tewerkstellingspoot. Langs de zorgkant hebben we twee zorgcampussen: Flegado en t’Onzent, waar we mensen zowel een woon-, dag- en individuele ondersteuning aanbieden. In totaal worden er een driehonderdtal cliënten ondersteund met ongeveer 140 begeleiders.” De tewerkstellingspoot heet Flexpack, “een maatwerkbedrijf waar we mensen met afstand tot de arbeidsmarkt een duurzame, zinvolle tewerkstelling proberen aan te bieden”. Bij Flexpack vinden zo’n 300 mensen met afstand tot de arbeidsmarkt een job, ondersteunt door een dertigtal coaches.
Innoveren
Op zich is het best bijzonder dat een maatwerkbedrijf zich aanmeldt voor een reeks over innovatie in de zorg, maar De Maeyer is daar met Flexpack wel degelijk aan bezig. “Op vlak van innovatie bij de zorg denk ik dat we een drietal dingen kunnen vermelden. Eerst en vooral werken we samen met een aantal universiteiten en hogescholen om nieuwe toepassingsgebieden te ontwikkelen. Eén voorbeeld is dat we bijvoorbeeld met de Thomas More hogeschool in het ‘tetra immersive care’-project samen een app hebben ontwikkeld om mensen met een beperking te leren winkelen.”
Door middel van virtual reality krijgen mensen een winkel te zien waar ze op voorhand een boodschappenlijst voor moeten samenstellen. In de winkel zelf kunnen een aantal vaardigheden geoefend worden, zoals organiseren in de winkel en betalen aan de kassa. Als ze dan uit de winkel stappen, moeten ze ook de juiste dingen gekocht hebben die ze nodig hebben voor hun maaltijden. “In de strikte zin innoveren we dus zelf niet, maar we faciliteren het wel. Wij zetten onze expertise zo goed mogelijk in om de app op de juiste manier op te bouwen, rekening houdend met de mogelijkheden en beperkingen van onze doelgroep. Zo zorgen we in dit specifieke geval voor de juiste woordkeuzes, ziet het er visueel ook het beste uit, enzovoort. Thomas More en de technologische partners nemen dan weer de programmatie van de app op zich.” Het voornaamste doel is om tussen de zorg en technologie synergie te creëren en de technologische partners zo goed mogelijk te informeren over de noden van onze doelgroep.
Smarthealth: Aan welke innovaties hebben jullie nog meegewerkt?
“Een start-up waarmee we samenwerken, Oncomfort, verkopen virtual reality-toepassingen die stress-, angst- of pijnrelief geven. De virtual reality-brillen die patiënten opgezet krijgen tijdens allerlei medische procedures, diagnoses of interventies. Die bril toont mensen virtuele werelden die hen afleiden van wat er allemaal op dat moment gebeurt. Daardoor worden ze even naar een andere wereld getransporteerd, en kunnen ze mensen met minder of geen volledige narcose een operatie of diagnose ondergaan.
Die brillen worden nu voornamelijk gebruikt in operatiekwartieren en tandartsenpraktijken, maar we willen die nu ook breder inzetten in de zorg. Daar merken we dat een aantal van onze cliënten die redelijk angstig gaan slapen of ’s nachts moeilijk tot rust komen via die brillen dat wel kunnen doen. Een aantal van onze cliënten die angst hebben voor spuitjes of andere handelingen zoals pedicure, daar werken we nu ook met virtual reality-brillen. Bovendien proberen we het ook in te zetten ter preventie van stijgende spanning, m.a.w. ter preventie van agressie-incidenten. Dat doen we in samenwerking met Oncomfort, waarmee we binnenkort een evaluatiemoment hebben. Dan zullen we kijken welke toepassingen de grootste impact creëert en welke VR-werelden we beter wel of niet gebruiken in bepaalde situaties. Die VR-brillen werden ook ingezet bij de lokale vaccinatiecentra. Daarnaast proberen we ook nog met de Arteveldehogeschool en de universiteit van Antwerpen na te denken over nieuwe methodieken om mensen tot een zekere zelfstandigheid te brengen.”
Kies je voor een big bang-introductie van de innovatie, of voor een kleine en geleidelijke introductie in de organisatie?
“Wij hebben op vlak van zorg een innovatieteam. Daarin zitten zorgexperten uit het kwaliteitsdepartement en een aantal begeleiders uit woon- en dagondersteuning in. In dat team wordt vooral goed nagedacht over welke toepassingsgebieden in de organisatie nood hebben aan innovatie. We zullen rond die innovaties er ook voor zorgen dat we externe expertise zoveel mogelijk proberen aan te spreken, zodanig dat we zelf het warm water niet opnieuw hoeven uit te vinden.
Een innovatie gaan we niet zomaar ergens in een sector op de werkvloer introduceren. Innovaties zoals de VR-bril testen we eerst uit in wat we onze 'proeftuinen' noemen. Daar kunnen we in een beperkte setting die innovaties eerst uittesten. Tijdens dat proces is onze kwaliteitsdienst nauw betrokken, de begeleider van het innovatieteam of de leefgroep die we willen aanspreken. Op die manier gaan we een aantal zaken uitproberen waar er ook vaste evaluatiemomenten zullen worden ingebouwd tot er bepaalde beslissingen genomen worden om die specifieke innovatie verder uit te rollen.”
Een project wordt dus bijna altijd eerst uitvoerig getest alvorens je het ergens zal introduceren?
“Precies. Kijk maar naar de proeftuinen waar ik het net over had. Er wordt altijd een beperkte setting in de organisatie gekozen waar een innovatie uitgetest kan worden. De keuze daarvan kan te maken hebben met de uitdagingen rond bepaalde cliënten, maar evengoed met de interesse van de begeleiders. We hebben al vaker gemerkt dat de motivatie van medewerkers rond projecten waar ze zich zelf voor interesseren een doorslaggevende factor is in het degelijk kunnen testen en de juiste beslissingen te maken.”
Wat is de belangrijkste drijfveer voor jullie innovatieaanpak: is dat kostenbesparing? Zorgverbetering? Of is het meer een combinatie van verschillende factoren?
“Dat is meer een combinatie. We proberen het meeste in te zetten op de zorg en op het welzijn van onze cliënten. Maar er zijn natuurlijk ook - zeker vanuit de verdere besparingen vanuit de overheid in de zorg - elementen waar mogelijke kostenbesparing een drijfveer kan zijn. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de introductie van bepaalde technologieën, zoals detectiecamera's. Als iemand een kamer verlaat, dan kan iemand zien dat als ze binnen zoveel tijd niet terug zijn een signaal wordt gegeven naar een begeleider. We proberen mensen nu al vertrouwd te maken met dat soort technologieën op een speelse wijze. Zora, een zorgrobot, of ons virtual reality-project zijn daar goede voorbeelden van.”
Welk effect had de coronapandemie op de manier waarop jullie innoveren?
“Ik denk dat het toen vooral belangrijk was dat je kon bewijzen dat je snel kon schakelen. Dat is niet zozeer een innovatie in de strikte zin, maar het was voor ons en voor vele andere bedrijven en organisaties wel een noodzakelijke ‘vernieuwing’. Je kon niet de richtlijnen van de overheid afwachten, je moest zelf proactief werken en bepaalde situaties inschatten. Vaak had dat ook te maken met je infrastructuur zo snel mogelijk aanpassen, zoals in bubbels gaan werken zodat we het besmettingsgevaar konden beperken.
De digitalisering is er in ons bedrijf wel sterker op vooruitgegaan door corona. In een heel korte tijdspanne moest je al je cliënten op de hoogte brengen van de laatste veranderingen waarop we ondersteuning konden bieden. Op dat vlak zat de innovatie in de infrastructuur en de digitalisering van communicatie. Ook bij individuele ondersteuning, waar men het gewoon was om cliënten thuis te bezoeken en dat plots niet meer kon, hebben we ook moeten schakelen en cliënten op te leiden hoe ze bijvoorbeeld een videocall moesten opzetten.”
Welke geleerde les zou je willen meegeven aan andere innovators en zorgorganisaties?
“Zorg voor een goed netwerk en blijf je horizonten altijd verbreden. Zorg dat je een goed netwerk hebt uitgebouwd met universiteiten, hogescholen en andere belangrijke spelers over vele sectoren. Hoger onderwijs is vanuit academisch oogpunt voortdurend bezig met nieuwe methodieken of pyschosociale formats te ontwikkelen. Dat impliceert dat er vanuit hun kant ook een nood is om dat academisch denken om te zetten in de praktijk. Op die manier kan je prikkels vanuit die organisatie binnenkrijgen die je zelf ook tot ideeën brengt. Die wisselwerking tussen de theorie en de praktijk is zeer belangrijk. Daarnaast moet je moet ook een cultuur creëren binnen de organisatie waar falen kan en mag. Niet alles moet per se vanaf de eerste keer succesvol zijn. Je moet heel beredeneerd aan de slag kunnen gaan, maar niet alles moet onmiddellijk een vaste plaats vinden in de organisatie.”
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!