In een vooraankondiging van het nieuwe nummer van ICT&Health vertelt minister Tamara van Ark over de "versnellingsimpuls" waarbij zij samen met koplopers en partijen als de NZa, het Zorginstituut, zorgverzekeraars en patiënten, professionals, zorgaanbieders en werkgevers optrekt om de opmars van digitale zorg/blended care in 2021 extra wind in de rug te geven. Samen met Erik Gerritsen, secretaris-generaal bij het ministerie van VWS en Joep de Groot, bestuursvoorzitter van zorgverzekeraar CZ.
Hoe ze dat gaat doen? “Dat doen we allereerst door er korter op te zitten en met iedereen in gesprek te blijven. Zo geven we rugdekking, legitimering en prioriteit aan deze beweging. Ieder kan z’n deel doen. De NZa doet dit door belemmeringen weg te nemen in de bekostiging. De zorgverzekeraars door afspraken te maken met zorgaanbieders om standaard digitale zorg aan patiënten aan te bieden wanneer dat mogelijk en wenselijk is. Het Zorginstituut doet dit tot slot door aanpassing van de richtlijnen en standaarden. Dit is het moment om door te pakken.”
In 2017 (vier jaar geleden) interviewde ik Erik Gerritsen voor Smarthealth. Gerritsen zag destijds niets in wetgeving om een versnelling van digitale uitwisseling af te dwingen. Zelfs wanneer je als overheid de bevoegdheid hebt om standaarden af te dwingen, was het volgens de secretaris-generaal maar zeer de vraag of iedereen in het gareel gaat lopen wanneer je die bevoegdheid uitoefent. “Het is een nostalgisch verlangen naar het idee dat het beter gaat wanneer je iemand de baas maakt. Maar we zitten in een situatie dat niemand de baas is en ook niet zal worden.”
"Vier keer gestikt houdt beter"
Wie moest volgens Erik Gerritsen dan wel zorgen voor de "doorzettingskracht" om meer digitale zorg en standaarden af te dwingen? "We hebben al meer dan voldoende instrumenten die doorzettingskracht kunnen effectueren", zei de secretaris-generaal. "We hebben de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) die bepaalt dat alleen goede zorg wordt betaald, en dat is dus zorg op basis van informatieafspraken. We hebben het Kwaliteitsinstituut (tegenwoordig Zorginstituut) dat bewaakt wat goede zorgstandaarden zijn, en de inspectie die daar toezicht op houdt. En dan hebben we ook nog de verzekeraars die kunnen weigeren om ondeugdelijke zorg in te kopen. Qua doorzettingskracht zou je kunnen zeggen: vier keer gestikt houdt beter, met één minder zou het ook wel kunnen. We hoeven dus niets nieuws te bedenken, we moeten met z’n allen afspreken hoe we deze instrumenten inzetten om de gezamenlijke afspraken te bewaken."
We zijn vier jaar verder, digitale uitwisseling gaat nog steeds niet lekker, en hebben wél iets nieuws bedacht. De overheid gaat toch de baas spelen: er komt volgend jaar wetgeving om het gebruik van standaarden en digitale uitwisseling in de zorg af te dwingen. Misschien zou minister van Ark de praktische uitvoering van die wetgeving op de eerste plaats in haar beleid moeten zetten, en niet met "iedereen in gesprek te blijven" en "rugdekking" geven. Het ontwikkelen van een werkbare uitvoering van een nieuwe wet waarmee je ICT-standaarden afdwingt is al moeilijk genoeg. Met alleen de concept wetsvoorstellen die binnenkort naar de Tweede Kamer moeten gaat het niet lukken. Ik ben benieuwd of minister van Ark vindt dat dit de echte uitdaging is, ook al klinkt ze niet zo.
Ik moest opeens ook weer denken aan Van Ark's voorgangster Edith Schippers, die bij de begrotingsdebatten in 2013 baalde dat de toepassing van digitale innovaties zo langzaam ging. Zij stelde dat 2014 hét jaar worden waarin d’r schot in komt. En toen, uit de grond van haar hart: “Ik ben het écht zat!”
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!