Terug naar de werkvloer: “We hebben in feite last van een klassiek marketing probleem”

In de serie eHealth op de werkvloer interviewt SmartHealth al drie jaar bevlogen zorgprofessionals over eHealth in hun dagelijkse praktijk. Veel projecten hebben één of twee kartrekkers, die een idee in hun hoofd hebben en dat willen ontwikkelen en implementeren. Ze beginnen enthousiast aan een eHealth-project, maar hoe houden ze de boog gespannen? Welke lessen hebben deze eHealth-innovatoren geleerd in de afgelopen jaren? In ‘Terug naar de werkvloer’ kijken we deze week terug met uroloog Erich Taubert uit het Slingeland Ziekenhuis.

Het is inmiddels ruim twee jaar geleden dat de iP Plaslijst werd gelanceerd. Het idee van de deze app is dat mensen gedurende 24 uur hun plas- en drinkgedrag bijhouden. Na 24 uur krijgen mensen een eerste rapportage gevuld met infographics die dat plas- en drinkgedrag inzichtelijk maken. Dit kan vervolgens besproken worden in de spreekkamer. “Onze doelstelling om patiënten inzicht te geven door middel van heldere registratie en terugkoppeling hebben we gehaald”, vertelt Erich Taubert. Het idee voor de iP plaslijst (“die naam stamt uit de tijd dat het nog cool was om zo’n kleine i van iPhone en iPod te gebruiken”, aldus Taubert) viel samen met de geboorte van Synappz Medical Apps – het bedrijf van Taubert, Piet Nelis en Erik van der Zijden.

Op dit moment is de iP Plaslijst bijna 4000 keer gedownload in Nederland, Engeland, Canada en de VS. De teller van verzamelde plaslijsten staat inmiddels op 27.000. Mooie groeicijfers, meent Taubert, maar inhoudelijk zijn er in de afgelopen jaren niet zoveel ontwikkeling doorgevoerd.

Wie gaat de app gebruiken?

“De iP Plaslijst is best bekend en wordt gebruikt door verschillende urologen in Nederland. Toch ligt het gebruik lager dan dat wij hadden gehoopt. De distributie van de app blijft erg moeizaam. De belangrijkste reden daarvoor is simpelweg marketing”, verklaart Taubert. “Wij dachten in het begin dat patiënten die kampen met incontinentie-problemen op eigen initiatief de app zouden gaan downloaden. Dat hebben we alleen nooit zien gebeuren.”

Dat heeft volgens Taubert voornamelijk met marketing te maken. “Zelfs in mijn eigen ziekenhuis valt het me nog steeds op hoe moeizaam collega’s de app aan de man brengen. De belangrijkste distributiekanalen voor de app zijn huisartsen, gynaecologen, urologen en bekkentherapeuten. Die groep moet je bereiken als je het gebuik van de iP Plaslijst wilt vergroten. Idealiter zou je je app net zo aan de man kunnen brengen als een farmaceutisch bedrijf dat doet met een nieuw medicijn. Vanwege een ontbrekend verdienmodel bij onze app hebben we daar alleen nooit budget voor vrijgemaakt.”

In de iP Plaslijst moeten patiënten alles zo nauwkeurig mogelijk bijhouden

Kopzorgen door de ICT

Niet alleen beperkte marketingmogelijkheden spelen een rol bij het relatief lage aantal downloads van de app, vertelt Taubert. “Ook wij hebben te maken met het alom bekende implementatieprobleem van ICT in het ziekenhuissysteem. We hebben in de afgelopen jaren een goede relatie opgebouwd met de IT-afdeling van het Slingeland Ziekenhuis, maar dat lag eerst wel wat anders. Zij zijn uitgegroeid van een afdeling die ons als een bedreiging zag naar een afdeling waarmee we tegenwoordig regelmatig samen optrekken bij nieuwe initiatieven. Elders in het ziekenhuis ziet men ook in dat mobiele technologie op hen afkomt en dat ze bereid moeten zijn mee te zoeken naar oplossingen en nieuwe mogelijkheden.”

De koppeling tussen de iP plaslijst en het elektronisch patiëntendossier (EPD) van Chipsoft in het Slingeland Ziekenhuis bezorgde de ontwikkelaars twee jaar geleden ook flinke kopzorgen, liet Taubert destijds weten. “Chipsoft heeft een duidelijk standpunt over het koppelen met apps van externen en blijft daarbij.

Dat is kortgezegd niet mogelijk. Gelukkig bieden ze inmiddels wel een andere integratiemogelijkheid zodat we in ieder geval via een omweg toegang hebben tot het EPD. Clinical assistant is een webviewer waar je allerlei ruwe media-bestanden in kunt zetten, zoals echo’s, röntgenfoto’s, PDF’s, en deze als statische documenten aan het EPD worden gekoppeld. Die data wordt niet verwerkt in de daartoe behorende velden in het EPD, maar het is in ieder geval wat. De resultaten van de iP Plaslijst kunnen dus ook op die manier aan het EPD gekoppeld worden.”

Investeren of afwachten?

Tenslotte merkt Taubert dat technologie an sich nog best een belemmering kan vormen op de werkvloer. “Patiënten die zelf geen smartphone hebben, kunnen in het ziekenhuis een iPod lenen om de iP Plaslijst voor een periode te gebruiken. Dat betekent wel dat een verpleegkundige bij zo’n patiënt tijd vrij moet maken om hem of haar op weg te helpen met de iPod en de app. Ik hoor van collega urologen terug dat ze daar weleens tegenaan lopen in de praktijk.”

De iP Plaslijst is volgens Taubert nog lang niet af. “We hebben in de afgelopen jaren regelmatig feedback ontvangen van gebruikers en zouden dat allemaal graag verwerken. Gebruikers zouden het bijvoorbeeld fijn vinden als ze ook met terugwerkende kracht plas- of drinkacties kunnen invoeren. Het punt is alleen: als er maar beperkt geld binnenkomt door een app, dan is de drempel om geld te steken in de verbetering van die app toch groot.”

Infographics maken het plas- en drinkgedrag van patiënten inzichtelijk

Hoewel het gebruik van de app volgens de uroloog nog een stuk hoger mag, heeft de iP Plaslijst Taubert en zijn collega’s geen windeieren gelegd. “We hebben heel veel van deze app geleerd en de app heeft ons ook veel bekendheid opgeleverd.” Plus een berg data van al die duizenden ingevulde plaslijsten. Maar die data zal het bedrijf - net als Taubert in 2014 al aangaf - niet gaan verkopen.“Onze database is enorm en wetenschappelijk uniek. Ik denk dat er genoeg partijen zijn voor wie die geanonimiseerde onderzoeksresultaten relevant zijn. Wij zullen graag meewerken aan wetenschappelijke initiatieven met onze plaslijsten.”

Er wordt volgens Taubert ook gewerkt aan een iP Plaslijst 2.0. De functionaliteit van de huidige plaslijst zal terug te vinden zijn in een nieuwe app-platform waar Synappz momenteel aan werkt. “Daar vertel ik later graag meer over”, aldus de uroloog.

Niet langer een zolderkamer-ontwikkel-clubje

“Toen wij begonnen met Synappz waren we een zolderkamer-ontwikkel-clubje”, vertelt Taubert. “Met terugwerkende kracht weet ik niet of we dingen anders gedaan zouden hebben. We waren één van de eersten in Nederland en moesten zelf de weg die voor ons lag plaveien. De spirit die we toen hadden leeft nog steeds in ons bedrijf. Je kunt alleen niet langer creatief rotzooien, de vrijblijvendheid is eraf. Het duurde wel even voordat we dat doorhadden.”

De uroloog heeft wel een geleerde les die hij andere app-ontwikkelaars mee zou willen geven. “Vind aansluiting bij de realiteit van de zorgwereld en neem zaken als privacy, security en communicatie-protocollen serieus. De zorg is een langzaam ploeterend schip waar heel weinig beweging in zit en waar complexe verdienstructuren en uiteenlopende belangen business as usual zijn. Daar moet je als app-aanbieder goed mee leren omgaan. Als je echt succesvol wilt implementeren moet je zorgen dat je aan alle geldende eisen, bijvoorbeeld rondom CE-markering of ISO- en NEN-certificaten, voldoet. Alleen dan gaan er deuren voor je open.”

Het belang van klassieke pushers moet volgens Taubert ook niet onderschat worden. “Je hebt net als bij traditionele marketing ook in de zorg ambassadeurs of kartrekkers nodig die het veld goed kennen en voor jouw product lobbyen. Zij moeten enthousiasme creëren onder de doelgroep. Dat is de beste manier om mensen aan de slag te krijgen met jouw app of dienst.”

Alle afleveringen van eHealth op de werkvloer lezen?