Willem Elsschot publiceerde Lijmen in 1924. Het is een nog altijd actuele en hilarische roman, waarin een zekere Boorman kleine ondernemers een uitgave van zijn Wereldtijdschrift over hun bedrijf probeert aan te smeren. Hij laat ze geloven dat het prima reclamemateriaal is voor relaties. De gevleide ondernemers (“De wereld moet van uw bedrijf weten”) bestellen voor eigen gebruik duizenden of zelfs honderdduizenden exemplaren. Reclameman Elsschot beschrijft de psychologie van de gestaffelde verkoopprijs beter dan iemand ooit daarna deed. Wat de ondernemers niet weten is dat zij zelf de enige kopers van het Wereldtijdschrift zijn.
Aankomend redacteur Frans Laarmans moet voor Boorman de ronkende verhalen schrijven over bedden, kostuums, sanatoria en lijkwagens. Als hij aan Boorman vraagt hoe dat moet, geeft die hem een tekst die ongeveer zo begint: “Van alle gebruikte materialen in de architectuur is hout zeker degene die het meest bewonderenswaardige en onuitputtelijk thema voor de decoratie biedt.” Door de woorden ‘hout’, ‘architectuur’ of ‘decoratie’ te vervangen, kon Laarmans die perfecte beginzin en de rest van het artikel voor zo’n beetje alle bedrijven gebruiken.
Bij het advies over de opkomst van Consumenten eHealth moest ik aan Lijmen denken
Ik moest aan Lijmen denken toen ik het afgelopen dinsdag gepubliceerde advies over de opkomst van Consumenten-eHealth tot me nam. In dat rapport brengt de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg in kaart hoe hard het gaat met “zonder tussenkomst van zorgverleners aan de consument aangeboden informatie- en communicatietechnologie, die beoogt de gezondheid van gebruikers te ondersteunen of te verbeteren.”
De impact van technologie
Ik bedoel niet dat het rapport (en het grootste deel van de bijbehorende achtergrondstudies) niet zouden deugen. Integendeel, het is informatief, breed opgezet en goed geschreven. Alle relevante aspecten voor een zinvolle discussie over de opkomst van digital health komen aan bod. Maar wat me trof is dat het rapport een opvallende overeenkomst heeft met heel veel rapporten over de impact van technologie die in de afgelopen decennia zijn verschenen van de hand van instanties als de Raad, het Rathenau Instituut, TNO of noem maar op.
Je zou makkelijk een Wereldtijdschrift-achtige formule voor een technologierapport kunnen maken. Lees de rapporten over de impact van computers, pc’s, Internet, mobiele technologie of the Internet of Things van de afgelopen dertig jaar er maar op na. Hoe ziet zo’n rapport-sjabloon eruit voor technologie X er uit?
De technologie X biedt kansen en bedreigingen. Het gaat sneller dan we denken. Er zijn geweldige economische mogelijkheden, maar die moeten we wel pakken, en dus ons innovatieklimaat optimaliseren. Veel gebruikers zijn zich nog niet bewust van de mogelijke nadelige effecten van X. De grootste bedreigingen? Groepen die achterblijven omdat ze niet kunnen meegaan, ouderen en zwakkeren. Privacy-problemen en mogelijk onveilige situaties door de introductie van niet goed gereguleerde technologie. Tenslotte: gebrek aan standaarden en onvoldoende uitwisseling. Wat moet de politiek doen? Zorgen dat er keurmerken, waarborgen en checks komen. Innovatie stimuleren. Speciale aandacht voor kansarme groepen en zorgen voor betrouwbare neutrale infrastructurele voorzieningen.
Wie bepaalt wat?
De RvZ-auteurs ontsnappen ook niet aan dit sjabloon, zoals Laarmans veroordeeld was tot de geperfectioneerde invuloefening van Boorman. Waarschijnlijk is het omdat alle rapporten toch de universele kenmerken van technologische vooruitgang proberen te vatten, aangevuld met specifieke details voor bepaalde toepassingen zoals in dit geval de zorg.
Moet de overheid een regulerende rol spelen, en kan ze dat wel?
De grotere vraag die boven al die rapporten hangt is: moet de overheid een regulerende rol spelen, en kan ze dat wel? Wat hebben wij als stipje in een mondiaal steeds irrelevanter wordend werelddeel nu eigenlijk te zeggen over de manier waarop technologie zich ontwikkelt in vergelijking met wat Samsung, Google, Apple, Facebook en Amazon in hun directiekamers beslissen?
Technologie-miljardairs in Silicon Valley
Er zijn minimaal twee geheel verschillende antwoorden op die vraag mogelijk. In zijn boek What Technology Wants beargumenteert Wired-oprichter Kevin Kelly dat technologie een mondiaal verschijnsel is dat zich evolutionair gedraagt en altijd meer wil. Je kunt als individueel land niet zeggen: wij doen niet aan die onzin van smartphones mee, de oude telefoon doet het nog prima. Kortom: technologie gaat wereldwijd zijn weg, en de meeste nationale pogingen tot reguleren zijn futiel.
De redelijk briljante beroeps-azijnpisser Evgeny Morozov neemt in To Save Everything, Click Here: The Folly of Technological Solutionism precies de andere houding in. Hij vindt dat we ons allemaal in het pak laten naaien door de technologie-miljairdairs in Silicon Valley, en dat het Internet en de bijbehorende technologie niet autonoom zijn, maar voortdurend checks and balances door goed geïnformeerde burgers en overheden nodig hebben. Hoewel veel NRC- en Volkskrant lezers het eens zullen zijn met Morozov’s argumentatie, gedragen ze zich in het normale leven diametraal anders en gooien ze hun hele digitale hebben en houden op Gmail, Facebook, RunKeeper en Apple's HealthKit. En geloven ze naïef dat de keuze van trending topics door alle wereldwijde Twitteraars wordt beslist, en niet door de bazen van Twitter.
Checks and balances door goed geïnformeerde burgers en overheden
Misschien moet TNO of een andere club van scenario-makers eens een meta-studie doen naar de invloed van oudere technologie-rapporten. Als je weet wat we nu weten, hoe kijk je dan bijvoorbeeld aan tegen de adviezen over de gevaren van de opkomst van de personal computer in 1985? Wat waren de vermeende gevaren van Internet in 1995? Hoe vaak voerden bewindslieden die adviezen uit? En werkte het een beetje? Of gingen we na lezing over tot de orde van de dag, op naar het volgende rapport? Maar zo'n terugblik in de toekomst is natuurlijk minder leuk dan alleen maar vooruitkijken.
Mooie blog, Jan! Je hebt het ontzenuwd. Gelukkig is de discussie belangrijker dan het rapport. En meer continue berichtgeving over innovatie zoals Smarthealth belangrijker voor verandering dan een gebarsten momentopname die over een paar jaar niet meer te lijmen is! 😉