In Nederland zijn er tientallen organisaties die gegevens over de zorg verzamelen, analyseren en publiceren. Verzekeraars, de overheid, zorgaanbieders en gespecialiseerde ondernemingen onderhouden databases met grote hoeveelheden data over de omvang, prijs en kwaliteit van de geleverde zorg. SmartHealth neemt in de komende maanden een kijkje achter de schermen bij die gegevensmakelaars. Deze week: Vektis, de organisatie die voor de Nederlandse zorgverzekeraars al ruim twintig jaar alle declaratiegegevens bijhoudt en daar informatie uit destilleert.
De databases en rapportages van Vektis vormen het meest omvangrijke en complete overzicht van alle geleverde zorg in Nederland, daar zijn alle andere gegevensmakelaars het roerend over eens. Follow the money blijkt een goed uitgangspunt voor het opbouwen van waardevolle databases. Het gaat om miljarden transacties van alle gedeclareerde zorg en geneesmiddelen door bijvoorbeeld huisartsen, psychologen, fysiotherapeuten, ziekenhuizen, verpleging, verzorging en GGZ-instellingen.
Marieke Smit is manager Informatie en Onderzoek bij Vektis. Ze vertelt dat de huidige gegevensverzameling niet van de ene op de andere dag tot stand is gekomen.“Alle goedgekeurde en uitbetaalde
Follow the money blijkt een goed uitgangspunt voor het opbouwen van waardevolle databases
declaraties die bij zorgverzekeraars zijn ingediend halen we hier binnen. Dat zijn er heel veel, en op alle terreinen: huisartsenzorg, geneesmiddelen, medisch-specialistische zorg, noem maar op. De oorsprong van Vektis ligt eenentwintig jaar terug, toen de samenwerkende verzekeraars gezamenlijk een omgeving creëerden voor die gegevens, omdat die gegevens gestructureerd en eenduidig nodig waren om aan een aantal wettelijke verplichtingen te voldoen. Dat zijn inmiddels miljarden records geworden.” Tot op de dag van vandaag worden daaruit wettelijke taken ondersteund.
Die gegevens komen niet geanonimiseerd binnen bij Vektis, maar op persoonsniveau, dus met het Burger Service Nummer (BSN) eraan gekoppeld. Dat is volgens Smit nodig omdat er nog steeds een aantal wettelijke taken moet worden uitgevoerd waarvoor dat BSN nodig is, zoals de risicoverevening (onderlinge verrekening tussen zorgverzekeraars om verschil in klantenbestand te compenseren). Alle gegevens die voor onderzoek worden gebruikt worden gepseudonimiseerd. Dat wil zeggen dat er wel kenmerken aan de declaraties blijven hangen, maar dat ze volgens Smit niet meer herleidbaar zijn naar personen.
Alle declaratiegegevens van Nederland van huisarts tot ziekenhuis
Met data heb je nog geen informatie, zegt Smit. Een groot deel van de werkzaamheden van haar afdeling bestaat uit het analyseren, koppelen en vergelijken van de declaratiegegevens met andere bestanden om op die manier rapportages voor de zorgverzekeraars, maar in toenemende mate ook andere partijen, te kunnen verzorgen. Een goed voorbeeld daarvan zijn de rapporten over praktijkvariatie: landelijke verschillen in een bepaald type ingreep. Welke ziekenhuizen doen bijvoorbeeld bovengemiddeld veel of weinig herniaoperaties?
Welke ziekenhuizen doen bijvoorbeeld bovengemiddeld veel of weinig herniaoperaties?
De belangrijkste trend van de afgelopen jaren is de toenemende nadruk op kwaliteitsinformatie. Smit: “Tot voor een jaar of tien geleden lag de nadruk vooral op rapportages over kosten en de ontwikkeling daarvan. Je merkt dat zorgverzekeraars natuurlijk nog altijd goede rapportages over kosten en volumes willen hebben. Maar in de loop der tijd is duidelijk geworden dat je die declaratiegegevens voor een deel ook kunt gebruiken om kwaliteitsgegevens uit af te leiden.” Vektis heeft daarbij de unieke positie dat een zorgconsument aan de hand van diens declaraties gevolgd wordt door alle geledingen van de zorg, van huisarts tot ziekenhuis, van eerstelijns psycholoog tot verslavingskliniek, van eerste hulp tot specialist. Daarmee kan Vektis bijvoorbeeld aannames doen over wat er na een ziekenhuisopname met een patiënt is gebeurd, informatie die bij het ziekenhuis doorgaans niet in het systeem zit. Smit: “Het ziekenhuis houdt niet bij of een patiënt twee weken of twee maanden na ontslag overlijdt.”
"Het ziekenhuis houdt niet bij of een patiënt twee weken of twee maanden na ontslag overlijdt"
Sommige kwaliteitsgegevens zijn eenvoudig af te leiden uit de basisregistratie. Smit: “Een kwaliteitsgegeven is natuurlijk heel simpel: hoe vaak voert een bepaalde dokter in een bepaald ziekenhuis een operatie uit? Dat zegt niet alles, maar inmiddels is toch wel geaccepteerd dat ervaring een goede indicator is voor kwaliteit. Voor andere kwaliteitsindicatoren moet je veel meer dwarsverbanden leggen tussen alle gegevens op persoonsniveau, zoals bezoeken aan de huisarts, specialisten en bijvoorbeeld medicijnengebruik.
Voorschrijfgedrag van medisch specialisten
Op het terrein van doelmatigheid- en kwaliteitsonderzoek is er in de afgelopen jaren volgens Smit overigens wel een kentering ontstaan, en onderkennen zorgaanbieders en verzekeraars steeds vaker dat zij een gemeenschappelijk belang hebben. De afgelopen jaren zijn er in opdracht van Zorgverzekeraars Nederland, de brancheorganisatie van alle zorgverzekeraars, verschillende onderzoeken naar praktijkvariatie en voorschrijfgedrag van medisch specialisten gedaan.
Smit: "Dat heeft veel losgemaakt, ook bij wetenschappelijke verenigingen en ziekenhuizen. Het heeft discussies in gang gezet over protocollen en richtlijnen, maar vooral over notie dat die zorgaanbieder veel meer met hun eigen klinische registraties moesten gaan doen om daar kwaliteitsinformatie uit te destilleren. En inmiddels is het besef gegroeid dat je elkaar nodig hebt. Dat besef heeft een hele lange aanlooptijd gehad. En nu zie je dat de partijen er veel resultaatgerichter inzitten en meer tot samenwerking bereid zijn.”
"Het is echt immens wat er wordt verzameld"
Wat volgens Smit nu zeker niet moet gebeuren is het opzetten van nog meer registraties. “Er zijn heel veel gegevens, er wordt in Nederland al zo veel verzameld. Toen wij met het kwaliteitsvraagstuk aan de slag gingen, zo’n vijf jaar geleden, heb ik geïnventariseerd wat er allemaal al is, en het duizelde me gewoon. Het is echt immens wat er wordt verzameld. Het is nu vooral zaak om definities op elkaar te laten aansluiten, veel beter samen te werken en daardoor meerwaarde te creëren met al die bronnen die er al zijn.”
Smit benadrukt dat Vektis het niet op zijn weg vindt liggen om informatie te duiden. “Wij vinden niets. Wij vermelden wat wij constateren. We zijn feitelijk en wat we presenteren is volgens ons onbetwistbare informatie, er zijn andere partijen die daar dan vervolgens iets van vinden. Wij brengen alleen in kaart.”
Data is nog geen informatie
Dat geldt volgens Smit ook voor de informatie die de verzekeraars delen ten behoeve van de inkoop van zorg. Smit: “Inkoop is natuurlijk een heel breed begrip. In de praktijk gaat een inkoper bijvoorbeeld naar een ziekenhuis om daar afspraken te maken. Hij of zij gebruikt daarbij verschillende bronnen om te kijken wat er in zo’n ziekenhuis speelt of aan de hand is. Wij leveren zorgverzekeraars vergelijkingsmateriaal tussen ziekenhuizen onderling. De zorgverzekeraar beschikt vanzelfsprekend zelf over gegevens, maar wij kunnen een landelijk beeld schetsen. Neem bijvoorbeeld een ingewikkelde behandeling die weinig voorkomt en tegelijk zeer risicovol is. De zorgverzekeraar wil daarbij een goed beeld hebben van het aantal keren dat een ziekenhuis zo’n behandeling ten opzichte van het landelijke beeld uitvoert. Dat soort kerngetallen zijn belangrijk om in die inkoop mee te nemen. Hiervoor hebben de zorgverzekeraars toegang tot Zorgprisma, het portaal waarin al deze informatie op landelijk niveau beschikbaar is.”
Hierbij gaat het volgens Smit ook indirect weer om kwaliteitsinformatie. “Het is vanzelfsprekend ook relevant hoe zo’n operatie afloopt. Hoeveel heroperaties zijn er bij een bepaald ziekenhuis? Dat kan je soms afleiden uit cijfers, maar niet altijd. Een verzekeraar heeft alleen van zijn eigen verzekerden detailinformatie, maar ziekenhuizen bedienen patiënten van meerdere verzekeraars. Je hebt dus ook informatie over alle patiënten van een bepaald ziekenhuis nodig. Dat is informatie die verzekeraars via Vektis onderling delen.”
De informatie van Vektis wordt uitgebreid door de declaratiegegevens naast openbare informatie te leggen
De belangrijkste ontwikkeling daarbij is het verbeteren van die informatie door de declaratiegegevens naast openbare informatie te leggen, bijvoorbeeld informatie die aan de Inspectie voor de Volksgezondheid of aan het Kwaliteitsinstituut wordt aangeleverd. Een ander voorbeeld: voor het onderzoek naar praktijkvariaties zijn gegevens van Sociaal en Cultureel Planbureau over inkomen, werkgelegenheid en opleidingsniveau per postcodegebied nodig om bepaalde correcties te berekenen.
Openbare database
In de afgelopen jaren is de roep steeds groter geworden om de Vektisdatabases beschikbaar te maken voor consumentenorganisaties en patiëntenverenigingen. “Het gaat hier om publieke gegevens”, vindt bijvoorbeeld Lea Bouwmeester, die in de Tweede Kamer de zorgspecialist is van de PvdA. Dat het een private partij is die gegevens verzamelt is volgens haar niet van belang. Door die data volledig openbaar te maken, kunnen bijvoorbeeld patiëntenorganisaties als de NPCF volgens haar meer inzicht bieden in de kwaliteit van de zorg. Bouwmeester heeft er bij minister Schippers herhaaldelijk op aangedrongen om vaart te maken met het openstellen van meer zorgdata door Vektis, net als haar collega Pia Dijkstra (D66).
Smit hanteert het uitgangspunt dat het openstellen van miljarden gegevensrecords waarschijnlijk niet de informatie gaat opleveren waar consumentenorganisaties naar op zoek zijn, nog los van het feit of het praktisch haalbaar is. “Data is geen informatie. Wij hebben er twintig jaar over gedaan om methodes en expertise te ontwikkelen om zinnige informatie uit die gegevens te halen.” Ze wijst bovendien op het feit dat het om concurrentiegevoelige gegevens gaat, die bovendien nooit naar personen herleid moeten kunnen worden. “Wij hebben bovendien niet als doelstelling om consumenten rechtstreeks te bedienen."
"Wij hebben ook niet als doelstelling om consumenten rechtstreeks te bedienen"
Smit ziet de ontwikkeling dat de verzekeraars steeds coöperatiever worden waar het hun gegevens aangaat. “We hebben bijvoorbeeld vorig jaar VWS toegang gegeven tot de landelijke kengetallen, zodat beleidsmakers die kunnen gebruiken. We zijn ook van plan om dit voorjaar ziekenhuizen toegang te geven tot specifieke informatie. Dit betekent dat ziekenhuizen dan een abonnement nemen op ons portaal. Ze hebben daarbij toegang tot de informatie die voor ziekenhuizen en zorgverzekeraars samen interessant zijn tijdens de zorginkoop-gesprekken. Bovendien zul je zien dat als straks ons jaarverslag 2013 uitkomt, dat we veel onderzoeken voor derden hebben gedaan. Kortom, het is niet zo dat verzekeraars die informatie alleen voor zichzelf houden.”
Meer lezen in de serie Gegevensmakelaars?
Ik vraag mij al jaren af waarom niet eerder analyses werden gemaakt uit deze enorme hoeveelheid gegevens. Er moeten toch trends uit te halen zijn, en op basis daarvan beleid, of tenminste een toekomst visie te vormen zijn. Ben benieuwd wat dit nu eindelijk gaat opleveren.