Een robot vraagt aan de 93-jarige mevrouw Joorsse, wonend in een verpleeghuis, of ze een stukje wil lopen. De robot herinnert mevrouw Joorsse aan het innemen van haar medicatie. En hij waarschuwt de nachtverpleging wanneer mevrouw niet meer uit bed kan komen ’s nachts. Klinkt als een ver toekomstscenario? Zo’n servicerobot is volgens zorginnovatoren minder sciencefiction dan je denkt. “Over minder dan vijf jaar zullen zorgrobots een reguliere plek in ons leven beginnen in te nemen.”
Dat technologie een grote rol gaat spelen in die toenemende zorgvraag en het aanstaande tekort aan verzorgend personeel, is voor veel mensen evident. Op het Zorgberoependebat gingen afgelopen vrijdag zorgprofessionals, variërend van wijkverpleegkundigen tot huisartsen, beleidsmakers en opleiders, met elkaar in gesprek over de zorgvraag van de toekomst. Welke zorgbehoefte bestaat er in 2030 en hoe kunnen we daar aan tegemoet komen? En, een van de belangrijkste vragen die nagalmt in het huidige publieke debat: hoe kunnen we er voor zorgen dat mensen langer zelfstandig kunnen blijven functioneren in hun eigen omgeving?
Zorgrobots als intelligente autonome apparaten die voor ons slimme dingen kunnen doen
Luc de Witte, professor technologie in de zorg aan de Universiteit van Maastricht en lector Technologie in de Zorg bij Zuyd Hogeschool in Heerlen, is ervan overtuigd dat we over een tijdje niet meer zonder zorgrobots kunnen. “Maar het klassieke beeld van een mensachtig apparaat is bijna een karikatuur”, zegt De Witte. De robots van de toekomst hoeven geen half-mensen te worden, maar zijn intelligente autonome apparaten, ‘die voor ons slimme dingen gaan doen’. Een knuffelrobot voor dementerende ouderen, of een rollator met waarnemingsfunctie, of een operatierobot die met detail en precisie werkt. Slechts een paar voorbeelden van technologie die nu, of in de zeer nabije toekomst, een plek gaat krijgen in het Nederlandse zorglandschap.
Knuffelrobot
Je eerste reflex is om hem te aaien, en daarna om te kijken of de witte zeerob echt is. Paro is een zogenaamde sociale robot in de vorm van een knuffel. Geen onderhoud zoals bij een huisdier, en gemakkelijk in gebruik: via een adapter in zijn mond laadt de robot op. De sociale robot wordt op verschillende plekken in Nederland gebruikt, vooral in verpleeghuizen, en ingezet bij ouderen met dementie. Sociale interactie is waar het om draait bij zulke robots.
“Paro is een prachtig voorbeeld van sociale robots die een relatie proberen aan te gaan en te communiceren met de gebruikers”, zegt Luc de Witte. Maar er is een hele reeks sociale robots in ontwikkeling, bij verschillende patiëntengroepen. “Ook voor bijvoorbeeld kinderen met ernstige psychologische beperkingen kunnen sociale robots worden ingezet. Sommige van die robots tonen geen gelijkenis met dieren of mensen, maar zijn voor die groep juist succesvol. Een van die voorbeelden lijkt nog het meest op een rondrijdende computerkast met een klein schermpje, ontdaan van alle emotie.” Voor patiënten met een ernstige vorm van autisme werkt een sociale robot die op het eerste gezicht simpel lijkt, voor ouderen met Alzheimer werkt de uitstraling en kunstmatige emotie van Paro.
“Uit onderzoek blijkt dat zo’n sociale robot effectief is”, vertelt Pieter Jonker, hoogleraar vision based robotics bij de TU Delft. “Er is veel onderzoek naar de effecten van sociale robots. Een promovendus van Luc de Witte en mij is bezig aan te tonen dat zo’n sociale robot wel degelijk effect heeft. Opvallend is dat één van de ouderen in dat onderzoek aangaf: “Ja, ik weet wel dat het een pop is, hoor!” en daarna weer opging in het contact met Paro. Het effect van
"Ja, ik weet wel dat het een pop is, hoor"
zo’n sociale robot is eigenlijk dat het het dromen stimuleert. We vinden het volkomen acceptabel dat kinderen met poppen en autootjes spelen en dat wij zelf boeken lezen, films kijken en gamen. Je waant je daarmee in een andere wereld die appelleert aan bepaalde gevoelens die je nodig hebt. Het is een soort droom van een toekomst en daarmee een motivatie om te leven. Bij de Paro is dat bijvoorbeeld dat je iemand hebt om voor te zorgen en die jou nodig heeft."
Zulke sociale robots in verschillende vormen zullen een belangrijke pijler zijn van robotica in de zorg. Prachtige geavanceerde apparaten in de vorm van een knuffelbeer of zeerob, of juist een ‘simpel’ design met zo min mogelijk emotionele spanning te interacteren met gebruikers met specifieke zorgvragen.
Ziekenhuispeeltje?
Een ander groot domein zijn robots die het medisch handelen ondersteunen. Ook daar zijn veel verschillende technieken in gebruik, gepaard met internationale ontwikkelingen in innovatie. Enkele Nederlandse ziekenhuizen en apotheken werken bijvoorbeeld met een medicijnenrobot. Achter de schermen bij het Maastricht UMC+ haalt een geavanceerde robot de juiste medicijnen uit het systeem. Of neem de geneesmiddelenrobot die in april dit jaar bij het Antonius Ziekenhuis in gebruik werd genomen. De robot kan complexe medicijnen maken, en bovendien sneller en beter de dosering bepalen en specifieke infusen prepareren. Volgens het Antonius Ziekenhuis wordt daarmee 75.000 euro op jaarbasis bespaard.
Achter de schermen logistieke processen versnellen lijkt een praktisch voordeel, maar wat als een robot ingezet wordt om nauwkeuriger en preciezer te opereren? Dat gebeurt nu al bij 17 ziekenhuizen in Nederland die een operatierobot in gebruik hebben. Het Erasmus MC zet de Da Vinci robot in op verschillende afdelingen, waaronder urologie, gynaecologie en KNO. Bij een kijkoperatie bijvoorbeeld kan een robot zeer nauwkeurig te werk gaan. Maar het debat over de merites van operatierobot kent voor- en tegenstanders.
De longchirurg die SmartHealth spreekt is positief. “Het is een relatief nieuwe techniek, waardoor wetenschappelijke onderbouwing nog ontbreekt. Welke indicatoren neem je om dat te onderzoeken? Als je bijvoorbeeld kijkt naar hele secure ingrepen waarbij weinig weefsel verwijderd mag worden, of het comfort voor de chirurg, of de mogelijkheden tot 3D projecteren, heeft een operatierobot duidelijke voordelen.”
Er zijn ook kritische geluiden. Sommigen menen dat een operatierobot meer een statussymbool is voor een ziekenhuis dan dat het daadwerkelijk tot kostenbesparing of efficiëntie leidt. De longchirurg geeft ook aan: “Gelet op de investering die je doet lijkt een operatierobot alleen weggelegd voor grote (academische) centra,
Een operatierobot als statussymbool voor een ziekenhuis?
die linksom of rechtsom ingehaald worden wanneer ze niet mee doen.” Ook De Witte is kritisch. “Voor bepaalde operatierobots is op dit moment weinig tot geen bewijs dat ze het beter doen dan een medisch specialist die met de hand een minimaal invasieve ingreep doet. Dat ziekenhuizen overgaan tot de aanschaf is puur een emotie, men wil zo’n ding hebben.” Jonker: "Het klaarmaken van zo’n robot voor de operatie en alles steriel krijgen is complexer dan bij een gewone minimaal invasieve operatie. Een voordeel is dat zo’n robot bijvoorbeeld het trillen van de handen van de chirurg kan onderdrukken. Dus ik kan me voorstellen dat bij operaties waar hoge precisie vereist is, zoals bij oogoperaties, een robot wel degelijk voordelen biedt. Aan de andere kant zijn er ook artsen en verpleegkundigen met een hele vaste hand die bijvoorbeeld precisie hechtingen kunnen doen en ware kunststukjes verrichten."
Secuurder dan een verpleegkundige
Voor de Raad van Bestuur van een ziekenhuis een strategische keuze, maar wat vindt een patiënt van de inzet van zo’n robot? Robots die medisch handelen ondersteunen verschijnen in verschillende vormen en met uiteenlopende functionaliteiten. Wat te denken van een zwachtelrobot, die momenteel door de Eindhovense firma Settels Savenije van Amelsvoort als prototype wordt ontwikkeld en getest. Zwachtelen is niet alleen een arbeidsintensief en zwaar proces. De door een arts
"Een zwachtelrobot kan secuurder werken dan een verpleegkundige"
voorgeschreven druk die moet worden toegepast zal bovendien per individuele zorgverlener verschillen. “Door druk te meten, kan een zwachtelrobot secuurder werken dan een verpleegkundige. Ook zijn er reanimatie- en hartmassage robots op de markt, bedoeld om medisch handelen te ondersteunen”, vertelt De Witte. Maar bij dit domein van robots zal een zorgverlener wel altijd betrokken blijven. Een verpleegkundige vervangen kan niet, maar deeltaken van zorg overnemen – helpen met opstaan of naar het toilet gaan – zijn reële scenario’s.
Daar zit ook de crux van de discussie over de inzet van robots, denkt Pieter Jonker. “Er is een onderscheid tussen mensen die zorg nodig hebben, en mensen die zorg verlenen. Die eerste groep raakt gewend aan de inzet van technologie, en wil bovendien autonomie hebben en niet altijd afhankelijk zijn”. Jonker noemt zijn moeder als voorbeeld, die prima met haar iPad uit de voeten kan en op eigen initiatief Skype heeft ontdekt. “De tweede groep, de zorgverleners, is meer sceptisch. Die kan technologie beschouwen als concurrentie: wat als wij overbodig worden? Dat zal niet gebeuren, maar het is noodzaak dat we nadenken over de inzet van robotica omdat we in de toekomst te maken gaan krijgen met een tekort aan zorgverleners. Het is dus zaak om nu in de opleiding er al ervoor te zorgen dat zorgverleners, technologie en cliënt goed samen gaan."
Autonome apparaten
En dan is er nog een derde domein van robottechnologie die nu, en veel nadrukkelijker in de toekomst, ingezet kan gaan worden. Dat zijn servicerobots, die autonoom – zonder tussenkomst van mensen – kunnen handelen. Het zijn machines die ‘initiatief’ kunnen nemen en zich moeten kunnen bewegen in een onbekende wereld. Ze moeten kunnen werken met mensen, mensen kunnen begrijpen en een context begrijpen, en andersom moeten mensen hen begrijpen.
Sensoren worden momenteel al ingezet voor woningen voor senioren en bejaardentehuizen.
"Een servicerobot ontwerpen is ongelofelijk complex: mensen zijn zo veel slimmer"
Er bestaan val-matten met een sensor, die herkennen wanneer een oudere of invalide uit bed is gevallen en er direct hulp nodig is. Domotica wordt ingezet om acties en patronen te herkennen – lopen, zitten, eten, drinken, staan, ronddwalen – en zorgbehoevende patiënten zo goed mogelijk te kunnen helpen. Vooral wanneer er op dat moment geen verpleegkundige of zorgverlener in de buurt is, kan die observatie met behulp van sensoren uitkomst bieden.
Maar een servicerobot gaat een stap verder. “Een machine te ontwerpen die zelf situaties interpreteert, autonoom opereert en initiatief kan nemen, dat is enorm complex”, geeft De Witte aan. Valdetectiecamera’s – die registreren en alarmeren wanneer een persoon valt – en sensoren en domotica in woningen zijn technieken die op steeds grotere schaal gebruikt worden, maar een vervolgstap om op basis van die gegevens een actie te ondernemen ligt nu nog in de toekomst.
“Mensen zijn nu eenmaal zo veel slimmer. Wij zetten sterk in op: maak nou hele specifieke toepassingen en laat een robot dat heel goed uitvoeren. Dat is de weg naar de schaalgrootte die je in de toekomst nodig hebt”, zegt De Witte.
Rollator van de toekomst
Jonker werkt met zijn team van de TU Delft, in een publiek-private samenwerking met kennisinstellingen en bedrijven, aan de ontwikkeling van een autonome actieve rollator met waarnemingsfunctie. Die wordt ingezet voor functional transfers – bewegingen en activiteit binnenshuisis. Jonker: “Een van de grootste problemen bij een ouder wordende populatie is het gebrek aan beweging en de broosheid van het spier-skelet stelsel als gevolg daarvan. Je moet blijven bewegen. Een actieve rollator, met motoren in de wielen, biedt ondersteuning.” Maar er zijn meer scenario’s mogelijk: de rollator die de zorgagenda beheert en medicatie bijhoudt, of op afstand op commando kan komen aanrijden.
Machines die ‘initiatief’ kunnen nemen en zich kunnen bewegen in een onbekende wereld
Een toekomstige servicerobot zou daarmee een scala aan huishoudelijke taken moeten kunnen ondersteunen, zoals opstaan of naar het toilet gaan.
De robot-rollator is een inzending binnen een project van de Europese Commissie genaamd SILVER (Supporting Independent LiVing for the Elderly through Robotics) om nieuwe technieken te realiseren om ouderen te helpen in hun dagelijks leven. Het SILVER-project, onderdeel van een groter subsidieprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling in de EU, wil met behulp van robotica en gerelateerde technologieën ouderen langer zelfstandig thuis laten wonen.
Jonker: “Ons scenario is dat we begin maart 2014 de haalbaarheidstudie rond hebben en een jaar later, maart 2015, het prototype getest op functionaliteit. In maart 2016 verwachten we een nul-serie die getest is – onder andere op robuustheid, onderhoud, business cases – in verschillende landen van Europa. En daarna kan de productie starten om in 2017 de eerste robots te leveren.”
Mag een robot ‘nee’ zeggen?
“Robottechnologie in de zorg biedt kansen en aandachtspunten waar je goed naar moet kijken. Het gaat niet alleen om de acceptatie van techniek en hoe we naar zorg kijken, maar raakt ook ethische vragen”, besluit De Witte. Want als we het hebben over autonome servicerobots, zijn er ook ethische aspecten waar rekening mee gehouden moet worden. De Witte: “Stel dat een servicerobot een stramme oudere thuis ondersteunen. Een serieuze vraag zou dan kunnen zijn: mag een robot ‘nee’ zeggen? Als een persoon te lang stil heeft gezeten en vraagt om een kop koffie, kan een robot dan reageren met ‘nee, het is beter als je zelf loopt, je zit te lang stil’? Dan gebeurt er iets fundamenteels, wat raakt aan filosofie en ethiek.”
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!