Minister Bruno Bruins nam afgelopen vrijdag de zevende editie van de eHealth- monitor in ontvangst. Dit jaarlijkse marktonderzoek van Nictiz en Nivel, uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), beschrijft de stand van zaken op het gebied van digitale zorg in Nederland. SmartHealth spreekt met de onderzoekers bij Nivel en Nictiz: “Er is een ‘sense of urgency’ ontstaan waarbij eHealth een onmisbaar onderdeel van de zorg is geworden.”
In de eerste jaren dat de eHealth-monitor werd uitgebracht, kwam steevast naar voren dat er een kloof bestond tussen het aanbod en het daadwerkelijke gebruik van eHealth toepassingen. Sinds 2018 ligt er meer focus op de snelheid waarmee toepassingen in gebruik genomen en opgeschaald worden. In 2019 heeft de monitor de naam ‘Samen aan zet’ en maken de onderzoekers in de eerste alinea's duidelijk dat eHealth inmiddels een onmisbaar onderdeel van onze zorgverlening is geworden. “We hebben in voorgaande monitoren geconcludeerd dat er als er geen nut of meerwaarde wordt gezien in eHealth, het ook niet gebruikt wordt. Uit de nieuwe monitor blijkt dat de noodzaak wel degelijk wordt ervaren, dus dat dat een duidelijke trigger is om er ook mee aan de slag te gaan”, vertelt Helene Voogdt, projectleider eHealth-monitor bij Nictiz. Uit de cijfers blijkt het merendeel van de ondervraagde zorgverleners enthousiast te zijn over het gebruik van ICT in de zorg.
Noodzaak en meerwaarde
Dit jaar ligt er een focus op het thema ‘noodzaak en meerwaarde’. Martine Huygens, postdoc onderzoeker bij Nivel, licht toe: “Met dit thema hebben we geprobeerd om te achterhalen: waar liggen knelpunten in de zorg en hoe kan eHealth daarbij een rol spelen?” Met name medisch specialisten en huisartsen ervaren een hoge werkdruk en hoge administratieve lasten.
De ondervraagden zijn het volgens de onderzoekers over een ding eens: de technologie moet goed werken om eHealth te kunnen gebruiken en het moet ook goed aansluiten op de zorgprocessen binnen en tussen de zorginstellingen. “Zorgverleners zien dat ICT-toepassingen hun werkdruk kunnen verlagen, doordat ze efficiënter kunnen werken. In de praktijk valt dit effect soms tegen in het geval dat de technologie of WiFi niet goed werkt. Aan die randvoorwaarden moet natuurlijk eerst worden voldaan”, zegt Huygens
Aanbod versus gebruik
Maar het gaat niet alleen om de werking van de ICT. De betrokkenheid van de organisatie en het inbedden in het huidige zorg- en werksysteem spelen ook een rol. Voogdt noemt als voorbeeld een huisartsenpraktijk die met een anamnese-app gaat werken. “Als een nieuwe app ervoor zorgt dat een huisarts zelf alle aanmeldingen krijgt in plaats van de assistente, dan zorgt dat voor een heel nieuwe werkwijze. Je zult dan samen moeten kijken hoe je die zorg en taken op de juiste manier gaat inrichten.”
Als we vragen welke uitkomst de onderzoekers het meest heeft verrast, noemt Huygens het groeiende aanbod van eHealth, terwijl het gebruik nog steeds achterblijft. “Je zou verwachten dat bij beperkt gebruikt het aanbod ook zou stabiliseren, maar dat is dus niet het geval.” We zien dat zorgverleners wel positief zijn over ICT in de zorg. Als eHealth-toepassingen goed geïntegreerd worden in alle stappen van het zorgproces, bereikt het ook de patient.
Voogdt: “Als je via het patiëntportaal contact kan hebben, maar je kunt dit ook op andere manieren doen, dan zullen mensen snel geneigd zijn om de bekende methode te kiezen. Als jij even je wachtwoord niet kunt vinden om in te loggen, of je internetverbinding doet het niet goed, dan heb je de telefoon snel gepakt om het ziekenhuis te bellen voor een afspraak of uitslag.”
Doelstellingen uit 2014: techniek stond centraal
Een rode draad door de eHealth-monitor sinds 2014 zijn de door voormalig minister Edith Schippers van VWS geformuleerde eHealth-doelstellingen. In de jaren na het verschijnen van die brief klonk de ambitie van Schippers op veel plekken in het land terug. De doelstellingen waren:
- Binnen vijf jaar moest 80% van de chronisch zieken direct toegang tot bepaalde medische gegevens hebben;
- kan 75 procent van de chronisch zieken en kwetsbare ouderen zelfstandig metingen uitvoeren in combinatie met monitoring op afstand;
- en kan iedereen die thuis zorg en ondersteuning ontvangt desgewenst via een beeldscherm 24 uur per dag met een zorgverlener communiceren.
Uit de eHealth-monitor van 2019 blijkt dat twee van de drie doelstellingen vijf jaar na dato niet zijn behaald. Waar ligt dat aan? ”In 2014 stond de techniek vooral centraal. We zien nu dat het minder belangrijk is welke techniek je gebruikt, We hebben dus geprobeerd om meer te kijken naar wat er achter de doelstelling zit, in plaats van te kijken hoe je wat met welke technologie oplost. eHealth moet worden gezien als een middel, niet als het doel”.
Zelfmetingen
Een van de door Schipper geformuleerde doelen: “In 2019 kan 75 procent van de mensen met een chronische aandoening en kwetsbare ouderen - die dit willen en hiertoe in staat zijn - zelfstandig metingen uitvoeren, veelal in combinatie met gegevensmonitoring op afstand door een zorgverlener.”
Uit de eHealth-monitor 2019 blijkt dat het aandeel mensen dat zelf digitaal gegevens over hun gezondheid bijhoudt, toeneemt. Anno 2019 geven vier op de tien mensen met een chronische aandoening aan zelf gezondheidswaarden te meten en 8 procent daarvan stuurt deze ook elektronisch op naar hun zorgverlener. Volgens de onderzoekers is het nodig om meer onderzoek te doen naar waarom zo’n aanzienlijke groep niet wil zelfmeten en hoe hierin verandering kan worden gebracht. Huygens: “Mensen kunnen diverse redenen hebben waarom ze wel of niet zelf metingen uitvoeren. Zolang de oude manier mogelijk is en huisartsen het niet actief stimuleren, zal het gebruik van zelfmeten achterblijven. Voogdt: “Huisartsen weten nog niet altijd goed genoeg aan wie ze telemonitoring kunnen aanbieden”.
Foto: Luscii
Beeldschermzorg
Het doel: Iedereen die zorg en ondersteuning thuis ontvangt, heeft de mogelijkheid om – desgewenst – via een beeldscherm 24 uur per dag met een zorgverlener te communiceren.
Het resultaat: De stijging van het aanbod van beeldbellen in de zorg die in de afgelopen jaren zichtbaar was, heeft dit jaar niet doorgezet. Onder huisartsen en medisch specialisten is er sprake van een gering aanbod van beeldbellen. Van de mensen met een chronische aandoening die zorg en ondersteuning thuis ontvangen, heeft 5 procent gebruik gemaakt van beeldbellen met een zorgverlener en 6 procent deed aan beeldbellen met een mantelzorger. “Wat we wel zien, is dat er een stijging is in het gebruik van alternatieve toepassingen, zoals toezichthoudende technieken en zorgrobots. Ook het aanbod van consultatie via app- en e-mailcontact stijgt”
Online inzage
Het doel: 80 procent van de mensen met een chronische aandoening heeft binnen vijf jaar direct toegang tot bepaalde medische gegevens, waaronder medicatie-informatie, vitale functies en testuitslagen en kan deze desgewenst gebruiken in mobiele apps of internetapplicaties. Van de overige mensen betreft dit 40 procent.
Het resultaat: In vergelijking met voorgaande jaren geven meer zorgverleners aan dat zij online inzage in het medisch dossier aanbieden aan patiënten. In 2019 gaat het om zes op de tien medisch specialisten, 80% van de Nederlandse ziekenhuizen en bijna 70 procent van de verpleegkundigen in de ouderenzorg en ziekenhuiszorg biedt een patiëntportaal.
De stijging in het aanbod van online inzage heeft te maken met de stimuleringsprogramma’s zoals VIPP, maar het aantal zorggebruikers en mensen met een chronische aandoening die op de hoogte zijn van de mogelijkheden omtrent online inzage is beperkt en het gebruik van online inzage blijft ook in 2019 laag.
What’s next?
In 2020 wordt het wettelijk verplicht om de burger digitale inzage te geven in zijn of haar medische gegevens. Verwachten de onderzoekers daar veel verschil door in de monitor?
“Dat het wettelijk bepaald is om het aan te bieden, is heel belangrijk voor de verdere implementatie. Maar of burgers en zorgverleners het daadwerkelijk gaan gebruiken, dat blijft de vraag. Je ziet namelijk nu ook dat het gebruik ervan achterblijft, ook al groeit het aanbod.” Volgens de onderzoekers helpt het ook als er in het beleid ruimte gemaakt wordt om zowel zorgverleners als burgers bekend te maken met (de meerwaarde) van online inzage.
De kloof tussen aanbod en gebruik is er nog steeds, zowel voor zorgverleners als zorggebruikers. Er moet nog meer aandacht komen voor de werking van de technologie en het implementeren van eHealth in de dagelijkse zorgpraktijk. “Het is nu van belang dat stakeholders gezamenlijk op zoek gaan naar een goede aansluiting van eHealth op de zorgpraktijk en een oplossing bieden aan de barrières die er nog liggen”, concluderen de onderzoekers.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!