Mensen met longziekten als astma en COPD hebben inhalatoren nodig om medicijnen toe te dienen. Het gebruik van een inhalator luistert volgens longzorg-experts nauw: de manier van inhaleren, positie van de inhalator en frequentie tellen allemaal mee. Sensoren en chips in een inhalator zouden therapietrouw en inhalatietechniek kunnen verbeteren. Maar de smart inhaler is nog nergens te vinden in de Nederlandse apotheek. Waar ligt dat aan?
Patiënten met astma, COPD en andere longziekten gebruiken medicijnen die ze via de mond met een inhalator inademen, zoals ontstekingsremmers en luchtwegverwijders. Geneesmiddelenfabrikanten als AstraZeneca en Novartis werken aan slimme digitale inhalatoren op basis van sensoren en apps, met eigen technologie of door partnerships aan te gaan met startups. Ook tech-bedrijven als het Italiaanse Amiko en Amerikaanse Propeller Health richten zich op de markt voor smart inhalors.
Digihaler
De digitale technologie voor slimme inhalatoren zit niet alleen in nieuwe ontwikkelde apparaten, maar kan ook worden toegevoegd aan bestaande inhalatoren, bijvoorbeeld door middel van een opzetstuk. Het voordeel van een opzetstuk is dat deze op verschillende inhalatoren past en zo mogelijk hergebruikt kan worden.
De opzetstukken en inhalatoren verschillen per farmaceut en bedrijf, maar in grote lijnen werkt de technologie als volgt. In het opzetstuk zitten sensoren (accelerometer) en computerchips die het gebruik van de inhalator analyseren. De sensoren leggen automatisch gegevens vast over de inhalatieprofielen van de patiënt om te controleren wanneer en hoe goed patiënten hun medicatie gebruiken. Data van de inhalator wordt naar een app of online portal verstuurd. Software die gebruik maakt van zogeheten deep learning technieken analyseert de hoeveelheid trillingen en het patroon en vertaalt die naar adviezen voor patiënt en zorgverlener.
Fabrikant TEVA ontving eind van 2018 goedkeuring van geneesmiddelenwaakhond FDA voor de eerste digitale inhalator. De ProAir Digihaler bestaat uit een inhalator en bijbehorende app voor mensen met astma en COPD. De FDA goedkeuring is voor de Amerikaanse markt, de Digihaler is nog niet goedgekeurd voor gebruik in Europa.
Van pilot naar gerandomiseerde studie
In Nederland lopen al onderzoeken en pilotstudies naar digitale inhalatoren en het effect hiervan op therapietrouw, inhalatietechniek en de gezondheid van mensen met een longaandoening. Het Medisch Spectrum Twente rondde onlangs een studie af naar de medicatie-sensoren en digitale platform Respiro van leverancier Amiko.
“In deze pilotstudie met tien deelnemers, volwassenen met COPD en hartfalen, onderzochten we op kleine schaal het gebruik en effect van een digitale inhalator”, zegt prof. dr. Job van der Palen, werkzaam aan de Universiteit Twente en Medisch Spectrum Twente en betrokken bij het onderzoek. Volgens Van der Palen gaat het bij de inhalatietechniek vaak fout wanneer patiënten een inhalator moeten leren gebruiken. Gedurende de follow-up periode bij de groep deelnemers zagen de onderzoekers bij Medisch Spectrum Twente de therapietrouw en inhalatietechniek verbeteren.
Ook deed MST, met financiële steun van verzekeraar Menzis, onderzoek naar de digitale inhalator voor kinderen met moeilijk behandelbaar astma. “We onderzoeken het effect op therapietrouw, inhalatietechniek en het effect op zorgconsumptie”, zegt Van der Palen. Op korte termijn start bij het ziekenhuis een gerandomiseerde studie, waarbij een groep kinderen feedback krijgt over medicatiegebruik via Respiro, en een andere groep de inhalator gebruikt zonder die feedback. “Met die studie willen we onderzoeken of we verschillen zien in de astma-controles bij kinderen en volwassenen.”
Op Europees niveau wordt er ook onderzoek gedaan naar slimme inhalatoren. Innovatieorganisatie EIT Digital werkt samen met Amiko, fabrikant van slimme inhalatoren, Europese kennisinstellingen en een apothekersorganisatie in het ACT4Y (Asthma Control For You) project. Uit het voorlopige validatie onderzoek met 300 patiënten in vier Europese landen blijkt dat de therapietrouw verbetert met 52 procent, en ook de inhalatietechniek en de Astma Controle Test scores, een klinische maatstaf, zijn significant beter, aldus Martijn Grinovero, werkzaam bij Amiko en activity lead ACT4Y bij EIT Digital.
Andere inhalator, ander algoritme
“Ik geloof er echt in dat dit een hele belangrijke stap is naar een meer persoonlijke behandeling en verbetering van therapietrouw bij longziekten.” Dat zegt dr. Job van Boven, assistent professor bij het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) met ademhalingsstelsel, doelmatigheid en farmacie als aandachtsgebieden. Van Boven rondde met een groep studenten onlangs een pilot af, waarbij de opzetstukken van Amiko werden onderzocht. Hij is met het UMCG ook betrokken bij een groter gerandomiseerd klinisch onderzoek van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en NeLL, waarin een slimme inhalator (Turbu+, AstraZeneca) wordt onderzocht op onder meer effectiviteit, kosteneffectiviteit en gebruiksgemak voor patiënten met astma.
Respiro van Amiko
Tegelijkertijd maakt hij ook de kanttekening dat het nog zeker een jaar of twee – zo niet langer - kan duren voordat Nederlandse patiënten op grotere schaal gebruik kunnen van digitale inhalatoren. “Longmedicatie correct innemen luistert nauw, het is complex om dat goed te registreren. De inhalatoren van elke leverancier werkt op een andere manier. Dat betekent dat er voor iedere inhalator een ander algoritme ontwikkeld moet worden.”
Dr. Job van der Palen van de Universiteit Twente beaamt dat: “Het lijkt gemakkelijk, bestaande medicatie met een sensor uitrusten, maar dat is het niet. Als partijen als AstraZeneca en er jaren over doen om een product te lanceren, zegt dat wel iets over hoe lastig het is.”
Van der Palen ziet ook nog een aantal uitdagingen in de nabije toekomst. Patiënten gebruiken soms wel drie of vier verschillende inhalatoren van andere geneesmiddelenfabrikanten. “Als die farmaceuten allemaal eigen opzetstukjes en apps gaan ontwikkelen, hebben patiënten straks drie, vier verschillende apps nodig. Dat is een onwenselijke situatie. Het is veel patiëntvriendelijker om met een centraal platform of app te werken. Misschien gaan er bedrijven ontstaan die een universeel platform ontwikkelen voor databeheer voor patiënten, artsen en apothekers."
Digitaal dagboek
De grote belofte van een digitale inhalator is dat patiënten en hun zorgverleners meer en objectieve data krijgen over het gebruik van hun medicatie. “Als je als arts of verpleegkundige vraagt of een longpatiënt zijn medicatie inneemt, is het antwoord vaak ‘ja’. Maar dat is lang niet altijd zo. Eigenlijk weten we als zorgprofessionals niet of en hoe mensen hun medicatie nemen”, aldus Van der Palen.
Job van Boven van het UMCG ziet aan de ene kant een uitdaging in de sociale acceptatie van deze nieuwe technologie. “Het geeft sommige mensen misschien een ‘Big Brother is watching you’ gevoel, wetende dat zorgverleners mee kunnen kijken naar gebruik van hun medicatie.”
Maar aan de andere kant is volgens Van Boven deze technologie juist een nieuw hulpmiddel in de relatie tussen zorgprofessionals en patiënten en doelmatige zorg op maat. “Een belangrijke factor voor therapietrouw is de relatie tussen patiënt en zorgverlener. Als die relatie niet goed is of er geen vertrouwen is, is men sowieso minder geneigd om medicatie in te nemen en te vertrouwen op wat de specialist of andere zorgprofessional zegt. Slimme inhalator of niet, we weten uit onderzoek dat de relatie tussen zorgverlener en patiënt essentieel is voor goede therapietrouw."
Het is longverpleegkundigen al jaren een doorn in het oog dat iedere fabrikant een eigen "puffer" hanteert. Belangrijkste doel van de fabrikant is om de zogenaamde "switching cost" voor een patient zo hoog mogelijk te maken. Nieuw puffer betekent nieuwe instructie en nieuw in te leren gedrag. Fabrikanten doen met de digitale puffer weer precies hetzelfde: maak het wisselen van medicatie zo moeilijk mogelijk. Patienten, artsen en verpleegkundigen wordt "ingeleerd" om het digitale systeem van de fabrikant te gebruiken. Daarna kunnen data tussen patienten onderling vergeleken worden. Als het algoritme voor iedere fabrikant anders is, wordt vergelijken tussen patienten met verschillende medicatie moeilijk, zelfs onmogelijk. Gevolg: nog grotere fabrikantloyaliteit van arts en ziekenhuis.
De minimale eis die aan farmaceuten gesteld zou mogen worden, is dat de data uit hun systemen exporteerbaar is, en liefst nog volgens eenduidige, internationale eenheden en definities. Het probleem wordt niet opgelost, maar het is wel een kleine stap naar een systeem waar de medische wetenschap in staat zal zijn om medicatietrouw, medicatie-effectiviteit en bijwerkingen in de patientenpopulatie te vergelijken.
Goed punt Oscar, de roep om een eenduidig systeem om therapietrouw data vast te leggen was ook helder tijdens het afgelopen European Respiratory Society (ERS) congres in Madrid. Naar aanleiding van overleggen daar, hebben we, samen met een groep internationale smart inhaler experts, een verzoek neergelegd bij de ERS om een eenduidig systeem te mogen ontwerpen. We wachten hun reactie af.
Wij hebben vorig jaar het MyAirCoach project afsloten. Binnen dit 4 jarig project hebben we een Astma inhalator device ontworpen waarbij we een verbetering van wel 70% hebben geconstateerd. Het MyAirCoach project wordt genoemd door het Engelse NICE instituut, zie op https://www.nice.org.uk/advice/mib90/chapter/Patient-organisation-comments. We zijn het er dus over eens dit in 70% van de gevallen de Astma patient zijn inhalator verkeerd gebruikt en dus in diezelfde 70% van de gevallen de medicatie de prullenbak in gaat.
Helaas is er nog geen zorgverzekeraar te vinden die het apparaat wil vergoeding....
Zie het project op https://medrecord.io/project/myaircoach/