Of je het nu uitrollen, opschalen of grootschalig invoeren noemt: het blijkt erg moeilijk te zijn om digitale zorg beschikbaar te maken voor alle bewoners van een regio. Philips Healthcare coördineerde in de afgelopen drie jaar het Europese ACT@Scale programma, waarin zorgregio's uit zes EU-landen in veertien projecten aan een doorbraak werkten. Dat is, zo blijkt, niet onmogelijk, maar dan moet wel echt álles meezitten, zegt hoogleraar Erik Buskens van de Rijksuniversiteit Groningen, die met drie projecten deelneemt.
Philips heeft met innovatieve zorgorganisaties in het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Duitsland, Denemarken en Spanje onderzocht wat er voor nodig is om eHealth programma’s grootschalig te implementeren in complete regio’s. Het UMC Groningen was in Nederland onderdeel van het ACT@Scale programma met zorg-op-afstand projecten voor onder meer mensen met hartfalen, COPD en ouderen.
In een handboek, dat Philips samen met de onderzoekers en de betrokken zorgorganisaties deze week publiceerde, willen de initiatiefnemers “best-practice voorbeelden voor de toepassing van digitale zorgcoördinatie op grote schaal” delen. Het ACT@Scale handboek bevat volgens aanbevelingen om verandering op schaal te realiseren en geeft voorbeelden van succes. “Het identificeert de beste processen, structuren en werkwijzen in de zes deelnemende Europese regio's. Deze inzichten en aanbevelingen kunnen worden gebruikt om een grootschalige implementatie mogelijk te maken”, aldus Philips.
Opschalen: "Not an easy task"
Wat de gepresenteerde cijfers van de veertien projecten in ieder geval duidelijk maken, is dat het op grote schaal toepassen van innovaties rond telezorg niet alleen in Nederland, maar in veel regio’s in Europa ongelooflijk lastig is, erkent ook Erik Buskens, hoogleraar Health Technology Assessment aan de Rijksuniversiteit Groningen. Buskens is vanuit zijn achtergrond als arts en epidemioloog én kennis van bedrijfskunde en organisatie betrokken bij het ACT@Scale programma.
“Er zijn in het programma inderdaad nauwelijks projecten te vinden waarbij het opschalen naar vele tienduizenden gebruikers goed lukt, ook al was een eerdere proef of pilot succesvol”, zegt Buskens. Het recept voor schaalbare projecten is volgens hem een combinatie van een actieve (regionale) overheid die regie neemt en een vergaande samenwerking tussen alle betrokkenen in een regio: zorgorganisaties en hun medewerkers, verzekeraars en patiëntenorganisaties. Dat lukte bijvoorbeeld goed in het My Diabetes My Way online zelfmanagement platform voor patiënten in Schotland, dat inmiddels door 22.000 diabetespatiënten door het hele land wordt gebruikt. Hiermee hebben zij online toegang tot al hun relevante medische dossiers om hun diabetes effectiever te beheren.
"Veel enthousiasme in beginfase"
Maar het kan ook anders lopen, zegt Buskens. In Noord-Ierland werd na het wegvallen van de trekker van het programma bijvoorbeeld de stekker uit een deelnemend project getrokken, omdat er geen politiek draagvlak meer was voor het landelijke eHealth programma. De Nederlandse projecten, waaronder telezorg vanuit ziekenhuizen in Noord-Nederland voor mensen met hartfalen en COPD, werden gekenmerkt door een groot enthousiasme tijdens de opstartfase. Patiënten zijn blij met de nieuwe dienstverlening, en een aantal zeer betrokken zorgprofessionals en projectleiders nemen tijdens de pilot-fase operationele en financiële obstakels weg wanneer die opduiken.
Maar alles verandert wanneer je een nieuwe dienst standaard deel wil laten uitmaken van het zorgaanbod in een hele regio, zegt Buskens. “Je krijgt te maken met ingrijpende aanpassingen in logistieke processen en organisaties, wanneer patiënten digitaal met hun dokter gaan communiceren, en tegelijk vervalt een deel van de vergoeding voor consulten die niet meer face-to-face plaatsvinden. Daarbij is het ook nog in lang niet alle gevallen duidelijk welke betaaltitel er is voor de vergoeding van nieuwe digitale zorg.”
Ons zorgstelsel beperkt regierol van overheid
Buskens herkent de geluiden van de Nederlandse overheid die stelt dat het gebrek aan een betaaltitel voor eHealth vanuit de optiek van de toezichthouder niet meer opgaat. “Ik snap dat zij vinden dat ze vanuit hun perspectief alle voorwaarden hebben gecreëerd. Maar wanneer de cardiologen in een regio het niet fijn vinden wanneer een substantieel deel van hun omzet wordt vervangen door een digitale oplossing, dan is de invloed van de overheid daarop maar heel beperkt.” In ons markt-gedreven systeem lijkt er volgens Buskens een logisch opschalingsrol bij de verzekeraars te liggen, maar die hebben natuurlijk wel weer te maken met de bereidheid van zorgprofessionals om digitale innovaties in hun werkproces in te passen.
Zorgprofessionals zijn volgens Buskens conservatief en eisen evidence en gedegen onderzoeken voordat ze een nieuwe manier van werken willen omarmen. “Die houding heeft ons veel goeds opgeleverd, maar is tegelijk lastig vol te houden wanneer innovaties elkaar steeds sneller opvolgen. We zullen ook naar andere methodieken moeten gaan kijken om digitale innovaties die in de praktijk goed blijken te werken te valideren.”
Vraag van zorgconsument mist nog urgentie
Het zou volgens hem wel eens zo kunnen zijn dat de vergrijzing en de schaarste op de markt voor zorgpersoneel een katalysator gaan worden voor nieuwe digitale diensten. “Wanneer je operatiekamers of poliklinieken moet sluiten wegens gebrek aan personeel, zullen ziekenhuizen sneller geneigd zijn om te kijken of ze met oplossingen als zorg-op-afstand een hogere productiviteit kunnen behalen. Je zult dan echter ook zien dat de verzekeraars die de zorg inkopen vinden dat met de digitale zorg de kosten ook omlaag gaan, en daarmee ook de vergoeding voor een DBC. Dat spanningsveld tussen de verzekeraar en de zorgaanbieder blijft ook dan bestaan.”
Opschalen van digitale zorg is vooral een kwestie van lange adem, denkt Buskens. Hij geeft het voorbeeld van het gemak waarmee we via een bank-app direct een deel van de restaurantrekening onder vrienden kunnen verdelen en direct onderling kunnen betalen. “Wanneer diabetes of COPD apps dit niveau van vanzelfsprekendheid en toegankelijkheid voor grote groepen in de samenleving hebben, dan hebben we het ook over een heel ander niveau van urgentie bij patiënten en zorgaanbieders. Maar zo ver zijn we nog niet met de meeste van onze digitale zorginnovaties.”
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!