Aan het begin van deze week stond Minister Bruins op het podium in Den Haag om de kick-off van de eHealth week te verzorgen. Hij vertelt over zijn smartwatch, waarmee hij stappen, slaap en verbrande calorieën bijhoudt, maar zegt dan serieuzer, “eHealth is geen gimmick: digitale zorg helpt om patiënten iets meer mens en iets minder patiënt te maken." Bruins is sinds eind 2017 minister voor Medische Zorg op het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. SmartHealth sprak de minister tijdens de Openingsmanifestatie ‘even snel’ tussen zijn werkzaamheden door.
Bruins nam samen met zijn collega-minister Hugo de Jonge iets meer dan een jaar geleden het stokje over van Edith Schippers. Digitale zorg moet volgens Bruins zorgen voor “zeggenschap, zelfvertrouwen en zekerheid”. Hij benadrukt daarbij het belang om ook de minder tech savy mensen de voordelen van eHealth te laten ervaren, niet alleen de grote groep mensen die toch al volop met hun smartphones en computer in de weer zijn. Hij hoopt dat daar tijdens deze editie van de eHealth week extra aandacht aan besteed is.
Bottom-up eHealth
Drie jaar geleden startte het ministerie van Volksgezondheid de eHealth week vanuit de filosofie dat lokale partners in Nederland hun digitale zorgtoepassingen in de schijnwerpers kunnen zetten. Geen top down agenda, maar juist bottom up c.q. grass roots activiteiten. Het aantal activiteiten en aangesloten partners groeide in de afgelopen jaren. Op tientallen locaties tonen zorgaanbieders, kenniscentra, onderwijsinstellingen, gemeenten en ondernemingen hun digitale zorgoplossingen aan patiënten en andere geïnteresseerden.
In het Antoni van Leeuwenhoek organiseerde een AvL-patiënt een co-creatie sessie voor de ontwikkeling van een app voor kankerpatiënten. Tijdens de sessie konden bezoekers meedenken over de interface en inhoud van de app. Bij Alzheimer Nederland en het Alzheimer Centrum Limburg (de twee partijen trekken samen op) werden deelnemers betrokken bij MijnBreinCoach, een app die informeert over hoe je je eigen hersenen gezond kan houden en daarmee mogelijk dementie kan voorkomen. Ziekenhuizen en (thuis)zorginstellingen organiseerden deze week ‘innovatie markten’, waar bezoekers kunnen ervaren hoe het is om een VR-bril te dragen, een knuffelrobot kunnen aaien of valdetectie in actie kunnen zien.
Veelheid aan initiatieven
Wat de meeste van de initiatieven die deze week werden getoond gemeen hebben, is dat ze niet afhankelijk zijn van een landelijke infrastructuur of een masterplan van de overheid. Het gaat meestal om lokale initiatieven, uitgedacht of geïmplementeerd door voorlopers en innovatoren van zorgorganisaties, en in een steeds groter aantal gevallen inmiddels in de praktijk beproefd en soms zelfs klaar voor opschaling. Partijen als verzekeraars en toezichthouders doen er daarnaast veel aan om problemen rond financiering en bekostiging aan te pakken en oplossingen te vinden.
Die veelheid aan initiatieven in het land, verbaasde minister Bruins bij zijn aantreden nog het meest, zegt hij in gesprek met SmartHealth. "Op allerlei plekken wordt een dienst als beeldbellen aangeboden, maar net iets anders georganiseerd. Die veelheid aan initiatieven is mooi, aan de andere kant moeten we ook keuzes maken. Je kunt niet aan patiënten vragen om dat hele zorglandschap te overzien." Dat geldt ook voor standaarden voor gegevensuitwisseling, landelijke infrastructuur voorzieningen en eenheid van taal. Daar zal het ministerie ook keuzes gaan maken om informatie-uitwisseling in de zorg te stimuleren, zo blijkt uit de brief die hij net voor de kerst aan de Tweede Kamer schreef.
Die brief haalt de minister tijdens het interview ook aan. “Een belangrijk vraagstuk binnen eHealth is informatie- en gegevensuitwisseling. Uniformiteit in taal is noodzakelijk: als de ene arts bloeddruk afkort met bd en de ander met bld dan is dat vragen om problemen. Eenheid in taal en techniek vind ik erg belangrijk. Dat gaat nog niet altijd goed. Er wordt gewerkt aan een wettelijke basis, maar dat is een enorme puzzel die moet worden gelegd. Daarvoor wordt nu een roadmap gemaakt die in maart af is.”
Bruins erkent het spanningsveld tussen privacy enerzijds en gegevens uitwisselen anderzijds. “Als we burgers via een PGO zelf hun gegevens in handen willen geven, dan moet dit wel op een veilige manier gebeuren. Daarnaast moet je je afvragen of alle gegevens altijd gedeeld moeten worden. Mijn data is nu niet relevant want er staan alleen gegevens in van toen ik een klein jongetje was. Maar als ik op een later moment een kwaal heb en de arts wil mijn gegevens van vroeger en nu inzien, dan moet dat wel kunnen. Dit zal per persoon verschillen, dus moet men hier ook zelf het gesprek over voeren. Niet alleen tussen arts en patiënt, maar ook ouders, kinderen en partners."
Niet als de Campina melkbus
Een andere valkuil van digitale zorg is dat het vaak on top off is, zegt de minister. “In Nederland kenden we vroeger melkbussen. Op een gegeven moment besloot Campina bij boerderijen een melktank neer te zetten en zorgde dat de melkbus werd afgeschaft. Dat heb je in de zorg vaak nog niet: er komt altijd iets bij."
“Er moeten op de verschillende deelgebieden, bijvoorbeeld beeldbellen, 1 of 2 mainstream oplossingen komen. Daarvoor moeten partijen opstaan die zeggen: we gaan niet zelf iets nieuws maken, maar kijken welke oplossing bewezen effectief is en gaan daar ook mee aan de slag.”
Hollands trots
Wat wel uit Bruins’ woorden blijkt, is hoe trots hij is op de zorg ontwikkelingen in Nederland. “We mogen trots zijn op de Nederlandse zorg. Van oudsher gingen bij een handelsmissie naar het buitenland landbouw en infrastructuur-bedrijven mee. Tegenwoordig wordt de zorg ook altijd meegevraagd. Of we nu naar China, Argentinië of India gaan: er is altijd veel belangstelling voor het Nederlandse zorgsysteem.”
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!