In de serie ‘eHealth op de werkvloer’ spreekt SmartHealth met zorgprofessionals die dagelijks te maken hebben met eHealth-toepassingen. Deze technologische innovaties worden doorgevoerd om efficiënter te werken. In de praktijk zijn er vaak obstakels te overwinnen. Een kwestie van tussen droom en daad? Deze week: Mariëtte Knegtmans, verpleegkundig specialist pijn en palliatieve zorg en Michel Wagemans, anesthesioloog-pijnspecialist, beide werkzaam in het Reinier de Graaf ziekenhuis in Delft.
“‘De pijn zal er wel bij horen, ik bel nog maar niet’ of ‘Wat als de kanker terug is en ik daarom pijn heb?’: soms zitten mensen uit angst of onzekerheid liever hun pijn uit dan dat ze de telefoon pakken om even contact te leggen met ons. Terwijl de pijn de kwaliteit van hun dagelijks leven drastisch vermindert”, vertelt Mariëtte Knegtmans. Knegtmans werkt als verpleegkundig specialist pijn en palliatieve zorg. “Het klopt dat pijn een bijkomstigheid kan zijn van het oncologische behandeltraject, maar we moeten er wel voldoende aandacht aan geven. Patiënten moeten niet wachten met bellen tot de pijn te erg wordt, maar de mogelijkheid krijgen om op een laagdrempelige manier eerder aan de bel te trekken”, vult Michel Wagemans aan, pijnspecialist in het Reinier de Graaf ziekenhuis.
Patiënten die recent ontslagen zijn of patiënten die slechts eens in de zoveel tijd naar de oncologie poli komen, hebben een nummer dat zij kunnen bellen wanneer er (toegenomen) pijnklachten zijn. In de praktijk gebeurt dit volgens Wagemans en Knegtmans te weinig. “Angst, onzekerheid of schaamte spelen hierbij een rol. Terwijl wij als ziekenhuis niet alleen de pijn willen beperken als mensen hier intern aanwezig zijn, maar ook als zij ontslagen zijn. Soms loopt het zo uit de hand dat patiënten opnieuw opgenomen moeten worden. In het begin vroeg ik weleens aan mensen: hoe heeft het zover kunnen komen? Dan hoorde ik bijvoorbeeld dat ze niet durfden te bellen.”
Pijn in de oncologie rapportage
In 2015 zaten Knegtmans en Wagemans aan tafel met het Nederlandse bedrijf EasyCareSolutions en het Treant Ziekenhuis in Hoogeveen. EasyCareSolutions bedacht de PijnLijn, een communicatie-tool voor patiënten en artsen gericht op pijn monitoring en behandeling. In het Treant Ziekenhuis werd er op dat moment al mee gewerkt. “Wij waren meteen enthousiast”, vertelt Knegtmans. “Wij zijn destijds gestart met een onderzoek om te kijken PijnLijn ook in ons ziekenhuis ingezet kon worden. Dat onderzoek werd uiteindelijk mijn afstudeerthesis.”
Reinier de Graaf Ziekenhuis
Knegtmans onderzocht in eerste instantie hoe vaak pijn werd genoemd in de gesprekken bij de oncoloog door patiënten die geen gebruik maakten van de PijnLijn. Daarvoor nam ze de rapportage van de oncoloog als uitgangspunt. Deze werd vergeleken met de rapportage van gesprekken met patiënten die wel gebruik maakten van de PijnLijn. “Neemt de aandacht voor pijn toe, vroegen wij ons af. Dat bleek inderdaad het geval: we zagen een stijging in de rapportage dat er gesproken was over pijnklachten, pijnbestrijding en pijnbehandeling.”
Van 0 tot 10
In de praktijk werkt de PijnLijn zo: patiënten op de oncologie-poli krijgen een folder over deze service mee. De verpleegkundig specialist krijgt vervolgens de naam en het nummer van een patiënt en neemt binnen twee weken contact op om meer te vertellen over de PijnLijn en om patiënt hiervoor aan te melden. Zodra een patiënt in het systeem zit, wordt hij of zij drie keer per week op de mobiele telefoon gebeld. Voor dit telefoontje krijgt iemand eerst aankondiging via de sms: ‘u wordt zo gebeld’. Een geautomatiseerd telefoonsysteem vraagt de patiënt vervolgens een cijfer te geven aan zijn of haar pijn op dat moment. Van 0 (geen pijn) tot 10 (ergst denkbare pijn) en afsluiten met een hekje. Vanaf een vijf of hoger gaat er automatisch een alert naar de mailbox van het pijncentrum van het ziekenhuis. Afhankelijk van waar de patiënt in kwestie onder behandeling is, wordt er een bericht gestuurd ‘deze patiënt moet teruggebeld worden’. Op de poli komen deze pijnscores binnen en vervolgens wordt er binnen een dag contact gezocht met de patiënt om te horen wat de pijnklachten zijn en te bespreken wat eraan gedaan kan worden.
“Bij patiënten die al pijnklachten hebben beginnen we met drie belmomenten per week, zodat we het effect van een interventie - bijvoorbeeld medicatie of fysiotherapie - kunnen evalueren. Als het effect aanhoudt, kun je ook best één keer in de week of eens in de twee of drie weken bellen”, zegt Knegtmans.
Niet nog meer werk
Tijdens de opstartfase van de PijnLijn in het ziekenhuis merken Knegtmans en Wagemans enige terughoudendheid bij collega’s, vertellen ze. “De tegenzin om weer iets nieuws aan te leren, en hier patiënten ook wegwijs in te maken, én de angst om juist extra werk hierdoor krijgen, begrijpen we”, zegt Wagemans. “We hebben het systeem echter als zodanig ingericht dat het geen meerwerk is voor de gespecialiseerd oncologieverpleegkundigen. Wij regelen het patiëntcontact en dealen met eventuele technische issues. De gespecialiseerd oncologieverpleegkundigen worden indirect wel geconfronteerd met meer cijfers, de pijnscores, en belletjes, maar anders waren deze op een ander tijdstip of op een andere manier bij hen uitgekomen. Nu kunnen zij patiënten terugbellen op een eigen moment in plaats van ‘wachten’ op inkomende gesprekken op de poli, die dan misschien net niet uitkomen." Het gebeurt in de praktijk daarnaast zelden dat patiënten, al dan niet per ongeluk, een hogere pijnscore doorgeven om teruggebeld te worden, vult Knegtmans aan.
Patiënten geven telefonisch pijnscore door via de PijnLijn
Volgens het duo is een belangrijke geleerde les in dit eHealth traject dat de PijnLijn niet ‘zomaar’ voor alle patiënten geschikt is. “Patiënten die net de diagnose kanker hebben gehad vinden het soms te vroeg om al drie keer per week gebeld te worden over hun pijn. Bij die groep merken we soms terughoudendheid. Daar moeten we zorgvuldig mee omgaan”, vertelt Wagemans. Daarnaast kunnen ook niet alle patiënten gebruik maken van de PijnLijn: een smartphone is een vereiste en daar een beetje goed mee om kunnen gaan ook.
Ook zijn er gaandeweg het traject een aantal aanpassingen geweest, op basis van feedback van gebruikers. “Zo hadden patiënten in het begin vier seconde de tijd om hun pijnscore en een hekje in te toetsen. Dat is voor techy savy jongeren een eitje, maar als je iets minder behendig bent met een smartphone is vier seconde simpelweg te kort. Daarom is die tijd inmiddels verlengd. Nu lukt het wel bij alle patiënten.”
Op zoek naar een business case
EasyCareSolution is de technische partij achter de PijnLijn. Een commerciële onderneming die een stabiele telefoonservice en database biedt en hier een maandelijks bedrag voor vraagt. Dat betekent dat een ziekenhuis of andere zorginstelling die met de PijnLijn wil werken ook budget moet vrij maken. Op dit moment heeft het Reinier de Graaf Ziekenhuis een sponsor, Teva Nederland, die de PijnLijn vergoedt, voor volgend jaar staat er een stichting klaar om de rekening op te pakken. “Hopelijk hebben we na die tijd een stevige case gebouwd voor de PijnLijn om vanuit het ziekenhuis zelf middelen ter beschikking te krijgen”, zegt Wagemans.
Meer afleveringen van eHealth op de werkvloer lezen?
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!