Het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden heeft vandaag beslist in het hoger beroep dat VPHuisartsen voerde tegen VZVZ, de exploitant van het landelijke zorgnetwerk LSP. De dissidente huisartsen vinden kort samengevat dat het LSP onrechtmatig is. Maar ook in hoger beroep wijst de rechtbank de eisen van VPHuisartsen af. Hiermee bekrachtigt het hof het eerdere vonnis van de rechtbank Midden-Nederland.
VPHuisartsen stelden vorig jaar dat huisartsen min of meer verplicht aan het LSP moeten meedoen, en daardoor privacywetten en beroepsrichtlijnen gedwongen moeten overtreden. De rechtbank was het daar niet mee eens, en stelde de VZVZ – de verzekeraars en zorgaanbieders die het LSP doorontwikkelen – in het gelijk.
VZVZ is blij met de uitspraak in hoger beroep. “VZVZ heeft altijd betoogd dat het Landelijk Schakelpunt van VZVZ, de kern van de zorginfrastructuur, van belang is voor kwaliteit van de zorg in Nederland,” zegt VZVZ-topman Van Miltenburg in een persbericht. “De patiënt en diens veiligheid staan centraal in het zorgproces. Daarom is het zo belangrijk dat noodzakelijke medische gegevens in het kader van de behandeling van de patiënt 24/7 beschikbaar zijn. Het hof bevestigt met deze uitspraak dat het LSP er voor zorgt dat die uitwisseling veilig en efficiënt verloopt.”
Nieuwe interpretatie
De nieuwe uitspraak bevat een aantal interessante verschillen ten opzichte van het vorige vonnis. Zo stelt het hof, anders dan de rechter vorig jaar, dat huisartsen niet worden gedwongen, ook niet de facto, om zich aan te sluiten bij de landelijke zorginfrastructuur. VZVZ wees in zijn verweer op Zorgdomein (veelal gebruikt voor het verwijzen van huisartspatiënten naar ziekenhuizen) en Zorgmail (gebruikt voor het versturen en ontvangen van recepten, ontslagbrieven en labresultaten) die steeds in volle omvang worden gebruikt, en dat er verschillende (regionale) oplossingen voor communicatie met waarnemers bestaan. Ook kan volgens de rechtbank gekozen worden voor de door VPH zelf genoemde alternatieven, zoals Whitebox. Bovendien bestaat volgens de rechter nog steeds de mogelijkheid om dossiers via de e-mail of fax te versturen.
In de vorige zaak hadden de rechters geoordeeld dat hoewel er theoretisch geen verplichting is tot aansluiting op het LSP, is er voor de huisarts, anders dan VZVZ stelt, in de praktijk geen sprake van een vrijblijvende keuze.
De opt-in puzzel niet opgelost
Het hof gaat in zijn uitspraak in detail in op de vraag of de eenmalige toestemming die patiënten het LSP nu geven voldoende waarborgen biedt aan artsen om niet in strijd te hoeven handelen met andere wetten, met name de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) en de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO). Het hof vindt dat de manier waarop het LSP nu werkt rechtmatig is en voldoende waarborgen biedt. De rechters mengen zich curieus genoeg met de opmerkingen in hun uitspraak wel stevig in de discussie rond de elektronische inzage wetgeving die nu in de Eerste Kamer speelt:
"Naar het oordeel van het hof behoort het tot de verantwoordelijkheid van VZVZ om zoveel mogelijk beslisvrijheid te bieden aan mensen die aan de zorginfrastructuur (willen) deelnemen en deelnemers op die manier zoveel mogelijk regie te geven over het systeem en aldus maatwerk aan te bieden. Het hof overweegt in dat kader nu reeds dat van VZVZ verwacht mag worden dat, zodra het technisch mogelijk en uitvoerbaar is om de onderhavige ‘iedereen-of-niemand-toestemming’ te vervangen door een systeem waarbij bepaalde (categorieën) zorgaanbieders kunnen worden uitgesloten van de toestemming, zij het ertoe leidt dat het systeem ook daadwerkelijk in die zin zal worden gewijzigd.
Minister Schippers liet de Eerste Kamer onlangs weten dat zo'n fijnmazig systeem voor specifieke toestemming per zorgverlener (of groep zorgverleners) wat haar betreft nog drie jaar mag worden uitgesteld, omdat de ICT-systemen van de betrokken beroepsgroepen hier voorlopig nog niet geschikt voor zijn.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!