Wie de rapporten van RockHealth erop naslaat, weet hoe in Amerika het geld voor digital health investeringen tegen de plinten klotst. Alleen al in de eerste helft van dit jaar werd er voor ruim 2 miljard dollar geïnvesteerd in mHealth ondernemingen. In Nederland is er nog lang geen sprake van dergelijke bedragen, maar Matthijs Blokhuis, directeur van de Noaber Foundation, ziet veel positieve ontwikkelingen. “Er is steeds meer investeringsgeld beschikbaar en ondertussen groeit het digital health aanbod ook door.”
De Noaber Foundation is een Nederlandse stichting die is opgericht in 2000. Sinds tien jaar investeert deze stichting via haar dochter Noaber Ventures in veelbelovende initiatieven in zorgtechnologie. Daarnaast nam Noaber Foundation het initiatief om samen met Stichting Triade (verbonden aan Universitair Medisch Centrum Groningen), De Friesland Participatiefonds en Menzis het investeringsfonds NextGen Ventures op te zetten. Dat investeringsfonds draait om samenwerking met partijen uit het veld en meer investeringsruimte creëren voor innovatieve start-ups in digital health. Softwareonderneming VitalHealth Software is één van de grootste investeringen van Noaber Ventures en NextGen Ventures deed onlangs ook een kapitaalinjectie in het Nederlandse bedrijf LiveSafe dat mobiele personenalarmering ontwikkelt.
Geen miljarden industrie
Volgens Matthijs Blokhuis, de directeur van Noaber Foundation, ziet het Nederlandse digital health investeringslandschap er aanzienlijk anders uit dan in de VS. Dat heeft komt volgens Blokhuis vooral mee omdat de structuur van de zorg anders is. “In vergelijking met de VS is de huidige zorgstructuur in Nederland minder gericht op consumenten en werkgevers en meer op zorginstellingen en verzekeraars.” Daarnaast – en wellicht als gevolg daarvan - is er een groot verschil tussen de VS en Nederland in de fases waarin er geld wordt geïnvesteerd in bedrijven. Fondsen en investeringsmaatschappijen kunnen immers op verschillende momenten kapitaal verstrekken.
"Het Nederlandse digital health investeringslandschap ziet er aanzienlijk anders uit dan in de VS"
Seed funding is de naam voor het allereerste geld waarmee een bedrijf kan starten, vaak verstrekt door particulieren of investeringsfondsen. Na die eerste investeringsronde volgen opeenvolgende series investeringen, in de VS aangeduid volgens de letters van het alfabet, dus Series A, Series B, Series C etc. Volgens Blokhuis zijn er in Nederland steeds meer zogeheten seed fondsen actief. Naast NextGen Ventures zijn dat bijvoorbeeld het zorginnovatiefonds van Holland Venture of Health Innovations. Deze fondsen focussen nadrukkelijk op de digital health markt en investeren in de vroegste fase in een onderneming.
Veertig miljoen euro in NL
Blokhuis ziet met NextGen Ventures zo’n 150 proposities – digital health projecten of ideeën – per jaar. Dat aantal groeit ten opzichte van een paar jaar daarvoor. Het budget dat van de verschillende investeringsfondsen in Nederland groeit echter ook. Toch gaat het bij lange na nog niet om bedragen in de ordegrootte van die in de Verenigde Staten. “Als je er vanuit gaat dat je tien digital health georiënteerde investeringsfondsen in Nederland hebt, dan hebben die ieder ongeveer tien miljoen euro per vijf jaar te besteden. Dat komt neer op twee miljoen per fonds per jaar, oftewel twintig miljoen euro in totaal. Dan heb je naast deze fondsen ook nog wat minder geformaliseerde investeerders in Nederland, zoals business angels (vaak vermogende oud-ondernemers die kapitaal hebben om te investeren in start-ups, red.) en family offices (private partijen die het geld beheren van rijke families, red.). Met het geld van deze investeerders erbij kom je hooguit op het dubbele uit. Veertig miljoen dollar in de seed fase lijkt mij wel een terechte schatting”, aldus Blokhuis.
"We zien zo'n 150 digital health projecten of proposities per jaar"
Maar daar blijft het vaak bij. Hoewel er in Nederland dus een handvol seed fondsen actief zijn, zijn er volgens Blokhuis nauwelijks tot geen op digital health gerichte investeringsfondsen actief in de daarop volgende investeringsrondes of series. Dat heeft volgens de ondernemer te maken met de status van digital health in Nederland. “Doordat de toepassing van digital health minder ver ontwikkeld is, staan veel initiatieven nog in de kinderschoenen. Veel Nederlandse digital health ondernemingen bevinden zich daardoor nog in een vroege fase. Kijkend vanuit het perspectief van de fondsen is in die fase het aanbod voor hen het grootst. In de VS zijn digital health bedrijven verder ontwikkeld wat zich vertaald in een andere kapitaalbehoefte en daarbij passende investeringsfondsen."
Lage adem nodig
Die focus op seed funding levert volgens Blokhuis wel een probleem op. “Als Noaber Ventures zijn we vrij flexibel wanneer we wat willen investeren, maar veel seed fondsen worden wat dat betreft belemmerd. In Nederland mogen seed fondsen in die eerste serie namelijk maximaal tweeënhalf miljoen euro uitgeven. Terwijl je dat bedrag als digital health onderneming minimaal al nodig hebt om een beetje op gang te komen.” Digital health bedrijven hebben volgens Blokhuis, ten opzichte van meer industriële technologie, namelijk een veel langere adem nodig. “Wetenschappelijke validatie is noodzakelijk, de implementatie duurt langer en je verkoopcycli zijn langer. Je hebt te maken met wet- en regelgeving en
"2,5 miljoen euro heb je als digital health onderneming minimaal al nodig om een beetje op gang te komen"
richtlijnen specifiek gericht op de zorg, maar ook met vergoedingen die vaak niet aansluiten op een nieuwe wijze van zorg leveren.” Het gevolg is dat die eerste tweeënhalf miljoen euro vaak in de eerste levenscyclus van het bedrijf al op zijn gegaan en een onderneming in feite eigenlijk nog een keer tweeënhalf tot vijf miljoen euro nodig zou hebben om de volgende stap te zetten. “Die Series A en Series B is een segment waarin wel veel Amerikaanse investeerders actief zijn, maar hier in Nederland dus niet. Buitenlandse investeerders zijn ook wel actief op onze markt, maar dan gaat het juist weer om veel grotere bedragen, beginnend bij tien miljoen. Bij zo’n tweeënhalf miljoen zijn de bijkomende transactiekosten veel te hoog, dus is het voor hen niet interessant.”
Om juist voor fondsen na die eerste investeringsfase ook aanbod te creëren heeft Noaber overigens het initiatief genomen voor een nieuw digital health investeringsfonds, genaamd NextStage Investments. “Met Noaber als cornerstone investor zijn we op dit moment in gesprek met een aantal partijen om een dergelijk investeringsfonds gericht op groeifinanciering van Nederlandse digital health ondernemingen mogelijk te maken”, licht Blokhuis toe.
Wearables in de praktijk
In dat opzicht verschilt de Nederlandse markt dus van de Amerikaanse markt. Er is echter ook een verschil in het type ondernemingen of ideeën waar geld in wordt gestoken. Digital health is natuurlijk een ruim begrip. In hun rapporten maakt Rockhealth een onderscheid tussen zes categorieën (wearables, big data, consumenten eHealth services en diensten, telemedicine, corporate wellness en EPD/klinische workflow). In de VS staat wearables op nummer één als categorie waar de meeste geld naartoe gaat. Dat is in Nederland niet het geval, meent Blokhuis, althans niet helemaal. “Ontwikkelaars van wearables zoals activity trackers, slimme weegschalen of bloeddrukmeters
"Aanvragen door bedrijven met ideeën voor de toepassing van wearables in een professionele setting zien we veel"
voor thuis zien we niet veel in Nederland. Op die markt zijn internationaal gezien natuurlijk ook al hele grote spelers actief. Bedrijven met ideeën voor de toepassing van deze producten in een professionele setting zien we des te meer tussen onze aanvragen. Zo’n partij bedenkt bijvoorbeeld een slim algoritme om op basis van zelfgemeten data door de patiënt het risico op een bepaalde ziekte of complicatie te bepalen. Door dit eerder in de keten in te zetten, bijvoorbeeld al bij de huisarts, fysiotherapeut of praktijkondersteuner, kan een patiënt eerder of beter geholpen worden.”
De voorstellen die Blokhuis onder ogen krijgt hebben wel overwegend een focus op de zorgprofessional, en minder op de patiënt of zorgconsument. “Nog los van of meerdere stakeholders profijt hebben van zo’n zelfmanagement programma, is het verdienmodel vaak toch gericht op de zorgprofessional. Daar moet de betaling immers direct of indirect vandaan komen, dus zij moeten de meerwaarde zien.”
98% van budget aan marketing
Daar zit dan ook een groot verschil tussen Nederland en de VS. “In Amerika gaat van een geïnvesteerd budget zo’n 2% naar productontwikkeling en 98% naar marketing. Daar moeten ondernemers immers met grote campagnes, uitdagende slogans en prikkelende marketing de betalende partij, in de meeste gevallen de zorgconsument, zien te bereiken. In Nederland gaat dit heel anders, hier moet de zorgprofessional overtuigd worden en dat gaat op een heel andere manier. De productontwikkeling, waar validatie en onderzoek ook onder vallen, neem een veel groter percentage van het budget in. Tromgeroffel om te laten zien wat een fantastisch product je hebt werkt hier niet, in Nederland moet je overtuigen door echt toegevoegde waarde voor de zorg te bieden.”
Conservatief Nederland
Noaber richt zich niet uitsluitend op de Nederlandse markt, het fonds investeert ook in bedrijven in het buitenland. Als voorbeeld noemt Blokhuis twee Israëlische digital health bedrijven. “Als je wilt weten wat er technologisch gezien al mogelijk is, dan moet je naar Israël kijken. Het interessante is dat ontwikkelaars daar helemaal niet naar hun eigen markt kijken als verkoopmarkt. Ze ontwikkelen iets, testen het uit in een Israëlisch ziekenhuis en weten vervolgens niet hoe snel ze ermee naar Amerika moeten om het te verkopen.” Volgens Blokhuis kijken Israëlische bedrijven helemaal niet naar de Europese, laat staan naar Nederland. “De Nederlandse markt is voor velen te geïnstitutionaliseerd en te complex. De VS is veel ontvankelijker voor nieuwe technologie, Nederland is wat dat betreft toch wat conservatief.”
"De technologie is nooit een uitdaging als het gaat om digital health, het gaat om de implementatie"
Daar zit volgens Blokhuis dan ook de kneep. “De technologie is nooit een uitdaging als het gaat om digital health, het gaat om de implementatie. Hoe zorg je ervoor dat alle mensen - artsen, mantelzorgers, patiënten of wie er dan ook in de keten bij betrokken is - ermee aan de slag gaan. De mogelijkheid tot succesvolle implementatie is daardoor iets waar wij bij nieuwe proposities altijd alert op zijn.” Volgens Blokhuis zou eHealth altijd moeten aansluiten op bestaande processen, zonder deze processen opnieuw te gaan doen. Daarnaast moet er worden samengewerkt met alle betrokken stakeholders. “Wie dat zijn verschilt per traject, maar je moet daarbij naast patiënten en zorgprofessionals bijvoorbeeld denken aan kennisinstellingen, zorgverzekeraars, bestuursleden of de overheid. Het gaat bij eHealth om acceptatie en daar komen veel partijen bij kijken in Nederland. Die moet je hier allemaal meenemen als je iets anders gaat doen.”
Van 80 naar 100%
Van alle Noaber Ventures investering in 2015 is 80% naar digital health gegaan, vertelt Blokhuis. “In 2016 hopen we dat dat percentage nog hoger ligt. Uiteindelijk willen we toe naar 100% digital health.” Het investeringsfonds richt zich op drie grote domeinen: vitaliteit (preventie), zelfstandigheid (domotica, zelfmanagement) en smart delivery (‘hoe zorg je dat formele zorg zo efficiënt en van zo hoog mogelijke kwaliteit geleverd wordt’) waar eHealth als een rode draad doorheen loopt. “In de praktijk zien we dat het meeste geld naar het commercieel gezien meest interessante domein gaat”, licht Blokhuis toe. “Preventie is ingewikkelder, want de verantwoordelijkheid voor dat domein ligt in het huidige systeem bij de burgers zelf en zij zijn niet altijd bereid om te betalen. Voor zelfstandigheid, langer zelfstandig thuis blijven wonen, geldt eigenlijk hetzelfde. Het meeste geld in Nederland zit in instellingen en dat maakt smart delivery dus het meest interessante domein om in te investeren.”
Daarbij is grip houden op wat er daadwerkelijk speelt in de markt en waar alle betrokken partijen echt behoefte aan hebben volgens de Noaber directeur wel van groot belang. “Afgelopen week was ik bij een verpleeghuis op bezoek omdat wij daar vanuit Noaber een project sponsoren.
"Grip houden op wat er daadwerkelijk speelt in de markt is van groot belang"
Op technologisch gebied gebeurt er daar in vergelijking met andere verzorgingstehuizen al van alles. Opvallend genoeg maakte een rondvraag langs de bewoners in die instelling echter duidelijk dat er helemaal niet zoveel behoefte is aan ingewikkeld technisch vernuft. Deze ouderen hadden simpele wensen, gericht op een sterker gevoel van veiligheid of controle. Ook voor mij was het goed om weer even feeling te krijgen met hoe digital health echt waarde kan creëren.”
2016: het jaar van preventie
Van welke trends of ontwikkelingen heeft de Noaber directeur zelf grote verwachtingen voor het komende jaar? “Ik hoop dat volgend jaar het doorbraakjaar van preventie wordt. Ik zie daar zoveel mooie initiatieven en mogelijkheden, het mag wat mij betreft nu echt gaan gebeuren.” Daarnaast hoopt Blokhuis dat we in 2016 steeds meer toe gaan naar gepersonaliseerde behandelingen. “We hebben het altijd over de patiënt centraal stellen, het is tijd dat we daar ook echt naartoe gaan. Ik heb al mooie voorbeelden gezien waarbij twee diabetespatiënten ieder op basis van hun persoonlijke omstandigheden een zeer uiteenlopende op maat gemaakte behandeling genoten. Geen personalized medicine, maar personalized behandeling.”
Matthijs Blokhuis spreekt op 18 februari 2016 op het Innovation for Health congres in WTC Rotterdam.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!