Met het groeiende aanbod van sensoren om onszelf te meten, groeit hoogstwaarschijnlijk ook het aantal patiënten dat met hun eigen gezondheidsdata naar de dokter stapt. Maar in hoeverre zit de huisarts hier al op te wachten? En hoe bepalen ze of die meetapparatuur betrouwbaar is? Rick Bolten, stagaire bij Nictiz, doet momenteel een trendonderzoek naar het gebruik van zelfmeetapparatuur door patiënten en huisartsen.
“Bij Nictiz hadden ze in eerste instantie het idee dat er uit mijn onderzoek een methode moest komen waarmee huisartsen konden zien of zelfmeetapparatuur betrouwbaar is.
"De uitkomst bleek toch anders te liggen"
Het uiteindelijk doel van de studie was dan ook een praktische methodologie, die zorgverleners een helpende hand zou bieden bij de beoordeling of een bepaald sensor betrouwbaar is om in de gezondheidszorg in te zetten”, vertelt Bolten. “Maar de uitkomst bleek toch anders te liggen.”
Bolten begon zijn onderzoek met het in kaart brengen van alle sensoren die op dit moment verkrijgbaar zijn. Daar kwam een lijst met meer dan 800 producten voor zelfmetingen uit, variërend van weegschalen, stappentellers en bloeddrukmeters tot bloedglucosemeters, thermometers en slaapmonitors. Deze meters deelde hij vervolgens op in productgroepen. Met een selectie van deze thuismeetapparatuur schoof Bolten vervolgens bij de huisarts aan tafel, om hen te vragen naar hun mening en ervaring met dergelijke producten.
In gesprek met de huisarts
“De hoofdvraag van het onderzoek was wat huisartsen er van vinden als patiënten – of mensen die zelfs nog niet eens patiënt zijn – langskomen met hun zelfgemeten waarden. Vanuit die gedachte werden de eerste interviews geregeld: wanneer accepteer je als huisarts nu een zelfmeting?” De reden dat Bolten voor huisartsen koos, is omdat deze groep zorgverleners waarschijnlijk het meest (en als eerste) in aanraking komt met patiënten die met eigen meetwaarden op spreekuur komen. In totaal sprak Bolten in twee maanden tijd tien verschillende huisartsen verdeeld over heel Nederland.
Al vroeg in het onderzoek wordt duidelijk dat er vanaf de kant van de huisarts eigenlijk weinig tot geen behoefte is aan een methode om zelfmeetapparatuur te checken, aangezien huisartsen in bijna alle gevallen ook altijd zelf hun onderzoek uitvoeren en hun diagnose niet enkel baseren op de metingen van een patiënt. Het maakt dus niet uit hoe betrouwbaar de thuismeetapparatuur is: een arts meet zelf altijd na.
Angst en overuren
Dat is niet alleen een eerste opvallende observatie. Huisartsen staan ook maar tot op zekere hoogte positief tegenover het gebruik van thuismeetapparatuur. Bij patiënten met een duidelijke diagnose zien ze de voordelen – bijvoorbeeld dat ze niet iedere keer naar het spreekuur hoeven te komen voor een bepaalde meting, maar dit zelf thuis kunnen doen. Maar de geïnterviewde huisartsen staan niet heel positief tegenover de ontwikkeling waarbij gezonde mensen ook allerlei data over hun gezondheid willen gaan verzamelen: dat levert niet alleen onnodig angstige mensen op, maar zorgt ook voor overuren voor de huisarts.
Een voorbeeld van metingen die door de huisarts gedaan worden, zijn glucosewaarde, bloeddruk, hartritme en temperatuur. 9 van de 10 door Bolten ondervraagde huisartsen geeft aan dat hun patiënten weleens op eigen initiatief hun bloeddruk meten.
"Toen ik bij de buurvrouw was heb ik ook maar even mijn eigen glucose gemeten”
4 van de 10 huisartsen gaf aan dat hun patiënten zelf ook hun temperatuur en glucose meten en ook weleens testen uitvoeren – zoals SOA- of zwangerschapstest – die ze bij de drogist gekocht hebben. Een belangrijke reden waarom mensen zichzelf meten, is omdat ze via een familie, vriend of kennis in aanraking komen met de thuismeet-toepassingen en mogelijkheden. “Toen ik bij de buurvrouw was heb ik ook maar even mijn eigen glucose gemeten”, herhaalt een geïnterviewde huisarts de uitleg van één van zijn patiënten. “Maar het komt ook voor dat mensen in de sportschool of op het werk gemeten worden en vervolgens met die metingen bij ons aankloppen.”
Bang voor de dokter
In sommige gevallen zijn thuismetingen erg waardevol, menen de meeste huisartsen. “We zien het vaak zat: als je aan het bureau van de dokter zit heb je ineens geen last van hartritmestoornissen, terwijl je die ’s nachts of thuis wel regelmatig hebt.
"In sommige gevallen zijn thuismetingen erg waardevol"
Dan is het belangrijk om iemand 24 uur in de gaten te houden en het hartritme te monitoren. Het is net zoals die ratel in je auto: zodra je bij de garage bent, hoor je ineens niets meer.” Hetzelfde geldt voor de bloeddruk. Het is logisch dat die wat hoger is aan het bureau van de dokter – ook wel witte jassen hypertensie genoemd. “We hebben het idee dat we mensen soms een beetje bang maken en daardoor hogere waardes meten. Dan is gedurende een periode rustig thuis meten een betere oplossing”, verklaart een geïnterviewde huisarts.
Een van de meest genoemde voordelen van thuismetingen is dat patiënten zelf de controle hebben over hun waardes – ook als ze thuis zijn. De huisartsen geloven daarnaast dat het patiënten meer motiveert. Het geeft hen een gevoel van verantwoordelijkheid, waardoor patiënten zelf ook actiever met hun ziekte bezig zijn. “Patiënten voelen zich bewuster over hun gezondheid, hun kennis groeit en ze zullen zich meer een partner voelen.” 4 van de 10 ondervraagde huisartsen gelooft dat zelfmeetapparatuur tenslotte een groot gemak bieden voor patiënten, helemaal wanneer ze niet meer speciaal naar de huisarts hoeven te komen voor één simpele meting – die kunnen ze nu vanaf huis doen en hun waardes vervolgens naar de huisarts mailen.
Maar hoe meet je betrouwbaarheid?
Terug naar de vraag of die meetapparatuur daadwerkelijk betrouwbaar is en hoe dat beoordeeld wordt.
Er bestaat wel behoefte aan een zeker kwaliteitslabel voor het aanbod van zelfmeetapparatuur.
9 van de 10 ondervraagde huisartsen geeft aan dat ze de controle van de apparaten waarmee hun patiënten aan komen baseren op het merk en hun oordeel van betrouwbaarheid daarop baseren. Ook vergelijken ze de waarden van de thuismeetapparatuur met de waarden die uit hun eigen apparatuur komt. De betrouwbaarheid van die eigen apparatuur wordt echter niet onderzocht, aangezien deze apparaten minimaal één keer per jaar gekalibreerd wordt.
Hoewel de meeste huisartsen aangeven de zelfgemeten waarden van patiënten altijd nog te controleren, bestaat er in het veld wel behoefte aan een zeker kwaliteitslabel voor het aanbod van zelfmeetapparatuur. Aan de hand van zo’n label kan de huisarts immers zelfverzekerder patiënten adviseren als zij van dergelijke apparatuur gebruik willen maken. Op dit moment wordt er gekeken op sites van de Hartstichting en TUV, NHG en KNMG voor onder andere een lijst van betrouwbare bloeddrukmeters.
Met de Owlet babymonitor kunnen de vitale functies van een baby op afstand in de gaten gehouden worden
Steeds meer zelfmetingen
Toch blijven de meeste huisartsen erbij dat gezonde mensen zichzelf niet zouden moeten meten, maar dat dit alleen op aanraden van een arts moet worden gedaan. “De huisartsen zijn het ermee eens dat zelfmetingen niet het begin zouden moeten zijn van een behandeling, maar aan een lopende behandeling toegevoegd zouden kunnen worden”, legt Bolten uit. Zelfmetingen maken gezonde mensen angstig, meent een huisarts. “Iedereen heeft weleens een afwijkende waarde, maar daar hoef je niet direct bang van te worden.”
Wel verwachten de meeste huisartsen dat er komende jaren meer patiënten bij het spreekuur zullen komen met zelfmetingen. Ze verwachten dat dit hun meer tijd gaat kosten, omdat de meeste mensen gewoon gezond zijn en al die metingen juist voor angst zorgen.
"De terughoudendheid bij sommige artsen komt ook voort uit angst voor meer werk"
5 van de ondervraagden huisartsen geloven dat hij of zij in de komende vijf jaar zelf aan zijn of haar patiënten gaat vragen om meer thuis te doen, terwijl 4 van hen duidelijk maken hier niet aan mee te gaan doen. Deze terughoudendheid bij sommige artsen is volgens Bolten ook te verklaren door dat ze bang zijn dat al die data en onnodige bezoeken ook extra werk op levert. “Zeker bij mensen die niks hebben, die alleen één keer een uitschieter hebben gehad of zelfs foutief gemeten hebben. Mensen die écht een hoge bloeddruk hebben, die hoeven maar één keer in de zoveel maanden te meten. Al die nieuwe apparaten bieden je wel de mogelijkheid om dit vaker te doen, maar het is absoluut niet noodzakelijk.”
Een verfrissend beeld
In een eerder verschenen whitepaper van Nictiz - Zelfmetingen en de Nederlandse gezondheidszorg – haalt het expertisecentrum al aan dat er twee groepen gaan ontstaan die met zelfmetingen aan de slag gaan.
"Wat is vastgelegd in de ene context zou je moeten kunnen inbrengen in de andere context"
Enerzijds patiënten die door hun behandelaar worden gevraagd om (thuis) zelfmetingen uit te voeren, als onderdeel van het behandeltraject. Anderzijds groeien ook de zelfmetingen op eigen initiatief (en primair voor eigen gebruik). “Daarnaast zien we een toenemende behoefte bij gebruikers om gegevens uit deze twee verschillende praktijken meer met elkaar in verband te kunnen brengen. Wat is vastgelegd in de ene context zou je moeten kunnen inbrengen in de andere context”, schrijven de auteurs van het rapport.
Maar bij de huisarts leeft die behoefte dus minder, dat blijkt uit Boltens’ onderzoek. “Een verfrissend beeld”, meent Nictiz. “ Er werd verwacht dat het gebruik van thuismeetapparatuur groeit, waardoor huisartsen daar ook echt iets mee moeten doen: maar blijkbaar zijn de apparaten in de optiek van de huisartsen nog niet zo goed en daardoor ook niet zo belangrijk.” De conclusies – o.a. dat de huisarts zelfmetingen bij gezonde mensen afraadt – gaan dus in tegen de verwachtingen van Nictiz en Bolten. “Ik had verwacht dat een huisarts inmiddels van alles zou willen en kunnen doen met mijn gezondheidsdata, maar dat is dus nog helemaal niet het geval.”
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!