Mijn moeder van 71 jaar moet voor haar boezemfibrilleren twee keer per week bloedprikken bij de trombosedienst. Twee keer in de week wacht ze haar beurt af in de wachtkamer en twee keer per week is ze een hele ochtend kwijt. Week in, week uit. Lastig, maar het hoort nu eenmaal bij de aandoening. De trombosedienst zit net buiten de rand van haar woonplaats. Het is daar vaak erg druk en ‘die ene zuster prikt me altijd een blauwe arm’. Soms rijdt ze twintig kilometer verder naar een andere trombosedienst. Daar zijn de wachttijden korter. Haar vakantie heeft ze omwille van het bloedprikken aangepast.
Onlangs hoorde ze van de Trombose Zelfzorg. Dit leek haar wel wat. Alhoewel ze echt niet eHealth-minded is en soms nog vraagt ‘hoe neem ik de telefoon nou aan dan’ als haar smartphone afgaat, wil ze voortaan zelf prikken, haar INR-waarden meten en via internet doorgeven. Vervolgens krijgt ze via de trombosedienst online te lezen of en zoja hoe ze haar medicatie-inname moet aanpassen. De Trombosedienst biedt haar cliënten die zelf hun zorg willen managen hiervoor een tweedaagse cursus aan.
Prikken en klaar
De term zelfmanagement gebruikt mijn moeder niet. eHealth zegt haar niks. Maar 'zelf doen' wel. Het dient haar gemak. Zij kan gaan en staan waar ze wil en het bloedprikken is geen beperking meer van hoe zij haar leven inricht. Ze doet het nu zelf twee keer per week aan de ontbijttafel. Prikken, waarden doorgeven en klaar binnen vijf minuten. Ze hoeft haar vakantieplanning niet meer aan te passen. Ze kan overal gaan waar WiFi is. Dit kleine stukje zelfmanagement ontlast haar van beperkingen in haar vrijheid. En dat zorgt er tegelijk voor dat de aandoening minder centraal staat in haar dagelijks leven.
Dit voorbeeld geeft goed aan wat patiënten beweegt om aan zelfmanagement te doen: ze willen zelf de regie in handen houden. Als zelfs mensen die niets van nieuwe technologieën moeten hebben het gemak van zelfzorg omarmen, dan kan de zorg niet meer om het thema zelfmanagement en eHealth heen.
Zelfzorgkosten
Behalve een persoonlijk welbevinden, zit er een kostenvoordeel aan deze vorm van zelfmanagement. Elke keer als mijn moeder wordt geprikt bij de trombosedienst is de inzet van een prikzuster of – broeder nodig. Een INR-controlebezoek kost 10,75 euro per keer. De jaarlijkse prikkosten voor mijn moeder komen zo op 1032 euro. Dit bedrag vergoedt de zorgverzekering.
Zelfzorg kost minder. De doorlopende kosten voor zelfzorg voor mijn moeder bestaan uit begeleiding en de afgifte van meetstrips à 560 euro per jaar. De kosten voor een patiënt als mijn moeder zijn daarmee 472 euro lager dan de tweewekelijkse bezoeken aan de prikpoli. In Nederland lijden 300.000 mensen aan boezemfibrilleren. Als deze mensen net als mijn moeder zelf hun bloed prikken en de INR-waarden meten, bespaart de verzekeraar 141.600.000 euro per jaar. Hierbij zijn overigens de eenmalige investeringskosten in de vorm van training à tweehonderd euro en het zelfmeetapparaat (circa 570 euro) die ze in bruikleen krijgt, niet mee berekend. Die zijn er overigens wel binnen een jaar uit.
Deze besparing is slechts een prikje op de totale gezondheidszorgbegroting 2016 (67,8 miljard euro). Maar evenwel een leuk bedrag. Zelf doen is financieel gezien ook geweldig.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!