Minister Schippers van het ministerie van VWS heeft direct na het uitkomen van de eHealth-monitor op 9 oktober 2014 aan de onderzoekers Nictiz en Nivel gevraagd de drie doelstellingen uit de Kamerbrief van juli te onderzoeken. In het voorjaar komt daarom een aanvulling op de eHealth-monitor 2014, als zijnde een nulmeting.
Een belangrijke conclusie van de eHealth-monitor ‘Op naar meerwaarde’ van 2014 is dat eHealth niet langer een doel op zich is, maar een middel om betere zorg te realiseren. In de aanbiedingsbrief bij de eHealth-monitor schrijft Schippers dat de cijfers ook een goede uitgangspositie bieden voor de drie doelstellingen uit de beleidsbrief “e-health en zorgverbetering” van 3 juli.
Deze drie doelstellingen moeten in 2019 zijn gerealiseerd. Ten eerste moet tachtig procent van de chronisch zieken direct toegang hebben tot bepaalde medische gegevens, waaronder medicatie-informatie, vitale functies en testuitslagen. Chronisch zieken kunnen deze desgewenst gebruiken in mobiele apps of internetapplicaties. Van de overige Nederlanders moet dit percentage op veertig liggen in 2019.
Drie doelstellingen uit de Kamerbrief moeten in 2019 zijn gerealiseerd
De tweede doelstelling is dat van de chronisch zieken (diabetes, COPD en cardiovasculaire aandoeningen) en kwetsbare ouderen 75 procent die dit wil en hiertoe in staat is zelfstandig metingen kan uitvoeren. Dit kan in combinatie met gegevensmonitoring op afstand door de zorgverlener. Tot slot moet binnen vijf jaar iedereen die zorg en ondersteuning thuis ontvangt de mogelijkheid hebben om – desgewenst - via een beeldscherm 24 uur per dag met een zorgverlener te communiceren. Naast beeldschermzorg wordt hierbij ook domotica ingezet. Dit draagt eraan bij dat mensen langer veilig thuis kunnen wonen, aldus de bewindslieden.
Deze doelstellingen zijn in de huidige monitor nog niet expliciet gemeten. Desondanks heb ik op basis van de eHealth-monitor gekeken in hoeverre over deze doelstellingen nu al iets valt te vertellen.
Inzage medische gegevens
Volgens de eHealth-monitor staat Nederland er op het punt van de digitale dossiervoering goed voor. Uit de cijfers blijkt dat 98 procent van de huisartsen (93 procent in 2013) en 75 procent van de medisch specialisten (66 procent in 2013) het patiëntendossier vooral elektronisch bijhoudt. Het verlenen van toegang tot medische gegevens aan zorggebruikers lijkt dan een kleine stap.
Dossiervoering
Van de huisartsen gaf twaalf procent aan dat online inzage in de voorgeschreven medicatie mogelijk is. Voor toegang tot andere gegevens en voor toegang tot gegevens bij medisch specialisten en psychiaters ligt dit aantal lager. Van de ondervraagde zorggebruikers (inclusief chronisch zieken) zegt slechts drie procent online inzage te hebben in de eigen medische gegevens bij zorgverleners, en 65-67 procent van de zorggebruikers weet niet of online inzage in de medische gegevens mogelijk is bij hun zorgverlener.
De feitelijke mogelijkheden tot dossierinzage voor patiënten zijn dus nog beperkt in Nederland
De feitelijke mogelijkheden tot dossierinzage voor patiënten zijn dus nog beperkt in Nederland. Waarom krijgen niet meer patiënten online inzage in hun dossier? Is het angst, is het bewustwording? Techniek is in elk geval geen bottle-neck. In de Verenigde Staten kunnen ruim tachtig miljoen Amerikanen hun eigen medisch dossier downloaden via de zogenaamde “blue button” en zo meer controle hebben over hun gezondheidsinformatie.
Zelfmetingen bij chronisch zieken
In 2014 geeft zes procent van de mensen aan dat ze zelf gegevens hebben bijgehouden over hun gezondheid via internet of met een app op hun telefoon of tablet. Het aantal mensen dat aangeeft dat ze zelfmeetapparaten wil gebruiken ligt op vijf procent. Al hoewel we niet mogen spreken van een significante stijging ten opzichte van het gebruik van zelfmeetapparaten in 2013 (drie procent) nemen we vanuit andere rapportages zoals het TrendITion-rapport De-doe-het-zelf-patiënt en de huisarts waar dat het gebruik stijgt. Dat is op zich niet vreemd, want het zelfmeten van chronische patiënten wijkt in essentie niet af van de huidige praktijk. Bloedglucosemetingen, bloeddrukmetingen, temperatuurmetingen, hartritmestoornissen met een ECG-monitor, bijhouden van gewicht en het meten van de zuurstofsaturatie behoren tot het standaardrepertoire van een huisarts. Dit vergroot de potentie tot adoptie.
Beeldschermzorg en domotica
De eHealth-monitor 2014 geeft voor het eerst inzicht in de toepassing van begeleiding op afstand, zoals beeldbellen en medicijndispensers vanuit het perspectief van verpleegkundig en verzorgend personeel en praktijkondersteuners. Beeldschermzorg komt het meest voor in instellingen van verpleegkundigen in de care. Van de verpleegkundigen in de care gaf twaalf procent aan dat hun instelling beeldschermzorg gebruikt.
Zorg op afstand: medicijndispenser Medido van Philips
In de praktijkvoering door huisartsen en medisch specialisten is online contact via beeldscherm nog niet gebruikelijk (respectievelijk één en drie procent). Psychiaters lijken hierin volgens de eHealthmonitor 2014 voor te lopen. Acht procent van hen biedt deze mogelijkheid.
Telemonitoring voor zorggebruikers met diabetes is nu blijkens de recente cijfers mogelijk bij vijftien procent van de huisartsen. Vier procent van hen past telemonitoring toe bij patiënten met hartfalen. Van de 22 ondervraagde medisch specialisten past ongeveer eenvijfde telemonitoring toe.
Haalbaar
Ogenschijnlijk zijn de percentages die we hier zien laag. Toch ben ik optimistisch over het halen van de doelstellingen van de Minister en de Staatssecretaris. Nieuwe (computer)technologie en de toepassing daarvan ontwikkelt namelijk steeds sneller (exponentieel). Internet bereikte rond 1999 zijn zogeheten kritische massa - volgens onderzoeksbureau Forrester ligt die op 17 tot 18 procent - en heeft zich daarna rap ontwikkeld tot een wezenlijk onderdeel van de samenleving. De introductie en verspreiding van de smartphone ging sneller dan we ons tien jaar geleden konden voorstellen.
De vraag is niet óf maar wanneer voldoende kritische massa zal zijn bereikt
De eHealth-monitor 2014 biedt inzicht in hoe hard ontwikkelingen in het gebruik en de acceptatie van eHealth gaan. Voor de overheid en zorgpartijen is dat inzicht belangrijk om zich te kunnen voorbereiden op exponentiële veranderingen in de zorg. De cijfers uit de eHealth-monitor wijzen er op dat al sprake is van toepassingen en initieel gebruik door zorgverleners en zorggebruikers op de drie doelsstellingsgebieden. Bovendien is er sprake van een actieve markt die zich in toenemende mate op de burger richt, én er is een duidelijke bereidheid bij zowel zorggebruikers als zorgaanbieders om meer met eHealth te willen doen. De vraag is niet óf maar wanneer voldoende kritische massa zal zijn bereikt. Aan de echte nul-meting op de drie doelstellingen wordt nu gewerkt: die komt dit voorjaar beschikbaar.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!