Afgelopen zomer maakten de bedrijven achter robot Rose, één van de bekendste zorgrobots van Nederland, bekend te stoppen met de onderneming. Een gebrek aan financiële middelen stond de doorontwikkeling van het prototype zorgrobot in de weg. Nu gaat robot Rose toch door. Het commerciële bedrijf Heemskerk Innovative Technology pakt de doorontwikkeling op. Wat belooft robottechnologie in de zorg? En wanneer kunnen we de eerste commerciële zorgrobot in het verzorgingstehuis verwachten?
Van 2009 tot 2012 werkt een onderzoeksgroep van de Technische Universiteit Eindhoven aan het project TSR (Teleoperated Service Robot), gesteund met een subsidie van het ministerie van Volksgezondheid. Het resultaat van dat project is het eerste prototype van een zorgrobot, Rose. In 2013 start Rose BV, een samenwerking met onder meer CbusineZ (de participatiemaatschappij van CZ) en zorgorganisaties Thebe uit Breda, ZuidZorg uit Veldhoven en Siza uit Arnhem. Het doel is om in drie tot vijf jaar een robot voor de zorg te ontwikkelen
In proeftuinen bij Thebe en Zuidzorg wordt de inzet van de robot in de ouderenzorg en extramurale zorg onderzocht
die, in eerste instantie bestuurd vanuit zorgcentrales maar later door mantelzorgers en de cliënt zelf, ouderen en mensen met een lichamelijke beperking kan ondersteunen bij hun dagelijkse taken en verzorging. Studenten en de vakgroep van de Technische Universiteit Eindhoven werken aan hardware en software van de robot: in totaal worden er drie versies gebouwd. In proeftuinen bij Thebe en Zuidzorg wordt de inzet van de robot in de intramurale ouderenzorg en extramurale zorg onderzocht, en bij Siza wordt de implementatie in de zorg voor mensen met een lichamelijke beperking onderzocht.
Schat aan kennis
Een rondvraag langs experts en betrokkenen bij robot Rose maakt duidelijk dat, hoewel de BV achter Rose stopte in juni, de opgedane kennis waardevol is. Cock Heemskerk is directeur van Heemskerk Innovative Technology BV, een bedrijf dat advies en ondersteuning levert aan innovatieve high-techprojecten op het gebied van robotica en gespecialiseerd is in robot-gestuurde armen. “Ik heb groot respect voor wat er bereikt is met Rose BV”, zegt Heemskerk. Zijn bedrijf neemt één van de drie hardware platforms van Rose over en gaat het systeem in de aankomende twee jaar verder door ontwikkelen.
Robot Rose (foto: Rose BV)
“We weten nu al veel scherper op welke gebieden een servicerobot meerwaarde kan bieden aan patiënten en verpleging. In de aankomende twee jaar willen we de behoefte aan robot-zorgtaken nader kwantificeren. We ontwikkelen en testen daarbij eerst verder met tele-operatie en het Rose platform, maar we zullen ook andere robot hardware gaan uitproberen”, zegt Heemskerk. Om een business case voor een zorgrobot te kunnen
"De robot zou nachtrondes kunnen lopen over een gang en ingrijpen wanneer er een onveilige situatie is"
maken is er een combinatie van use cases nodig, legt hij uit: verschillende scenario’s waarbij een robot toegevoegde waarde biedt. “We hebben tientallen ideeën over welke use cases onderdeel van een business case zouden kunnen worden. Mits je die taken veilig en snel genoeg kan uitvoeren. Dus dat moet je uitproberen bij verschillende patiëntpopulaties, onder verschillende omstandigheden en in verschillende zorgomgevingen. Door de robot in de keuken een pak drinken te laten pakken en inschenken. Of door de robot nachtrondes te laten lopen over een gang en te laten ingrijpen wanneer er een onveilige situatie is.”
“De ideeën zijn er: een deel daarvan kan ik in het laboratorium met mijn beperkte middelen uitproberen. Voor echte testen is de samenwerking met bestaande en nieuwe proeftuinen essentieel. Met tele-operatie – waarbij een operator de robot aanstuurt – kunnen we nu al complexe taken uitvoeren, en gedeeltelijke autonomie is voldoende om een systeem met deeltijd-operators die meerdere robots bedienen economisch interessant te maken. En dan hebben we een basis om geleidelijk verder te ontwikkelen richting volledig autonoom systeem –als we daar al naar toe willen.”
Stofzuigerrobot
Robot Rose bestaat uit verschillende hardware onderdelen, waaronder een platform of basis op wielen, een grijparm, een beeldscherm, een camera, een laserscanner die de ruimte in kaart brengt op twintig centimeter boven de grond zodat de robot in een ruimte kan navigeren en verschillende computers om dat alles aan te sturen. Volgens Heemskerk is een robot als Rose een stuk complexer om te bouwen dan bijvoorbeeld een simpele stofzuigrobot. “Die hoeven absoluut niet slim of sterk te zijn. Voor het soort robot dat wij leveren, die moet handelen in een ongestructureerde en sociale omgeving, is veel meer nodig. Een pak melk of bord met eten oppakken met een robotarm is relatief licht. Maar de robotarm zelf heeft ook gewicht. Om dat te kunnen tillen heb je al een platform nodig dat veel zwaarder is dan zo’n stofzuigerrobot. Dan wordt het ineens ook veel duurder, omdat je vanuit de use case - een pak sinaasappelsap uit de koelkast halen, naar de kamer brengen op tafel zetten, een glas inschenken en aanreiken – bepaalde technologische keuzes moet maken.”
Bedden wassen en water halen
Rose is een voorbeeld van een servicerobot, een systeem dat in de leefomgeving van mensen een aantal taken kan gaan doen. Servicerobots zijn machines die ‘initiatief’ kunnen nemen en zich moeten kunnen bewegen in een onbekende wereld. Ze moeten kunnen werken met mensen, mensen kunnen begrijpen en een context begrijpen, en andersom moeten mensen hen begrijpen. Het huidige prototype van Rose wordt op afstand bestuurd door een operator. Maar in de toekomst zouden servicerobots ook autonoom – zonder tussenkomst van mensen – kunnen handelen. Daarmee kunnen concrete zorghandelingen door een apparaat worden overgenomen of ondersteund.
Een ander opkomend domein zijn robots die het medisch handelen ondersteunen. Enkele Nederlandse ziekenhuizen en apotheken werken bijvoorbeeld met een medicijnenrobot. Het Erasmus MC kondigde aan dat het ziekenhuis deze week een volledig gerobotiseerde beddenwasstraat officieel in gebruik neemt.
Robots Pepper en Nao (foto: Aldebaran)
Daarnaast zijn er sociale robots, zoals robot Zora of de Japanse robot Pepper. Zora is gebaseerd op het Nao platform, net als Pepper ontwikkeld door de Franse firma Aldebaran. Sociale robots draaien om sociale interactie. Een sociale robot zoals Pepper heeft dan ook een wezenlijk andere functie dan een servicerobot, meent Heemskerk. “De robot zelf kan niets oppakken bijvoorbeeld, of zorginhoudelijke taken uitvoeren." Daarnaast is Robot Pepper volgens Heemerk relatief goedkoop om aan te schaffen, maar betaal je daarnaast zo’n tweehonderd dollar per maand aan licentie. "De robot is aangesloten op een netwerk en via dat netwerk haalt hij nieuwe kennis binnen.”
“In de toekomst gaan we waarschijnlijk steeds vaker mengvormen van robots zien”
“In alle drie de domeinen – sociale robots, medische robots en service- of butlerrobots – zit veel energie”, zegt Professor Luc de Witte. Hij is als lector Technologie in de Zorg verbonden aan Zuyd Hogeschool en is hoogleraar Technologie in de Zorg aan de Universiteit Maastricht. Sinds 2014 is hij directeur van het Expertisecentrum Innovatieve Zorg en Technologie (EIZT). “In de toekomst gaan we waarschijnlijk steeds vaker mengvormen zien”, legt De Witte uit. Neem bijvoorbeeld Giraff, een project vanuit de Europese Unie. “Giraff is een rijdend robotplatform met een beeldscherm dat samenwerkt met een sensornetwerk in een huis. Dat kun je niet heel eenduidig indelen.”
Markt is internationaal
De eerste duizend exemplaren van robot Pepper waren binnen 24 uur uitverkocht in Japan. Maar waarom is het dan zo moeilijk gebleken om een robot als Rose te commercialiseren? Een machine ontwerpen die zelf situaties interpreteert, autonoom opereert en initiatief kan nemen, dat is enorm complex, volgens De Witte. “Het heeft niets met de markt te maken: die is internationaal. Het heeft alles te maken met de stand van techniek. Waarschijnlijk was Rose te vroeg: de techniek is niet ver genoeg om echt toegevoegde waarde te kunnen leveren. En daarnaast is er nog onvoldoende helderheid over wat nou echt nodig is om ertoe te doen.”
Volgens hem moet het eerst duidelijk worden hoe een robot zou kunnen passen in de dagelijkse routine van een zorgprofessional. “Als je werkelijk wilt claimen dat je mensen langer thuishoudt met inzet van een robot, dan moet je onderzoek doen naar wat concrete redenen zijn waarom mensen niet meer zelfstandig thuis kunnen blijven. Dat zit een mismatch: we hebben nog onvoldoende inzicht in wat een robot moet doen om toegevoegde waarde te hebben en gebruikers enthousiast te maken.”
Robot Pepper bij Franse supermarkt Carrefour (foto: Aldabaran)
Maarten Steinbuch, hoogleraar aan de Technische Universiteit Eindhoven, doet met zijn onderzoeksgroep onderzoek naar slimme auto’s en robots, onder andere voor de zorg, en was ook betrokken bij Rose BV. “Eigenlijk is de technologie nog niet klaar voor de ambities die we hadden met robot Rose”, verklaart Steinbuch. “Functies als kijken, waarnemen en signaleren hebben we aardig onder de knie, maar robotica is nog niet zo ver als fysieke ondersteuning van mensen: dingen halen, pakken en brengen. Een robot bouwen die dat kan is heel duur, en robot Rose was bedoeld om ervaring op te doen.”
Kortetermijnbelang
De business case voor Rose was volgens Steinbuch nog best lastig, omdat de robot bestuurd wordt door een centrale operator. “Het business model voor een robot gaat werken op het moment dat je menskracht kunt vervangen.” Een ander financieel issue: de samenwerkingsverbanden rondom robots werken te veel met investeerders die een kortetermijnbelang hebben, volgens De Witte. “Zorgpartijen willen morgen iets hebben, maar onderzoek kost tijd.” Dat herkent Steinbuch: “Op een gegeven moment is het research geld op en dan ga je de volgende fase in, maar helaas is er in dit land net te weinig geld om nog meer research te doen. Daarom moest Rose BV een commerciële fase in, en daarvoor was het eigenlijk nog te vroeg.” Maar hoewel het voor een BV te vroeg was, loopt het onderzoek naar de inzet van de zorgrobot de aankomende twee jaar – mede door steun van een Europese subsidie – wel door.
De afzetmarkt voor robots is internationaal, maar er zal pas over vijf tot tien jaar sprake zijn van een markt, aldus Steinbuch. “Je kunt nu niet op internet een robot van een paar duizend euro voor de thuiszorg kopen. Maar dat komt wel. Robots die ons ondersteunen op een flexibele manier, die zijn nu nog niet betaalbaar en beschikbaar.”
Robot Rose (foto: Rose BV)
Hopelijk kan een robot als Rose in de toekomst helpen bij het uitvoeren van kleine huishoudelijke taken, het pakken van spullen of het ondersteunen van oudere mensen bij het aantrekken van steunkousen. Steinbuch: “En eenzaamheid terugdringen door robots in huis te laten rondrijden.”
Erica van de Veerdonk, sociaal gerontoloog en verpleegkundige, startte bij Robot Rose BV met haar promotieonderzoek naar de meerwaarde van robotica in de zorg. “In het participerende onderzoek in de proeftuinen hebben we de immateriële meerwaarde van de robot onderzocht. Wat wil de zorgvrager dat de robot doet? En hoe waardeert de zorgvrager dat? Zorgvragers gaven aan dat ze de robot willen om onafhankelijk te kunnen zijn van de zorgmedewerker. Ook zorgmedewerkers willen ondersteund worden door de robot. Veel zorgmedewerkers zijn wegbezuinigd en de medewerkers die er nog wel zijn staan er vaak alleen voor en hebben te veel werk.” Volgens Van de Veerdonk zijn zorgvragers goed in staat om aan te geven wat de robot voor hen kan doen, zoals was in de machine doen of het dekbed over iemand heen trekken. Van de Veerdonk is inmiddels in dienst bij Heemskerk Innovative Technology als consultant healthcare robotics en coördinator proeftuinen met zorgrobots.
Paro de zeerob
De inzet van Rose in de proeftuinen heeft er wel toe geleid dat er landelijke aandacht en publiciteit voor robotica komt. “Robotica is een prachtige showcase voor wat technologie ons kan bieden”, aldus De Witte. Maar er is nog een hoop werk te verzetten. Hij vergelijkt het technologiestadium met de introductie van mobiele telefonie, waar men ook sceptisch tegenover stond in de begintijd. Volgens De Witte is er genoeg technologie gedreven onderzoek naar robotica, maar zou er meer aandacht kunnen zijn voor de toepassing van techniek.
“Tegenover de mobiele telefoon stond men in het begon ook sceptisch”
Eén van de promovendi van De Witte deed onderzoek naar de inzet van een robot voor dementerende ouderen. Daarvoor werd Paro gebruikt, een zeerob die is uitgerust met vijf sensoren, en die reageert op aanrakingen en geluid door staart- en oogbewegingen. Paro is geen vervanging voor zorg, concluderen de onderzoekers, maar een succesvolle implementatie van Paro in dagelijkse intramurale zorg voor ouderen met dementie kan de kwaliteit van zorg en de kwaliteit van leven van de bewoners verhogen. “Aan dit onderzoek naar Paro zijn een aantal studies voorafgegaan. Hoe kun je zo’n robot gebruiken? Hoe zet je onderzoek op en hoe meet je het effect van een robot? Dat onderzoeken we met onze vakgroep, en dat is nieuw terrein”, zegt De Witte.
Care-O-bot® (via www.care-o-bot-4.de), een research project van het Duitse Fraunhofer Instituut, moet in de toekomst ouderen ondersteunen die nog thuis wonen
We gaan robots nodig hebben
In het onderzoek met Paro merkte De Witte een ‘enorm enthousiasme onder zorgprofessionals die ermee werken’. Steinbuch heeft het gevoel dat zorginstellingen en zorgprofessionals met gezonde interesse en de nodige scepsis naar robottechnologie kijken. “Het dilemma van deze tijd is dat er een hoop mensen werkloos zijn, en dan komen techneuten vertellen dat robots ons werk overnemen. Wij weten: over tien jaar is er zo veel vergrijzing dat we die robots keihard nodig gaan hebben. Maar op dit moment voelt het in het veld als bedreiging. Dat heeft te maken met de tijdsgeest en de huidige ontslagen”, aldus Steinbuch.
“Over tien jaar is er zo veel vergrijzing dat we die robots keihard nodig gaan hebben”
Er zijn meer redenen te noemen waarom we angstig zijn voor ‘ijzeren handen aan het bed’. “Naast het feit dat zorgprofessionals bang zijn om hun werk kwijt te raken, hebben we ook een ambivalente houding ten opzichte van robots. Aan de ene kant willen we niets liever dan dingen bouwen die slimmer zijn dan wij of die ons evenaren, maar tegelijkertijd zijn we daar heel erg bang voor. De ambivalentie speelt hier ook een rol. Als mensen meer vertrouwt raken met technologie, verdwijnt dat op den duur, denk ik”, aldus De Witte.
De perceptie dat robots eng zijn is ook aan het veranderen, aldus Steinbuch. “Dat zie je in de documentaires zoals Ik ben Alice. Robotisering komt gewoon, en ik denk dat mensen ook op den duur zullen zien wat het toevoegt.”
Meer lezen?
‘Komt u van de bank af?’ Een servicerobot in het verpleeghuis
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!