“Het idee dat alleen face-to-face gesprekken uitkomst kunnen bieden bij psychische klachten geldt inmiddels in brede kring als conservatief. Maar tegelijk schiet het nog niet overal op met de inzet van eHealth in de geestelijke gezondheidszorg. Goede online zelfhulpprogramma’s om mensen weerbaarder te maken lijken veelbelovend, maar de vraag is vooralsnog wie dat moet betalen.”
Jan Jacobs, uitgever van SmartHealth.nl, schreef als gastauteur mee aan het trendboek 'Spelen met de zorg van morgen'. Het TrendITion trendboek bevat een bundel artikelen over de toekomst van eHealth in de eerste lijn, die een voorstelling maken van hoe de wereld eruit ziet als innovatieve eHealth-toepassingen over vijf jaar ingeburgerd zijn. Hoe kijkt hij aan tegen de aannemelijkheid van het scenario dat eHealth voor licht psychische klachten breed doorbreekt?
Een grotere inzet van eHealth binnen de GGZ lijkt een nobrainer
“Er lijkt een brede overeenstemming te zijn dat het huidige zorgsysteem niet is toegerust om alle mensen met (beginnende) psychische klachten goed te behandelen zodat daarmee ernstiger (wordende) klachten misschien voorkomen kunnen worden. Psychische stoornissen komen in één of andere vorm jaarlijks voor bij 20 procent van de Nederlandse populatie. Volgens hoogleraar psychiatrie Jim van Os kun je dat onmogelijk met 1-op-1 zorg oplossen, ook niet als je een leger aan nieuwe praktijkondersteuners bij de huisartsen neerzet. Een grotere inzet van eHealth lijkt een nobrainer wanneer je van een afstand naar deze ‘zorgmarkt’ kijkt."
Werkt het nu echt?
“Net als in andere eHealth segmenten verloopt de acceptatie met horten en stoten. Na veel gesprekken met zorgaanbieders, verzekeraars, bestuurders en consumenten (en het doorlezen van een stapel onderzoeksrapporten) beginnen de terugkerende thema’s op te vallen. De effectiviteit van online behandelingen is er één. Wanneer je twee ingenieurs vraagt naar het soortelijk gewicht van koper, dan zullen ze allebei 8,9 g/cm³ zeggen. In de menswetenschappen werkt dat niet zo. Twee hoogleraren neurologie of twee psychiaters kunnen diametraal verschillende opvattingen hebben over de oorzaak van bepaalde stoornissen, of over het effect van een behandeling. Het is dan ook geen wonder dat er verschil van inzicht bestaat over wetenschappelijk bewijs voor de effectiviteit van online behandeling bij psychische stoornissen. Maar dat geldt ook voor de effectiviteit van face-to-face therapie."
"Sommige hulpverleners uit de praktijk stellen dat de ontwikkelingen zo snel gaan dat traditionele clinical trials veel te veel tijd kosten. Tegen de tijd dat de vraag over de effectiviteit van een bepaalde methode beantwoord is, dient de volgende ontwikkeling zich al aan. Zij pleiten voor een zogeheten practice based evidence aanpak, waarbij je al doende observeert of een eHealth interventie werkt. Je hebt, kortom, fanatieke voorstanders, sceptici en een grote groep zorgaanbieders die de hele discussie over de effectiviteit van eHealth nog helemaal niet zo interessant vindt."
Follow the money
“De rol van bekostiging bij de inzet van eHealth in de geestelijke gezondheidszorg is eveneens cruciaal. Ook hier geldt het oude zorgmotto follow the money als je echt wilt weten hoe het zit.
De zorgconsument moet onder de vlag zelfmanagement actiever aan de slag met online behandelingen
De discussie over de rol van eHealth kun je niet loszien van de overal gevoelde druk om de zorg slimmer in te richten. Instellingen moeten met minder budget heltzelfde of meer doen. In de geestelijke gezondheidszorg moeten de GGZ-instellingen zich van de minister meer richten op patiënten met complexe stoornissen. Eenvoudige problemen zouden veel meer moeten worden opgepakt door de huisarts en de gespecialiseerde praktijkondersteuners, de zogeheten POH-GGZ. Die zouden daarmee ook moeten voorkomen dat mensen doorstromen naar de veel duurdere specialistische GGZ. En de zorgconsument moet onder de vlag zelfmanagement actiever aan de slag met preventie en online behandelingen."
Business model
"In de praktijk zie je dat de grote GGZ-instellingen de belangrijkste rol spelen bij de inzet van eHealth. Ze gebruiken online behandelingen op de eerste plaats als aanvulling op face-to-face behandelingen, de zogeheten blended care. Daarmee kunnen ze met hetzelfde aantal behandelaars meer patiënten behandelen. Dit is nu het grootste toepassingsgebied, omdat er een helder business model is en patiënten deze manier van werken ook als prettig ervaren."
"Daarnaast gebruiken de GGZ-instellingen hun schaalgrootte ook om via allerlei samenwerkingsconstructies online diensten in de eerste lijn aan te bieden, maar dan via de huisarts. In veel regio’s leveren die instellingen namelijk ook al de POH-GGZ aan de huisartsen. Het is dan ook logisch dat zij het aanbod van online diensten regelen. De huisarts zelf heeft vaak geen tijd of zin om zich hier in te verdiepen. Zoiets moet je denk ik oppakken op het niveau van een zorggroep waarin huisartsen in een regio samen ook diabeteszorg aanbieden en inkopen. Wat me opviel is de stammenstrijd tussen eerstelijnspsychologen, huisartsen en de gespecialiseerde GGZ en hun verschillende opvatting over eHealth per regio, afhankelijk van de organisatievorm en de dominante GGZ-instellingen in een regio."
De rol van marktpartijen
“De verzekeraars zijn van mening dat een grotere inzet van eHealth in de GGZ tot lagere kosten leidt zonder kwaliteitsverlies. Ze proberen dan ook met financiële prikkels het gebruik aan te jagen, door in de inkooponderhandelingen een minimum inzet van eHealth te eisen en die toepassingen ook te belonen met vergoedingen voor innovatie. Daarnaast investeren ze zelf in online hulpmiddelen als zogeheten screeners, een geüniformeerde aanpak waarmee huisartsen op basis van een vragenlijst patiënten een gerichte online behandeling kunnen voorzetten. Dit levert dan meteen weer discussies op en die gaan helemaal niet meer over de effectiviteit van eHealth, maar over kwaliteitsmetingen en de autonomie van de huisarts en de eerstelijnspsychologen. Of over de wetenschappelijke waarde van zo’n screener. De mogelijke voordelen van de inzet van eHealth voor de zorgconsument verschuiven daarmee naar de achtergrond in de veel bredere discussie over de macht van de verzekeraar.”
Preventie
“De meeste deskundigen lijken het erover eens dat het de moeite loont om er vroeg bij te zijn wanneer psychische klachten ontstaan. Daarmee voorkom je dat bijvoorbeeld angststoornissen of licht-depressieve klachten erger worden. Je hebt het hier dus vooral over preventie, net zoals je met gezondere voeding en meer bewegen de kans op ernstigere aandoeningen als diabetes of hart- en vaatziekten verkleint. Om online behandelingen grootschalig te laten doorbreken als volwaardig hulpmiddel bij de behandeling van die lichtere klachten moeten die online tools geaccepteerd worden door de zorgconsument. Liever nog: ze moeten er zelf om gaan vragen."
"De zorgconsument moet zelf om online tools gaan vragen"
"Uit allerlei onderzoeken blijkt dat de consument nog maar heel beperkt op de hoogte is van de mogelijkheden van eHealth, ook voor geestelijke problemen. Zolang de eerstelijns zorgprofessionals en beroepskoepels het onderling nog niet eens zijn over de effectiviteit, en de bekostiging voor een preventief aanbod niet is geregeld, kun je niet verwachten dat die beroepsgroep gratis online tools actief gaat promoten. Ik zie links en rechts wel initiatieven waarbij zorggroepen samen met gemeenten willen optrekken om kwetsbare groepen eerder te bereiken met online behandelingen.”
De consument
"Het gebruik van eHealth samen met een GGZ-professional begint normaal te worden. Maar dan zit je als patiënt al in de medische molen. Je moet een officiële stoornis hebben om voor vergoeding in aanmerking te komen.
Het idee om zelfstandig met een app aan je geestelijke gezondheid te werken is nog niet breed geaccepteerd
Op dat stigma zit niet iedereen te wachten. Via de huisarts kun je zonder eigen risico en eigen bijdrage toegang krijgen tot online modules, maar het aanbod hangt erg af van de vraag hoe actief jouw huisarts daarmee bezig is. Het idee om zelfstandig online of met een app aan je geestelijke gezondheid te werken is nog niet breed geaccepteerd. Het zit zelfs nog een beetje in de sfeer van de ‘ben ik depressief?’ test in de Linda of Libelle. Dat beeld zal moeten veranderen om in de komende vijf jaar veel meer zorgconsumenten te kunnen bereiken."
Bedrijfsleven
“Ondanks het feit dat de echte doorbraak van online behandelingen nog moet komen, hebben we in Nederland al wel een aantal snel groeiende bedrijven die in de afgelopen jaren een professioneel aanbod van behandelingen en de daarbij horende infrastructuur hebben ontwikkeld. Voorbeelden zijn Minddistrict en IPPZ. In veel andere Europese landen wordt Nederland als gidsland gezien voor de toepassingen van eMental Health. Dat komt deels omdat we er op internationale conferenties zo goed over kunnen vertellen, maar zeker ook doordat we goede producten ontwikkelen en omdat het in andere landen nog veel langzamer gaat. Daarmee hebben we hier misschien een mooi exportproduct in handen.”
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!