Thuismonitoring hartfilmpje uitgebreid

Patiënten kunnen nu makkelijker en sneller thuis hun hartklachten laten onderzoeken. Dankzij een nieuwe methode kunnen ze zelf een hartfilmpje maken en dit via een app naar het ziekenhuis sturen. Dit voorkomt onnodige ziekenhuisbezoeken en zorgt voor minder stress.

Nieuwe stap

Sinds kort is thuismonitoring uitgebreid met een nieuwe techniek waarmee patiënten thuis een hartfilmpje (ECG) kunnen maken. Dit is vooral handig voor mensen die last hebben van hartkloppingen die slechts af en toe optreden. Omdat zulke klachten vaak niet precies vallen binnen het tijdsbestek van traditionele ECG’s of holteronderzoeken, blijven ze soms onopgemerkt.

Met de nieuwe methode kunnen patiënten bij klachten direct zelf een ECG maken en het delen met hun zorgteam. Hierdoor kan een diagnose toch op tijd worden gesteld, zonder dat de patiënt telkens naar het ziekenhuis hoeft te komen.

Minder bezoek, meer rust

Voor patiënten betekent dit minder afspraken bij de huisarts of cardioloog. Ze ervaren minder spanning omdat ze zelf op het juiste moment een meting kunnen doen. Thuismonitoring was al mogelijk voor mensen met boezemfibrilleren, hartfalen en endocarditis. Met deze uitbreiding komt daar een nieuwe groep hartpatiënten bij.

Deze ontwikkeling sluit aan bij de ambities van het programma Zorgtransformatie: zelf als het kan, thuis als het kan, digitaal als het kan.

Hoe werkt het?

De patiënt krijgt een mini-ECG mee naar huis, ongeveer zo groot als een autosleutel. Het apparaatje heeft drie elektroden en is makkelijk aan te sluiten op de smartphone. Via de Thuismeet-app worden de hartfilmpjes gedeeld met het team Thuismonitoring.

Een verpleegkundige beoordeelt de meting samen met een hartfunctielaborant en een cardioloog. Op die manier kan soms alsnog een duidelijke diagnose worden gesteld, ook al treden de klachten maar af en toe op.

Slimmer

Deze manier van werken bespaart tijd voor zowel patiënt als zorgverlener. Bovendien past het in een bredere beweging binnen de zorg om slimmer, efficiënter en meer patiëntgericht te werken.

Bron: St. Antonius Ziekenhuis